'In de zorg maak je nu meer mee dan anders in een hele carrière'
Dat ‘alles ineens anders is’, geldt zeker voor studenten en docenten van de opleiding Verpleegkunde. Onderwijs vindt online plaats, stages zijn voortijdig afgebroken of inhoudelijk aangepast, docenten springen bij in zorgorganisaties waar de opleiding mee samenwerkt. Plus: "Studenten en de professionals die hen begeleiden maken nu zóveel mee, meer nog dan soms tijdens een hele loopbaan."
Iemand die op verschillende manieren te maken heeft met die omslag is Ragna Raaijmakers, lecturer practitioner (lp) bij Fontys Hogeschool Mens en Gezondheid (FHMG). Als lp vervult zij normaliter een brugfunctie tussen praktijk en theorie, dus tussen zorginstellingen (stageplaatsen) en de opleiding. Maar ze is óók een verpleegkundige met een zogeheten BIG-registratie.
Zodoende heeft Raaijmakers momenteel meerdere petten op: ze houdt zicht op studenten die nog stagelopen en werkt daarnaast tijdelijk twee dagen in de week in het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis (ETZ) in Tilburg op de afdelingen neurologie en longgeneeskunde.
Op beide afdelingen speelt het coronavirus een grote rol. Raaijmakers is een van de circa twaalf Fontys-docenten die zorgpersoneel ondersteunen in de huidige intensieve periode.
“Ik zou het al mijn collega’s aanraden om, als het ook maar enigszins mogelijk is, nu aan de slag te gaan in de praktijk. Niet alleen omdat extra handen nodig zijn, maar vooral omdat je daarmee echt voeling krijgt met de situatie in de zorginstellingen waarvoor we onze studenten opleiden. Zodat je weet waarover je praat. Zolang het parttime verpleegwerk niet knelt met het onderwijs op afstand: dat moet natuurlijk ook gewoon doorgaan, dat is een belangrijke voorwaarde.”
Waardevol
Naast Raaijmakers zijn in het ETZ nog vier medewerkers van Fontys aan de slag. “Goed om dat zichtbaar te maken, want het is heel waardevol”, zegt Sacha van Dijk, sinds kort lid van het Operationeel Crisisteam Personeel van het ziekenhuis.
“Zij zijn aan de slag als IC-verpleegkundige, als verpleegkundige-ondersteuner daarvan of op ZIC-afdelingen zoals waar Ragna werkt. Ondersteuners leveren de gangbare, dagelijkse zorg waarvoor bijvoorbeeld geen ingewikkelde apparatuur bediend hoeft te worden. Normaal doet een verpleegkundige alles zelf, maar dat hebben we vanwege de crisis opgesplitst.”
Voor de corona-uitbraak hield Van Dijk zich als Adviseur Leerhuis onder andere bezig met stages binnen het ETZ. “Daarvoor is veel veranderd. Sommige stages, sowieso voor eerstejaars, zijn stopgezet. Verder zijn veel afdelingen en teams gesplitst, waardoor de stagiairs op die plekken ook verplaatst zijn. Daarmee komt het wel voor dat ze met coronapatiënten te maken hebben, maar we letten er goed op dat ze veilig hun werk kunnen doen en genoeg blijven leren. Daar is hun stage immers voor bedoeld.”
Meldpunt
Dat neemt niet weg dat ze, net als andere ziekhuismedewerkers, ingrijpende situaties meemaken waarmee eigenlijk niemand ervaring heeft. “Daarom is op veel afdelingen een psycholoog beschikbaar. Verder hebben we ontspannings- en fitnessruimtes ingericht. Bovendien is 24 uur per dag een speciaal telefonisch meldpunt bereikbaar voor studenten met vragen over hun stage in deze tijd.”
Volgens Raaijmakers wordt ook vanuit Fontys een extra stevige vinger aan de pols gehouden. “Veel zorgorganisaties zijn gestopt met eerste- en tweedejaarsstages, maar dat verschilt per organisatie. De ouderejaars die wel doorgaan, krijgen extra interne begeleiding om hun leerproces te waarborgen en om te voorkomen dat ze boven hun capaciteit ingezet worden.”
Daarmee verwijst zij naar de meldingen over stagemisbruik in de zorg waarvoor FNV Zorg & Welzijn eind vorig jaar een landelijk meldpunt opende. “Naar mijn idee is daardoor nu juist meer oog voor de impact van de huidige situatie op stagiairs.”
Aanvullende ondersteuning
Dat onderstreept collega Miranda Snoeren, programmaleider zorginnovatiecentra en –netwerken bij FHMG. “Zowel onze studenten als de professionals die hen begeleiden maken nu zóveel mee, meer nog dan soms tijdens een hele loopbaan. Ethische vraagstukken, veel overledenen. Heel heftig en daarom bieden zorginstellingen veel aanvullende ondersteuning, merken we. Daarop letten onze docenten-praktijkleren, die binnen een bepaalde instelling gekoppeld zijn aan onze stagiairs, ook.”
Ondertussen spelen binnen FHMG weer heel andere issues. “Na de eerste ad hoc weken, waarin elke dag anders was, kunnen we nu een voorzichtige balans opmaken. In totaal waren er voor de crisis ruim zeshonderd studenten op stage: 180 eerstejaars en 480 ouderejaars studenten. De helft van de eerstejaars- en zo’n 115 ouderejaarsstudenten zijn tijdelijk of permanent met hun stage gestopt”, aldus Snoeren.
“Deze aantallen betreffen ook studenten die naast hun verpleegkunde-opleiding een extra programma volgen tot anesthesiemedewerker of operatieassistent. Omdat planbare operaties geannuleerd werden, konden zij hun stage op de OK’s niet vervolgen."
"Naast deze groep zijn er nog duale studenten met een arbeidsovereenkomst bij een zorginstelling die nu vaak intensiever worden ingezet op de werkvloer. Daardoor komt hun studie in het gedrang. Hetzelfde geldt voor stagiairs die noodgedwongen moesten stoppen en daardoor vertraging kunnen oplopen, terwijl andere jaargenoten wel door kunnen.”
Grote uitdaging
Snoeren acht de kans groot dat sommige studenten studievertraging oplopen, afhankelijk van waar ze stage liepen of zouden gaan lopen. “Dat is de grote uitdaging waar we voor staan. Iedere zorginstelling heeft momenteel zijn eigen issues, of het nou een ziekenhuis, thuiszorg, verpleeghuis of revalidatiecentrum betreft."
"Het kan zijn dat zorg afgeschaald wordt, zoals in de thuiszorg, of dat er te weinig beschermende materialen voorhanden zijn of dat een afdeling een andere functie krijgt, gericht op de opvang en revalidatie van coronapatiënten. Alle organisaties doen hun best om stagiairs zoveel mogelijk op te vangen en eventueel over te plaatsen naar een andere afdeling, maar dat lukt niet altijd.”
Bovendien starten in september weer nieuwe stageperiodes en het is nog maar de vraag hoe de zorgsector er dan uitziet, aldus Snoeren.
“Dus we hebben nu ook geen idee hoeveel en welke stageplaatsen er dan zijn. Daarom werken we momenteel verschillende scenario’s uit om studievertraging in alle gevallen zoveel mogelijk te beperken. Onze focus ligt nu eerst op de studenten die in juli afstuderen."
Daarnaast ontwikkelt de hogeschool een alternatief onderwijsprogramma voor zo’n tweehonderd eerstejaars die in mei hun stage zouden starten. "Tot slot werken we aan verschillende scenario’s die we vanaf september kunnen inzetten voor alle andere studenten om eventueel opgelopen vertragingen in te lopen en dus te beperken.”
Vertraging
Snoeren denkt niet dat studenten die ondanks alle moeite toch vanwege de coronacrisis vertraging oplopen, eventueel (een deel van) hun collegegeld terug kunnen krijgen. “Over zulke kwesties wordt landelijk besloten. Ondertussen zoeken wij vooral naar pragmatische oplossingen, in nauwe samenwerking met de zorginstellingen. Dat is nu extra belangrijk, ook om elkaars situatie beter te begrijpen.” [Anke Langelaan]