'Eigen materiaal ontwikkelen belangrijk voor leerkrachten'
Onlangs klaagde een masterstudent over zijn deeltijdopleiding tot leraar, die naar zijn gevoel nauwelijks aansluit bij de praktijk. Fontysdirecteur Anton van den Brink gaf toen aan dat de schoen niet wringt bij onderwijsvernieuwing, maar bij de beperkte tijd die deze studenten op hun werk worden uitgeroosterd. Marina Bouckaert voegt daar in onderstaande opinie nog een ander invalshoek aan toe.
Wat schrok ik van de stelling van masterstudent Jeff van der Linden in het artikel in Bron dat “de dingen die studenten op deeltijd lerarenopleidingen volgen, amper terugkomen als zij voor de klas staan”. Zijn eerder ingezonden brief in Trouw – met daarin “De lerarenopleiding creëert zelfdestructieve hardlopers” – vond ik ronduit schokkend. En toch bemerkte ik bij mezelf een tikje herkenning en een sprankje hoop.
Zoals FLOS-directeur Anton van den Brink in het genoemde artikel erkent, is het inderdaad ondoenlijk een deeltijdopleiding te volgen, met alle opdrachten en eisen van dien, en daar slechts die ene opleidingsdag voor vrij geroosterd te worden.
Ook heeft Jeff gelijk wanneer hij stelt dat op een effectieve en efficiënte manier met lesmethodes leren werken – en kritische keuzes kunnen maken met betrekking tot het weglaten of aanpassen van onderdelen daarvan – systematischer aandacht verdient in de opleiding. Zowel bij de eerste- en tweedegraadsopleidingen als bij de pabo is mijn ervaring dat we hier vrij gemakkelijk overheen stappen, er wellicht van uitgaande dat dat vanzelf wel goedkomt in de praktijk. Zeker voor beginnende leraren is de kracht van de lesmethode als bron van zekerheid, als autoriteit, niet te onderschatten.
Motivatie
Het leren ontwerpen, gebruiken en evalueren van je eigen materiaal is echter niet alleen een belangrijk middel voor onderwijsverbetering. Het is een krachtige vorm van professionele ontwikkeling.
Onderzoek bevestigt de ervaringen van leraren die met hun eigen materialen werken: je sluit ermee aan op de onderwijsbehoeften van jouw leerlingen (die jij beter kent dan de uitgever), je kunt er actuele gebeurtenissen en thema’s in kwijt, het helpt je de leerstof te personaliseren en te contextualiseren. Het motiveert daarmee jouw leerlingen en niet in de laatste plaats jou zelf.
Kortom, materiaalontwikkeling is waar jouw kennis van vakinhoud, didactiek, jouw praktijkcontext en jijzelf als professional samenkomen. Voor een taaldocent is het zelfs “de ultieme vorm van toegepaste taalwetenschap” genoemd (Timmis, 2014).
Dit lijkt mij dan ook een belangrijke drijfveer voor lerarenopleiders om materiaalontwikkeling een prominente plek te geven. Met beperkte tijd en middelen proberen we studenten voor te bereiden op één van de meest complexe beroepen die er zijn, en dat voor zeer uiteenlopende contexten. Met jouw eigen materiaal kun je essentiële leeruitkomsten aantonen. We willen jou als professional met deze opdrachten stimuleren om kennis, vaardigheden en een houding te ontwikkelen die je vooral ook ná de opleiding van pas komen.
Van kritiek belang daarbij is dat je als student en startbekwame leraar tijd en ruimte krijgt, zowel gedurende de opleiding als tijdens de inductiefase op school. In dat licht biedt de pilot Onderwijstijd, waarin scholen minder lesuren inroosteren en in plaats daarvan meer tijd zullen besteden aan lesvoorbereiding en ontwikkeltijd voor leraren, een mooie kans. Ik wens Jeff en onze andere collega’s-in-opleiding zulke kansen toe.
Marina Bouckaert is vakexpert Taal bij Fontys Kind en Educatie. Zij is als senior onderzoeker verbonden aan Kenniscentrum YES, Youth Education for Society. Haar promotieonderzoek richtte zich op het ontwikkelen van eigen lesmateriaal als professionaliseringsstrategie voor (taal)docenten.