Flexibiliseren tegen beter weten in?
Flexibilisering is het nieuwste toverwoord in onderwijsland. Ook voor Fontys, zo stelde voorzitter Joep Houterman eerder deze week, is het een speerpunt voor 2022. Docent en onderzoeker Tina ten Bruggencate oppert haar bedenkingen in onderstaand opinieartikel.
Er is een hoop gaande in onderwijsland. Er is een nieuwe visie en een belangrijk uitgangspunt in deze visie is dat we moeten flexibiliseren.
Flexibiliseren dus, daar kan ik wel wat mee. Ik begrijp bijvoorbeeld dat we meer de praktijk in het onderwijs moeten halen, en op deze manier meer urgentie kunnen creëren. We kunnen studenten meer keuzemogelijkheden bieden, zowel op inhoud als op de vorm van het onderwijs.
Maar er komt klaarblijkelijk meer bij kijken; er moet gewerkt worden met stand up meetings, campfire meetings en met zogenaamde datapunten. Studenten bedenken zelf opdrachten, kiezen leeruitkomsten en vragen zelf om de lessen. Toch wel enigszins onder de indruk vraag ik me later vaak af: ja maar hoe dan, hoe ziet dat er concreet uit?
Als ik probeer dat voor me te zien, zie ik een hele grote ruimte voor me met in het midden een tafeltennistafel, waar studenten en docenten (oh nee, coaches) een soort van verdwaald rondlopen en waar ‘agile’ wordt gewerkt en iets met scrum wordt gedaan.
In het nieuwe curriculum zouden alle verplichte kennisvakken moeten verdwijnen, want de student bepaalt tenslotte zelf welke kennis hij wanneer nodig heeft: een kwestie van zelfregulerend leren. En de kennis of theorie wordt automatisch vervlochten met de praktijkopdracht. (Terwijl we stiekem best weten dat dit vaak niet of heel geforceerd gaat.)
Ik denk dan: zijn feiten en kennis niet juist heel belangrijk in een wereld waar deze steeds minder ertoe lijken te doen? Waar wetenschap wordt genegeerd ten behoeve van macht of populariteit? Gaat het dan niet meer om kennis, maar alleen om houding en vaardigheden? Oftewel, kan iemand met een vlotte babbel maar zonder enige kennis de wereld besturen? (Oké, dit is een beetje een open deur, maar we weten allemaal hoe dat is afgelopen.)
Ook moeten de klassen op de schop en gaan we naar leergemeenschappen van zo’n 50 studenten. Op die manier kunnen studenten meer van elkaar leren en zijn er keuzemogelijkheden voor bepaalde praktijkopdrachten en samenwerkingsverbanden.
Maar we weten toch dat juist kleine klassen zorgen voor meer verbinding, een beter sociaal-emotioneel welbevinden van de student en uiteindelijk ook leiden tot betere resultaten? Moeten we alle klaslokalen nu open gaan breken en tafeltennistafels neerzetten, om er vervolgens achter te komen dat het misschien toch niet helemaal werkt met die grote leergemeenschappen?
En om maar even terug te komen op eerder genoemde feiten en wetenschap: ik mis die soms een beetje in dit hele flexibiliseringsverhaal. Kunnen we niet leren van eerdere ervaringen van flexibiliseren of onderwijshervormingen? Ik denk namelijk dat het uitmaakt wat voor soort opleiding je hebt qua inhoud en grootte, en wat het beroepenveld vraagt. Welke aspecten van het flexibiliseren passen bij welke opleiding en welke student, welke ervaringen zijn er, welke do’s en don’ts? Wat wil de student eigenlijk, zit die hierop te wachten?
Het lijkt soms of iedereen maar wat doet en hoopt of bidt dat het goedkomt.
De column van Rens van der Vorst in Bron eerder dit collegejaar was spot on en vat bovengenoemde goed samen: anders is niet altijd beter, beter is beter!
Tina ten Bruggencate is docent aan Fontys Hogeschool Toegepaste Psychologie en onderzoeker bij het lectoraat Mens en Technologie.
Ik denk dat het niet onze taak is om studenten vier jaar lang (in dat geval waarschijnlijk nog wel een tijdjes langer...) richtingloos rond te laten zwerven. Ik denk dat het zeker ook niet onze taak is om 'school' tot een vier jaar durend, volledig vooruitgeplande standaard takenlijst te reduceren. Ergens daartussenin een leuke balans vinden - volgens mij moet dat best lukken toch?
*zie o.a. 'Vrije ruimte' van Kessels, Boers en Mostert.
& Neeleman, M. B. M. (2019). School autonomy in practice: School intervention decision-making by Dutch
secondary school leaders. Universitaire Pers Maastricht. https://doi.org/10.26481/dis.20190628mn
"This dissertation suggests that if evidence plays a role in school leaders’ intervention
decision-making, it is often used implicitly and conceptually, and it frequently
originates from personalized sources. This suggests a rather minimal direct use of
evidence in school intervention decisions. The liberal conception of evidence that school
leaders demonstrate is striking, all the more so if one compares this interpretation to
common conceptions of evidence in policy and academic discussions about evidence
use in education." Zie ook Chapter 5.
& Daniela Argento & Jan van Helden (2021): New development: University
managers balancing between sense and sensibility, Public Money & Management, DOI:
10.1080/09540962.2021.1890923
Als we over evidence-informed praten, dan moeten we constateren dat het lezen van wetenschap een belangrijk startpunt is. Ik zou altijd beginnen met de vraag: "Welke wetenschappelijke bronnen staan aan de basis van deze uitspraken/ ideeën?" Dan weet je ook wat de uitgangspunten zijn als, ten minste, wetenschappelijke bronnen zijn gebruikt.
We leiden op tot een beroep, we hebben ervaren dat de schoolbanken en het beroep uit elkaar begonnen te lopen. Wat blijkt, de realiteit veranderd sneller dan onderwijs kan (mede door technologie en globalisering).
Maar laten we vooral goed blijven boekhouden, want dat gaat goed, of zijn er nu toch al systemen die dat beter kunnen als mensen? Moeten we dan niet leren om met die systemen én boekhouden om te gaan... Alleen bij blijven is soms al een vak apart, laat staan iemand voorbereiden als zelfverzekerde startbekwame professional.. laat dat een beroep zijn wat zich moet blijven aanpassen, omdat we wereld niet stopt met draaien.
Wat me stoort is dat dan impliciet ook de aanleidingen van dat visionaire denken aan de kant worden gezet.
Je mag die grootschalige conceptuele visies niet trekken. Kan ik me voorstellen. Maar wat is dan wel het antwoord op de tekortkoming van het huidige onderwijs? Willen we nou allemaal conservatief blijven doen wat we altijd al deden, of zit er ook nog een beetje creativiteit in de gelederen?
Ik weet voor mij wel het antwoord: kleinschalig en contextueel blijven werken. Dan schalen we op als het werkt, en kijken we ook nog eens zorgvuldig of dat opschalen werkt. En wat er voor het ene kennisvak werkt, werkt niet voor de andere vaardigheid, dus laten we niet alles op een hoop gooien. Maar wél blijven zoeken met z'n allen hoe het onderwijs fris en modern blijft.
En als er dan een keer een bestuursvoorzitter begint met een visie die te hoog over gaat: gewoon even goed kijken hoe de mogelijke investeringen eerst terecht komen bij vernieuwingsprojecten van mensen die gewoon in de praktijk gaan uitvinden wat er wel en niet werkt. Ook in de richting van flexibilisering zijn zinnige verbeteringen te bedenken, als je het overlaat aan de pro's: de docenten.
Wetenschappelijke argumenten om met HILL (en de varianten daarop) te gaan werken zijn beperkt maar de artikelen die in voorgaande reacties worden genoemd worden weggezet als niet relevant of oud.
De religieuze navolging blijkt vooral als genoemd wordt dat de student moet afkicken van regulier onderwijs; er wordt zelfs gesteld dat een student de eerste weken in de propedeuse in detox moet!
De student moet ontgiftigd worden?
Worden we nu een sektarisch genootschap waarin we fantastisch onderwijs aanbieden voor een beperkte groep studenten die heel goed kunnen volgen wat de bedoeling is?
Tot nu toe zie ik in de praktijk gewoon de ouderwetse student die in het resultaat gericht leren alleen de context verlegd heeft. Waar vroeger de vraag was "moet ik dat leren voor het tentamen?" hoor ik nu de vraag "kan ik dat als bewijsstuk voor mijn portfolio gebruiken?
Al zou ik het best leuk vinden als we af en toe konden tafeltennissen (met docenten en/of studenten)!
Het boekje dat Zeger-Jan ook al noemde: Wanneer krijgen we weer les?
En: https://www.kirschnered.nl/wp-content/uploads/2021/09/Zwartboek-over-de-Last-van-Slechte-Ideeen-voor-het-Funderende-Onderwijs-progressief.pdf
(Ook voor het HBO zeer leerzaam).
Tot slot: Goed artikel Tina!
Meer keuzevrijheid voor de student, ja (waar mogelijk en wenselijk). Theoretische kennis en praktijkervaringen gebruiken als docent, jazeker (doen we dat dan nog niet?).
Voor wat betreft de hernieuwde pogingen om het nieuwe leren en een welhaast religieuze navolging van HILL in te voeren: e.e.a. is al zo vaak weersproken en weerlegd, dat wat mij betreft de bewijslast aan de andere zijde ligt.
Waar is het bewijs dat het huidige onderwijs aansluit bij leerlingen, als al 25% in het eerste jaar afhaakt en nog maar 50% van de startgroep de gehele studie afrond.. En dan nog dat de meeste studenten, na 4 jaar werken geen werk meer doen waarvoor ze opgeleid zijn. Het bewijs is al lang geleverd dat het huidige systeem failliet is.
Volledige flexibilisering, en de manier waarop leeruitkomsten hierbij worden ingezet, lijken eerder een vorm van ideologie dan een goed onderbouwde aanpak. Vanuit wat we weten over onderwijs kun je er wel wat vragen bij stellen. Bijvoorbeeld:
- Het idee van leeruitkomsten is al tientallen jaren oud en op vrij grote schaal onder andere uitgeprobeerd in Zuid-Afrika en Australië. Wie kent er een wetenschappelijk review artikel waaruit blijkt dat dit onder alle omstandigheden in het hoger onderwijs een goede aanpak is? Ik heb gezocht, maar het niet gevonden.
- Relatieve beginners in een domein hebben, meer dan gevorderden, structuur nodig hebben als ze zich in dat domein gaan verdiepen (Kirschner, Sweller & Clark, 2006). De vraag is of we die structuur voldoende bieden in een volledig flexibele aanpak. Bij het werken met leeruitkomsten dreigt voor beginners een variant van de zgn. "learning paradox": je snapt pas wat de leeruitkomst betekent als je de kennis hebt verworven waar de leeruitkomst over gaat (op zijn Cruyff's gezegd: "je ziet het pas als je het door hebt"). Zonder die kennis is de leeruitkomst zonder betekenis. Om studenten op weg te helpen is inhoudelijke begeleiding dus onontbeerlijk.
- Er zijn aanwijzingen dat er voor het verwerven van abstracte theoretische kennis en begrip ook theoretische interventies in het onderwijs nodig zijn. Het verwerven van theoretische kennis en begrip vindt niet of alleen oppervlakkig plaats als je je beperkt tot vraagstukken uit de praktijk (zie bijvoorbeeld het proefschrift van Fontys medewerker Dave van Breukelen).
- In een volledig flexibele, op leeruitkomsten gebaseerde aanpak waarin iedereen in een willekeurige volgorde zijn gepersonaliseerde route volgt lijken vakdidactiek en een vakinhoudelijke / vakdidactische bijdrage van docenten te zijn afgeschaft. Onderwijs is dan veranderd in pure procesbegeleiding. In vakdidactiek gaat het onder andere om de specifieke kenmerken van domeinkennis die het lastig maken voor studenten om vakinhoud te gaan begrijpen. En om manieren om studenten daarbij te helpen. Voorbeelden van vakdidactische thema's zijn het proces-object denken in de wiskunde, de hardnekkigheid van alternatieve concepten in de exacte vakken, en het leren uit practica en experimenten. Zonder aandacht hiervoor bewijzen we de meeste van onze studenten geen dienst.
Er is weinig op tegen studenten keuzemogelijkheden te bieden, en de mogelijkheid hun eigen interesse te volgen. Er zal een groep(je) studenten zijn dat makkelijk een eigen weg kan vinden. Maar velen zullen baat hebben bij een gestructureerd aanbod van goed inhoudelijk onderwijs. Kortom: het gaat om het zoeken naar een productieve balans en het aan alle kanten voorkomen dat we vervallen in onderwijsextremisme.
PS: geheel niet wetenschappelijk, maar wel vanuit betrokken observaties geschreven, is het boekje "wanneer krijgen we weer les" van Paula van Manen - die hierdoor overigens haar baan verloor.