Fontys-student steeds meer wereldburger
Hogeschool zet in op internationalisering thuis en ver weg
Fontys wordt steeds internationaler van karakter. Het aantal studenten uit het buitenland steeg de afgelopen twee jaar van ruim 4300 naar ruim 4500. Ook gaan meer Nederlandse studenten naar het buitenland voor werk en stage. Steeds meer opleidingen kiezen voor Engelstalige varianten, of zelfs een volledig Engelstalig programma.
Deze week besteedt Bron in een reeks portretten aandacht aan de landelijke ‘Week van de Internationale Student’. Maar eerst: hoe staat onze hogeschool er eigenlijk voor? Het streven van Fontys is om in 2020 alle studenten op zijn minst een beetje te ‘internationaliseren’. Dat kan door een periode in het buitenland, maar ook via ‘internationalisation at home’: gewoon in Nederland, door contact met buitenlandse studiegenoten of docenten, of via een intercultureel lesprogramma. “Jezelf vier jaar lang geen vragen te stellen over wat je taal en cultuur betekenen: daar komen studenten straks niet meer mee weg”, zegt Olga Ligtvoet, coördinator internationalisering bij de lerarenopleiding in Tilburg.
10 procent
Internationale studenten maken nu ongeveer 10 procent van de studentenpopulatie uit. Iets meer dan de helft daarvan komt uit Duitsland. Bulgarije, België en Roemenië maken de top vier compleet. Veel van de Duitse studenten gaan naar de Fontys International Business School in Venlo, dat met ruim 2100 buitenlandse studenten het meest internationale Fontys-instituut is. Bij ICT, Techniek en Logistiek, Engineering en bij de Kunsten zitten enkele honderden internationale studenten. Naast de 4500 ingeschreven studenten uit het buitenland zijn er dit semester nog ruim 400 uitwisselingsstudenten bij Fontys te gast.
Ook gaan er Fontysstudenten voor uitwisseling naar het buitenland. Dat zijn er dit semester ruim 500 voor studie, en een kleine 250 voor stage. Ook dit aantal stijgt: in het najaar van 2014 gingen nog maar 560 studenten naar het buitenland.
Meerwaarde
“Een aantal instituten is heel actief, een aantal loopt iets minder voorop”, is de indruk van Bas van Helmondt, studentlid van de Centrale Medezeggenschapsraad (CMR), als het om internationalisering gaat. “Het is natuurlijk ook afhankelijk van de student en de opleiding wat precies de meerwaarde is. Maar voor veel studenten is een periode in het buitenland een uitgelezen kans om zich te ontwikkelen.”
Op zijn eigen lerarenopleiding is jaarlijks een buitenlandse reis. “Om kennis te maken met een ander onderwijssysteem”, vertelt Van Helmondt. “We zijn de laatste jaren bijvoorbeeld in Frankrijk, Polen en Duitsland geweest. Nuttig, want daarna kun je met een andere blik naar het Nederlandse onderwijssysteem kijken.”
Verengelsing
Steeds meer instituten bieden naast Nederlandse ook Engelstalige opleidingen aan. Inmiddels heeft Fontys ongeveer dertig Engelstalige bachelors en masters. Van Helmondt is tegenstander van ‘verengelsing als doel op zich’, of met als enige doel om meer studenten te trekken. “Doe het alleen als het van toegevoegde waarde is voor het onderwijs, bijvoorbeeld omdat je dan meer excellente docenten kunt aantrekken van buiten het Nederlandse taalgebied.” Hoe dat precies zit bij de Fontys-opleidingen, kan hij niet inschatten.
Scheikunde
Niet alle Fontys-docenten staan meteen te springen om onderwijs in het Engels te geven. “Wij richten ons op het Nederlandse middelbaar onderwijs, dus voor veel collega’s is het niet evident waarom we zouden moeten internationaliseren”, zegt Olga Ligtvoet, coördinator internationalisering bij de lerarenopleiding in Tilburg. “Docenten vreemde talen hoef ik niet te stimuleren. Maar bij bijvoorbeeld scheikunde kan dat lastiger zijn.”
Ligtvoet is er zelf wel van overtuigd dat elke student baat heeft bij internationalisering. “Voor iedereen is het goed om uit je context gehaald te worden, om te zien dat jouw ‘normaal’ niet ieders normaal is.” De lerarenopleiding doet dat bijvoorbeeld via een verdiepingsmodule, waarbij studenten in negen weken kennis maken met een internationale school, een school met tweetalig onderwijs en een school met ‘eerste opvang voor anderstaligen’, waar kinderen van asielzoekers les krijgen. “In al die contexten speelt cultuur een belangrijke rol. Studenten ervaren hoe dat je docentschap beïnvloedt”, zegt Ligtvoet.
Uiteindelijk zal er ook bij de lerarenopleiding een ‘international classroom’ komen, zegt Ligtvoet. “Niet alles zal in het Engels gaan, maar het streven is wel dat elke vakgroep een aantal elementen in het Engels aanbiedt.” Dat zorgt voor uitwisselingsmogelijkheden met buitenlandse studenten. “Zo komt ook de student die (nog) niet de ambitie heeft om de grens over te gaan, in aanraking met internationale studenten en hun kijk op de wereld. Zo snijdt het mes aan twee kanten.”
Voor internationalisering is dan wel voldoende budget nodig, waarschuwt Ligtvoet. “Je moet de docent die het in het Engels aandurft, wel faciliteren. Bijvoorbeeld met scholing en door bronnen te vertalen.”
Over op Engels
De conservatoriumopleiding bij Hogeschool voor de Kunsten in Tilburg ging in september helemaal over op het Engels, onder de nieuwe naam Academy of Music and Performing Arts (AMPA). Het zorgde voor een forse stijging van het aantal aanmeldingen. AMPA-docente Veerle van Hecke leverde het ook uitdagingen op. “Ik geef het vak drama aan alle zangers”, legt ze uit. “In het begin van de opleiding ligt de nadruk in mijn lessen op het creëren van spelvrijheid. Ik moet studenten ‘uit hun hoofd’ halen, en weer primair leren reageren. Dan werkt Engels vertragend en blokkerend. Als je je reacties moet vertalen, gaat het niet meer instinctief.”
Van Hecke heeft een groep van acht eerstejaars, van wie er zeven Nederlands zijn. “Dat levert een vreemde situatie op”, zegt ze. “Voor die zeven is Engels een onnodig obstakel.” Ze heeft het (na overleg met haar teamleider) voorlopig opgelost door de Nederlandse studenten onderling in het Nederlands te laten improviseren. Een student die het Engels goed beheerst, speelt samen met de enige internationale student. De instructie is altijd in het Engels. “Ik ben zelf redelijk op mijn gemak in die taal”, zegt Van Hecke. “Ik snap de meerwaarde ook wel: als je studenten internationaal opleidt, zijn ze voorbereid op een groter werkveld en kun je een bredere waaier van studenten trekken.” [Marten van de Wier]
Foto boven: bij het International Food Festival proeven studenten van de hogeschool Engineering van elkaars cultuur. Foto homepage, fotograaf: Bart van Overbeeke.