Eindhoven,
30
november
2018
|
11:57
Europe/Amsterdam

'Dat hoogbegaafden zichzelf wel redden is een denkfout'

Extra subsidiepot voor begeleiding uitzonderlijk intelligente leerlingen

“Een positief signaal”, zo reageert lector Leren & Innoveren Anouke Bakx op het nieuws dat onderwijsminister Slob extra subsidie uittrekt voor hoogbegaafde leerlingen. Uit onderzoek van Bakx blijkt dat er veel onbekendheid is over hoogbegaafdheid.

Om hun onderwijs aan uitzonderlijk intelligente kinderen te verbeteren, kunnen samenwerkingsverbanden van scholen vanaf 1 januari een beroep doen op een nieuwe subsidiepot. Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs) vult die jaarlijks met 15 miljoen euro. Deze afspraak was al onderdeel van het Regeerakkoord, maar wordt dus met ingang van het nieuwe jaar daadwerkelijk van kracht.

Achterblijvende regio’s
Het geld is bedoeld voor kennisopbouw rond hoogbegaafdheid, het realiseren van (meer) passend onderwijs voor de doelgroep en versterking van de samenwerking tussen scholen. Vooral op dat laatste punt is ruimte voor verbetering: “De samenwerkende scholen in de regio dragen onderling zorg voor voldoende passend onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen. Sommige regio’s hebben een goed ondersteuningsaanbod terwijl andere regio’s daarin achterblijven”, zegt Anouke Bakx.

Bakx is niet alleen lector bij Fontys Hogeschool Kind en Educatie, afgelopen juni werd ze benoemd tot bijzonder hoogleraar Begaafdheid aan de Nijmeegse Radboud Universiteit. Ze is ook coördinator van POINT, een pilot waarin scholen, universiteiten en pabo’s praktijkgericht onderzoek doen naar begaafdheid.

Onder druk
Binnen het passend onderwijs kan de aandacht voor het hoogbegaafde kind sowieso onder druk komen te staan. Bakx: “Klassen worden diverser en groter. Dat maakt het lastiger om ieder kind op maat te bedienen.” Bovendien is er volgens haar nog steeds sprake van een veelgemaakte denkfout. “Leerkrachten redeneren vaak: zo’n kind met een ontwikkelingsvoorsprong komt er toch wel. Het heeft de bagage om zichzelf te redden. Een onterechte aanname, want ook zo’n leerling heeft begeleiding nodig om tot ontwikkeling te komen.”

Grote creativiteit
Hoogbegaafde leerlingen onderscheiden zich in het algemeen door een bovengemiddelde intelligentie (een IQ boven de 130), grote creativiteit en een sterke motivatie. Ook hebben ze vaak kenmerken van (hoog)gevoeligheid. Maar juist de invloed van de omgeving, waaronder school, bepaalt volgens de Nederlandse ‘begaafdheidspionier’ Franz Mönks of een kind die kwaliteiten ook kan verzilveren.

"Het begint ermee dat scholen een ontwikkelingsvoorsprong signaleren en serieus nemen”, zegt Bakx. “Vervolgens stimuleer je deze kinderen bijvoorbeeld door het aanbieden van verrijkingsstof.”

 

Anouke Bakx
"Hoogbegaafde kinderen hechten bovengemiddeld belang aan harmonische onderlinge relaties" 
Anouke Bakx

Karig
De lector vindt dat er überhaupt wel een tandje bij mag wat betreft de begeleiding van het hoogbegaafd kind. “Dat komt er karig van af. Uit vergelijkend onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat excellente Nederlandse leerlingen inmiddels internationaal minder scoren qua rekenprestaties dan excellente leerlingen uit de landen om ons heen.”

De lector vindt het positief dat het kabinet nu extra geld vrijmaakt voor de doelgroep. “Als je kijkt naar de focus die de overheid legt op Nederland als kenniseconomie, dan kunnen we het ons niet permitteren om talent links te laten liggen.”

Harmonie
“Eén van de bevindingen uit ons onderzoek binnen POINT is dat hoogbegaafde kinderen bovengemiddeld belang hechten aan harmonische onderlinge relaties, zowel met de leerkracht als met medeleerlingen.” Om deze en andere behoeften te vertalen naar een passende aanpak, is op de eerste plaats bewustzijn nodig.

Bakx: “Leerkrachten moeten (h)erkennen dat hoogbegaafde leerlingen andere uitdagingen en begeleiding nodig hebben. Deze kinderen vervelen zich snel omdat veel van het onderwijsaanbod voor hen al bekend is. Het is belangrijk om goed aan te sluiten bij de competenties van deze leerlingen en hen een stuk autonomie te geven in hun leerproces.”

Bewustzijn
Met haar lectoraat maakt Bakx zich dan ook sterk om het bewustzijn rond hoogbegaafdheid te vergroten. “Binnen ons pabo-curriculum krijgt dit al vorm. We introduceren bij de tweedejaarsstudenten het thema hoogbegaafdheid, waarbij er zowel aandacht is voor de theorie als de praktische toepassing in de klas.”

Aan het aspect ‘bewustzijn’ zit trouwens nog een kant. “Veel kinderen of volwassenen beseffen zelf niet dat ze hoogbegaafd zijn.” Los van de problemen of belemmeringen waar zij mogelijk tegenaan lopen, is het zaak om ook hier meer bewustzijn te kweken. Bakx: “Hoogbegaafden hebben bijzondere eigenschappen én talenten. Het is in ieders belang om die zo volledig mogelijk te benutten.”

Fontys-studenten
Besteedt Fontys buiten de pabo eigenlijk aandacht aan hoogbegaafde studenten? “Verschillende instituten kennen natuurlijk excellentieprogramma’s. Maar die zijn vaak toegespitst op studenten die een stapje extra willen zetten. Het is ook nodig om na te denken over meer specifieke ondersteuning voor hoogbegaafde studenten en medewerkers.”

Binnen haar lectoraat Leren & Innoveren maakt Bakx daarmee een voorzichtig begin, in de vorm van een (nog) smalle denktank. “Volgens de laatste visie, van onder andere het ministerie van Onderwijs, valt 10 procent van de bevolking onder deze doelgroep.” Dat betekent dat Fontys Hogescholen al gauw zo’n 4500 hoogbegaafden telt. “Volop reden om hiermee aan de slag te gaan en dit talent te verzilveren.” [Frank van den Nieuwenhuijzen]