Eindhoven,
04
september
2023
|
13:01
Europe/Amsterdam

Kritisch manifest van docenten over onderwijsvernieuwing

Onderwijsvernieuwingen pakken soms slecht uit in de praktijk. Instellingen zouden daarvoor aansprakelijk gesteld moeten kunnen worden. En studenten zouden bij zo'n ‘mislukking’ geld terug moeten kunnen krijgen. Dat betogen negen hbo-docenten, voornamelijk afkomstig van Fontys, in een manifest dat aan de Tweede Kamer is aangeboden.  

Het manifest is ondertekend door negen hbo-docenten, werkzaam bij Fontys, Avans en de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. En kan niet los worden gezien van het rumoer dat afgelopen studiejaar ontstond rond de HILL-methode bij Fontys, die vooral op de Juridische Hogeschool in Tilburg (een samenwerkingsverband van Fontys en Avans) slecht uitpakte.  De Tweede Kamer vergadert woensdag in een commissiedebat over die kwestie.

De docenten trekken hun zorgen over onderwijsvernieuwingen in hun manifest breder dan alleen het gedoe rond de HILL-methode. Zij claimen dat onderwijsvernieuwingen in het hbo de afgelopen jaren veel vaker negatief uitpakten. En dat dit voor zowel studenten als docenten negatief uitpakte. Met veel onrust en onvrede tot gevolg.

Klachten
Elke vernieuwing is eigenlijk een experiment, zo wordt gesteld in het manifest. Stel daarom een protocol op waarin duidelijk wordt gemaakt wat de vernieuwing precies inhoudt en stel het betreffende onderwijsinstituut financieel aansprakelijk als een onafhankelijke commissie vaststelt dat er bij klachten aanleiding is voor compensatie.  

Gebruik docenten niet als wisselgeld, is een van de zes uitgangspunten die in het manifest worden uitgelegd. “In de nieuwe hbo-cao krijgen werknemers de mogelijkheid de werkdruk te laten toetsen bij een onafhankelijke commissie. Dit zou standaard het geval moeten zijn bij grootschalige onderwijsvernieuwingen”, wordt geadviseerd. 

Schroef de pretenties terug, voer vernieuwingen in kleine stapjes uit en zorg dat het proces doorzichtig is, zijn andere punten die genoemd worden.  En erken dat vakinhoudelijke docenten de kern van een onderwijsinstelling zijn en dat de rol van bestuurders ondersteunend en niet dirigerend behoort te zijn. 

“Nog te vaak zijn onderwijsvernieuwingen top-downtrajecten waar vakdocenten amper in gehoord of bij betrokken zijn en die daardoor draagvlak missen, juist daar waar dit essentieel is. Met mislukking als gevolg.”

Meer structuur
Overigens zijn bij de Juridische Hogeschool van Fontys/Avans inmiddels wel maatregelen genomen. De uitval onder eerstejaars was er vorig jaar erg hoog, en dat kwam volgens actievoerende studenten onder meer door het gebrek aan contacturen. 

“Inmiddels is er meer structuur en meer les”, zegt Ron Ritzen, docent aan de JHS en een van de opstellers van het manifest. In dagblad Trouw zegt hij dat hij tevreden is over de manier waarop het hogeschoolbestuur ingreep na de klachten. “Maar we hadden het natuurlijk liever voorkomen.” [Jan Ligthart]

Reageren kan hieronder. Eenmaal gepubliceerde reacties worden niet verwijderd

Reacties 1 - 2 (2)
Bedankt voor uw bericht.
Redactie Bron
12
September
2023
Bij deze:

Manifest hbo-onderwijsvernieuwing

Nu de steeds verder teruglopende onderwijsprestaties van Nederlandse leerlingen pijnlijk duidelijk worden, staan onderwijskundigen en bestuurders klaar om met vaak zeer ingrijpende voorstellen het onderwijs grootschalig te verbeteren. Keer op keer pakken deze ‘verbeteringen’ niet goed uit. Wij – een groep betrokken hbo-docenten - houden geen pleidooi om nooit meer iets aan te passen, maar we zijn van mening dat instituten doordachter moeten omgaan met veranderingen en ook verantwoording moeten afleggen over onderwijsvernieuwingen.

Daarom stellen we de volgende uitgangspunten voor:

1. Erken dat elke vernieuwing een experiment is. Rigoureuze onderwijsvernieuwingen zijn grote experimenten met een geweldige impact. Experimenten kunnen slagen, maar ook desastreus mislukken. In dat laatste geval betalen studenten de prijs. In de medische sector is het ondenkbaar dat nieuwe medicijnen of behandelmethoden zonder regels, protocollen of waarborgen worden getest op patiënten, zelfs als die laatsten zich vrijwillig hebben aangemeld. Dat laatste is feitelijk niet aan de orde in het onderwijs. Studenten krijgen te maken met deze experimenten voor ze er goed en wel erg in hebben. Daarom dient er voor elke onderwijsvernieuwing een protocol te worden opgesteld waarin de organisatie duidelijk maakt wat vernieuwingen inhouden en hoe die naar betrokkenen (studenten, ouders, middelbare scholen) worden gecommuniceerd en erkent het onderwijsinstituut financieel aansprakelijk te zijn als studenten aantoonbaar schade lijden als gevolg van een mislukte onderwijsvernieuwing. Een onafhankelijke commissie beoordeelt het integriteitsgehalte van het protocol (is er sprake van een echt protocol of is het slechts een juridisch document om zichzelf in te dekken tegen eventuele risico’s) én beoordeelt of de ingediende klachten aanleiding geven om e.e.a. financieel te compenseren. (Zie bijlage 1).

2. Gebruik docenten niet als wisselgeld. In onderwijsland wil men doorgaans voor een dubbeltje op de eerste rij zitten. Als het gaat om vernieuwing dan betekent dit dat docenten het wisselgeld zijn, want zij moeten uiteindelijk de vernieuwing ook of deels realiseren in hun eigen tijd en onder omstandigheden die in de regel niet optimaal zijn. Procesmanagers worden geacht de vernieuwing efficiënt en effectief (lees: goedkoop en snel) te realiseren en maken dan gebruik van dit wisselgeld. Als docenten niet bereid zijn om de ambities van bestuurders enthousiast te realiseren, worden zij geconfronteerd met retoriek die varieert van het benadrukken van urgentie (“het is vijf voor twaalf”), een beroep op loyaliteit (“we moeten dit samen realiseren”) tot en met zachte dwang (“wie niet mee wil, moet maar een andere baan zoeken”). In de nieuwe HBO-CAO (7 juli 2023) krijgen werknemers de mogelijkheid de werkdruk te laten toetsen bij een onafhankelijke commissie. Dit zou standaard het geval moeten zijn bij grootschalige onderwijsvernieuwingen.

3. Schroef de pretenties terug. In het beroepsonderwijs wordt vaak geschermd met ‘’de vraag vanuit het werkveld” ter rechtvaardiging van onderwijsvernieuwingen. Het bedrijfsleven verandert en het onderwijs kan die verandering domweg niet negeren. De ongemakkelijke waarheid is dat uit onderzoek blijkt dat de meeste bedrijven niet meer dan twee jaar vooruit kunnen kijken, aldus oud-hoogleraar Rolf van der Velden. Projecties verder dan dat zijn doorgaans niet meer dan koffiedikkijkerij. Onderwijsinstellingen moeten zich volgens hem geen illusies maken dat werkgevers of brancheverenigingen weten wat er in de toekomst gaat gebeuren. Een rechtvaardiging voor onderwijsvernieuwingen kan niet bestaan uit enkel een verwijzing naar “het werkveld in toekomstige tijden”.

4. Het vernieuwingsproces moet doorzichtig zijn. Het “voor een dubbeltje op de eerste rij willen zitten” geldt doorgaans niet voor adviesdiensten en externe partners. Die floreren dankzij de vernieuwingsdrift in het Nederlandse onderwijs. Dat is onder meer te wijten aan een algemeen gebrek aan transparantie. De Algemene Rekenkamer geeft in 2007 aan dat van 72 procent van het geld dat scholen voor onderwijsvernieuwingen hebben gekregen, niet duidelijk is of ze het echt hiervoor hebben aangewend. In 2019 geeft de Onderwijsinspectie aan dat het onduidelijk is of onderwijsvernieuwing beter onderwijs oplevert. In 2019 geeft de Onderwijsinspectie aan dat het onduidelijk is of onderwijsvernieuwing beter onderwijs oplevert. In 2021 stelt vakdidacticus Ton van Haperen dat ondoordachte onderwijsvernieuwingen nog steeds doorgaan. Wij eisen dat de vernieuwingen transparant zijn qua werkdruk, inhoudelijke onderbouwing én financiering.

5. Veranderingen moeten gerealiseerd worden in stapjes. Als onderwijsvernieuwers al schermen met wetenschappelijk onderzoek, dan is een inventarisering van sterke punten nog steeds niet genoeg. Om een vernieuwing te laten slagen is een proces van jarenlang uitproberen, kleine stapjes nemen, onderzoeken en bijstellen nodig. Om een nieuwe onderwijsmethode in te voeren, moet je zeker vier à vijf jaar uittrekken, stelt hoogleraar onderwijskunde Wim Gijselaers. Dit gegeven past niet bij het ambitieniveau van menig bestuurder en vernieuwer. Begin vernieuwing daarom in kleine stapjes in plaats van met rigoureuze revoluties, waarbij studenten en docenten de kostenkant voor hun rekening moeten nemen en vernieuwers uitsluitend de al dan niet terecht geclaimde batenkant op hun eigen conto mogen bijschrijven.

6. Erken dat vakinhoudelijke docenten de kern van een onderwijsinstelling zijn en dat zij samen met didactische deskundigen de initiatoren en uitvoerders van onderwijsvernieuwingen moeten zijn. Besturen dienen een ondersteunende en niet een dirigerende functie te hebben. Nog te vaak zijn onderwijsvernieuwingen top-down trajecten waar vakdocenten amper in gehoord of bij betrokken zijn en die daardoor draagvlak missen, juist daar waar dit essentieel is. Met mislukking als gevolg.

Aug. 2023

Ron Ritzen
Tina van Bruggencate
Alexander van Dam
Freddy Hurkmans
Ewoud Jansen
John Lousberg
Gerdjan Kipping
Henk Verhoeven
Yolanda Steijns


Nadere informatie bij:

Ron Ritzen
Hbo-docent. Jurist, pedagoog en filosoof. Auteur van ‘De kwaliteit van het hbo’, ‘Deugt ons onderwijs?’ en een aantal artikelen over het hbo. Voormalig schoolbestuurder. Schrijver van één van de achtergrondstudies van de commissie Toekomst Leraarschap (commissie Van Es).
Voorzitter Veki, vereniging Kritische hbo-docenten; zie ook het interview in de Volkskrant van Sander Heijne.
(rgm.ritzen@avans.nl)
W. Zwaal
05
September
2023
Waarom ontbreekt een link naar het eigenlijke manifest en waar kan ik dat wel vinden?