's-Hertogenbosch,
29
mei
2018
|
16:47
Europe/Amsterdam

'Maak meer leraren master'

Dat is goed voor passend onderwijs, zegt Yvonne Richards

Geef zoveel mogelijk leraren op de basisschool een masteropleiding. Op die manier kunnen ze van het ‘passend onderwijs’ een succes te maken, denkt Yvonne Richards van het Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg (OSO). Ze reageert op de kritiek op het passend onderwijs vanuit de Tweede Kamer.

door Marten van de Wier
“Wij zijn boos dat er nu wordt gezegd: ‘het passend onderwijs is mislukt’”, zegt Richards. “Dat kun je niet zeggen. Op veel plekken werken leraren keihard om er een succes van te maken, en lukt dat ook.”

Richards erkent dat er daarnaast regio’s zijn waar het nog niet goed gaat. Een masteropleiding kan helpen, zegt ze. Uit onderzoek onder leiding van lector Linda van de Bergh blijkt dat leraren die een masteropleiding hebben gevolgd een meer ‘reflectief-onderzoekende houding’ hebben, vaker kennis uit literatuur benutten en hoger scoren op het willen leren van collega’s. Die houding is volgens haar essentieel voor passend onderwijs.

Zelf heeft Fontys OSO, waarvan zij adjunct-directeur is, een master in Educational Needs. Op dit moment volgen 800 leraren op acht locaties  deze master. Wat Richards betreft mogen er dat veel meer zijn. Het geld is het probleem niet: er is een landelijke lerarenbeurs, waarmee scholen de vervanging van studerende leerkrachten kunnen betalen. “Maar ieder jaar blijft een deel van dat budget over”, zegt Richards. Ze denkt dat scholen bang zijn dat ze misschien geen vervangers kunnen vinden, en dat leraren huiverig zijn om te gaan studeren vanwege de werkdruk.

De juiste zorg
Het ‘passend onderwijs’ is in 2014 ingevoerd. De bedoeling was dat elke leerling de juiste zorg krijgt, en als het even kan op een gewone school. Zo moest het aantal ‘thuiszitters’ en het aantal leerlingen op speciale scholen worden teruggebracht. Maar een meerderheid van de Tweede Kamer vindt dat dat niet goed lukt, zo bleek deze week. Er zitten bijvoorbeeld nog steeds veel basisschoolleerlingen thuis: zo’n 4000, volgens de NOS.

De schoolbesturen hebben samenwerkingsverbanden gevormd, die het passend onderwijs per regio regelen. “Je ziet dat we op bestuurlijk niveau druk in de weer zijn geweest”, zegt Richards. “Maar we zijn de leraar vergeten. Terwijl je volgens ons bij de leraar moet beginnen.”

Bureaucratie
Dat denkt ook OSO-docent Ilonka van der Sommen. “Het is een goed plan, dat verzandt in bureaucratie. Veel scholen zijn teruggevallen op groepsplannen en formats. Het is menselijk om met lijstjes en formulieren aan de slag te gaan, als iets moeilijk is. Maar het kost leerkrachten te veel tijd.”

Van der Sommen pleit voor minder papierwerk, en meer collegiaal overleg. “Ga met elkaar aan tafel. Werk niet solitair, maar met de deuren open, en durf het te zeggen als iets niet lukt. Vraag ter plekke feedback.”

Volgens Richards moet ook het jaarklassensysteem op de schop. “Het is een haast onmogelijke opgave: 28 leerlingen, waaronder een met ADHD, een met een psychische stoornis, een met dyslexie, een met dyscalculie, in je eentje allemaal onderwijs op maat geven. Doorbreek de klassen. En schakel klasse-assistenten in.”