Tilburg,
03
februari
2020
|
10:16
Europe/Amsterdam

Wim Hupperetz: “Zonder geschiedenis word je een nobody”

Zijn passie voor archeologie ontvlamde bij Fontys Lerarenopleiding Tilburg. Dertig jaar later staat alumnus Wim Hupperetz als directeur van het Amsterdamse Allard Pierson Museum aan het hoofd van ‘10.000 jaar cultuurgeschiedenis, van Nijl tot Amstel’. “In vakanties mijd ik musea zo veel mogelijk.”

Naast die vruchtbare bodem voor het planten van passies, looft Hupperetz (53) de gedegen inhoud van zijn lerarenopleiding met als hoofdvak Geschiedenis.

“Toen ik na mijn afstuderen Oude Geschiedenis en Romeinse Archeologie ging doen in Nijmegen bleek hoe nuttig het Fontys-curriculum was. En: hoe genereus de docenten. Ze waren betrokken en deden graag een stapje extra.”Er is nog een reden waarom hij Fontys niet is vergeten: “Ik ontmoette er mijn vrouw, die ook lerarenopleiding deed. Je kunt dus stellen dat op Stappegoor mooie dingen zijn ontstaan.”

Je passie opgraven
Toen Hupperetz in 1985 binnenkwam Foto: Ton Toemenbij de lerarenopleiding (toen nog Mollerinstituut) was hij volstrekt niet bezig met wat hij wilde worden. “Ik probeerde alle mogelijke inhoudelijke kennis te vergaren en zou wel zien waar dat toe leidde.”

Dat is precies wat hij de Fontys-lichting van vandaag aanraadt. “Luister naar je inhoudelijke drive en probeer uit te vinden waar jouw passie ligt.” Een studie moet geen keurslijf zijn, aangesnoerd met allerlei opgelegde keuzes.“Pushen en in een richting wijzen werkt averechts, zoals ik wel merk bij mijn studerende dochters. Je moet je jonge jaren kunnen gebruiken om eigenwijsheid te creëren, en je eigen pad te vinden.”

Voor Hupperetz leidde dat pad onder meer naar een Romeinse opgraving in de Midden-Limburgse gemeente Heel. Daar ervoer hij dat het verleden tot leven komt als je een paar schoppen in de grond zet. “Literatuurstudie is leuk, maar zodra je die historische bronnen combineert met archeologie sta je pas echt oog in oog met de geschiedenis.”

Openheid organiseren
Waar het Allard Pierson Museum ooit begon als archeologische schatkamer met ruim 18.000 objecten, ligt het accent inmiddels op de rijke erfgoedcollecties van de Universiteit van Amsterdam. Zo huisvest het museum (onder meer) de grootste Europese circuscollectie, een bijzondere verzameling judaïca en bibliografische pareltjes als manuscripten van P.C. Hooft en Multatuli.

Als directeur probeert Hupperetz ‒ die in 2004 promoveerde aan Tilburg University met Het geheugen van een straat, zijn proefschrift over een opgraving in de Bredase Visserstraat ‒ vooral ‘openheid te organiseren’.

“We hebben onze collecties niet voor onszelf; maar willen ze delen met zo veel mogelijk mensen.” Daartoe creëerde het Allard Pierson bijvoorbeeld een gratis toegankelijke zone, waar willekeurige bezoekers een voorproefje krijgen van de verschillende collecties en daarover met elkaar in gesprek kunnen gaan.

Hier is ook de ‘Archeo Hotspot’ gevestigd. Hupperetz: “Wat archeologen opgraven, wordt gesorteerd in het verborgene. Dat irriteert mij. Wat is er leuker om schoolkinderen maar ook volwassenen in contact te brengen met originele vondsten en zo met de magie van het verleden? Mijn stelling: die potten zijn toch al aan scherven, dus er kan weinig stuk.”

Oppassen voor overkill
“Natuurlijk”, antwoordt Hupperetz op de vraag of hij last heeft van beroepsdeformatie. “Voor mijn werk zie ik zo veel musea Allard Pierson Museum - Foto: Swimmerguy269 (cc, via Wikimedia Commons)dat ik ze op vakantie liefst links laat liggen.” Ook kijkt hij anders dan de doorsnee-Museumjaarkaarthouder: “Ik let vooral op de routing in een zaal. Anders gezegd: Waarheen wordt je aandacht automatisch getrokken?”

Veel exposities lijden volgens hem aan overkill. “Dan kom je in propvolle zalen, erg vermoeiend. In zo’n geval doet een curator zijn werk niet goed. ‘Zo veel mogelijk laten zien’ is een luie keuze. Overkill is makkelijk. Het is veel lastiger om op de essentie van iets te wijzen.”

Verhaal
Naast museumdirecteur is Hupperetz bijzonder hoogleraar aan de Vrije Universiteit. “Hier ben ik vooral bezig met verzamelgeschiedenis, het verhaal áchter collecties. Museumcollecties ontstaan niet bij toeval. De samenstellers hadden er ooit een politiek of idealistisch doel bij.”

In de negentiende eeuw was dat vaak het benadrukken van een ‘Nederlandse’ identiteit. “Zo puilt het Rijksmuseum uit met schilderijen en objecten uit 17de eeuw. Die droegen bij aan het creëren van een concept als de ‘Gouden Eeuw’, de gloriejaren waarin de Nederlanden de wereld(handel) domineerden.”

In beide rollen komt die ‘oude’ lerarenopleiding nog prima van pas. “Ik geef college en verder zijn presentaties en lezingen vaste prik.” Bovendien is een museum in de visie van Hupperetz eerst en vooral een educatieve instelling. “Aan elke collectie zijn verhalen en lessen gekoppeld. Die probeer je op een duidelijke manier te vertalen naar een doelgroep. Een docent voor de klas doet niet anders.”

Nobody
Eén van die lessen is dat erfgoed ‒ en in bredere zin de geschiedenis ‒ een stuk van onze identiteit laten zien. “Het verleden heeft voor iedereen impact. Het bepaalt mede wie we zijn, als individu maar ook als samenleving. Om die reden verdient het onze aandacht. Draai het maar om: Als je lijdt aan geheugenverlies ben je je identiteit op slag kwijt. Je weet niet meer wie of wat je bent. Je wordt een nobody.”

In dit verband heeft Hupperetz nog wel een boodschap voor Fontys Hogescholen. “Ook Fontys heeft erfgoed, een nalatenschap waarmee het zich kan profileren. Maar ik geloof niet dat daarmee überhaupt iets gebeurt. Ik zat ooit op het Mollerinstituut. Weet iemand nog wie Dr. Hendrik Moller was? Hij is wel de ziel van de Katholieke Leergangen, één van de fundamenten van Fontys. Op zijn minst kun je daar eens over nadenken.”

Zo’n reflectie op het eigen verleden sneuvelt vaak in de waan van de dag. “Onderwijsinstellingen denken graag toekomstgericht. Maar dat betekent niet dat je je eigen geheugen moet laten verdampen.

Wil Fontys zich bijvoorbeeld profileren als een innovatieve, kansrijke omgeving? Verwijs dan juist naar Dr. Moller. Die man was een onderwijsinnovator en -emancipator eerste klas. Hij heeft hele generaties jongeren nieuwe kansen en perspectieven geboden. Lijkt mij een prima unique selling point voor Fontys.” [Frank van den Nieuwenhuijzen]

Reacties (0)
Bedankt voor uw bericht.