Geen kamer te vinden en geen woning om te delen, wat nu?
Als student een woning vinden? Succes. De huizenmarkt is krap, ‘woningdelers’ zijn niet gewenst en steeds meer particuliere verhuurders verkopen hun huis. Corien Hoogbergen, docent en zelf verhuurder, schijnt haar licht op dit steeds groter wordende probleem.
Of je nou een huurder, student, starter of werkende bent: het is tegenwoordig voor iedereen lastig om een (betaalbare) woning te vinden. Studenten willen daarom steeds vaker een woning delen – ze zitten bijvoorbeeld met drie man in één huis – zodat ze de kosten kunnen splitten. Liever iets meer betalen, dan een studentenhuis met zestien man.
Schaarste
Corien Hoogbergen, docent Privaatrecht bij Fontys, legt uit dat dit fenomeen een gevolg is van de krapte op de huur- en koopmarkt van woningen. “Deze schaarste leidt tot hoge prijzen, niet alleen voor koopwoningen, maar ook voor de huurprijs van huurwoningen boven de liberalisatiegrens (de maximale huur bij nieuwe verhuring van een sociale huurwoning, red.) van 808,63 euro.”
Verhuurders met woningen boven die sociale huurgrens mogen zelf bepalen voor welke huurprijs ze hun woning willen verhuren. “Het aanbod daarin is bijna weggevallen”, zegt Hoogbergen. “Als je niet in aanmerking komt voor sociale huur, kom je al snel bij een huurprijs van 1.200 tot 1.500 euro uit. Met een beetje mazzel verdien je 2.300 euro. Als daarvan de helft naar kale huur gaat…”
Nee, dat wil je niet. Zeker niet als student. Je kunt die 1.200 euro beter met drie personen delen. “Maar woningdelen leidt net als ‘verkameren’ soms tot chaos”, vervolgt Hoogbergen. “Als je met drie mensen in een huis woont, komt de één om tien uur thuis, de ander om twee uur en de derde om vier uur. Ze koken apart, niemand voelt zich verantwoordelijk voor de tuin en het schoonmaakrooster wordt – net als het huis – verwaarloosd. Dat zorgt voor overlast bij de buren en dus voor een vermindering van hun woongenot en de leefbaarheid in de wijk.”
Rotzooi
De docent kan het weten, want zij verhuurt zelf twee woningen aan haar kinderen en hun vrienden. “Ik ondervind dit aan den lijve. Onze huizen worden bewoond, maar vooral ook uitgewoond. Mensen zijn vaak wel bereid om de rotzooi van hun partner op te ruimen, maar niet van mensen met wie ze toevallig een woning delen. Daarbij leeft een stel vaak in hetzelfde ritme, hetgeen bij woningdelers minder het geval is. Gelukkig gaan onze kinderen op zeer korte termijn de huizen van ons overkopen om er samen met hun partner een nestje te gaan bouwen.”
Maar de luxe om een huis over te kopen van ouders heeft niet iedereen. Dat maakt het vinden van een woning lastiger. Nu al, maar vanaf 1 januari 2024 wordt dat waarschijnlijk nog moeilijker. Het kabinet wil een einde maken aan de hoge huurprijzen in de vrije huursector door de middenhuur te reguleren via de Wet Betaalbare huur, die vanaf het nieuwe kalenderjaar van kracht zal gaan.
Gevolg daarvan is, zo stelt Hoogbergen, dat nu al steeds meer particuliere verhuurders hun woning verkopen. Want hoe minder huur ze kunnen vragen, hoe minder rendabel de verhuur van een woning wordt. “Veel particuliere huizen worden nu verkocht, wat dan weer zorgt voor nóg minder aanbod op de huurmarkt.”
Mazzel
Hoe studenten dan wel een woning kunnen vinden? Een tip heeft Hoogbergen helaas niet. “Als ik die wel zou hebben, zou ik een andere baan hebben. Je kunt op Kamernet kijken, maar daar wordt het vel je soms ook over de oren gehaald. Voor studenthuisvesting moet je mazzel hebben en voor particuliere verhuur een goed netwerk. Hospiteeravonden kun je proberen, maar daarvoor moet je vanwege alle andere geïnteresseerden heel leuk gevonden worden. Je ziet niet voor niets steeds vaker dat studenten heel lang bij hun ouders blijven wonen.” [Karen Luiken]