Eindhoven,
22
december
2021
|
15:43
Europe/Amsterdam

Waarom het zo leuk is om practor te zijn

De ‘practor’ – onderzoeker in het mbo – is nog niet algemeen bekend. Fontysdocenten Petra Poelmans, Jaap Vos en Erdinç Saçan zijn practor en zijn daarover onverdeeld enthousiast. “Er is een heel andere energie in het mbo.”

Erdinç Saçan moet eerlijk toegeven dat hij de term practor niet kende toen hij anderhalf jaar geleden werd gevraagd voor het practoraat Interactieve Technologie bij ROC Tilburg. “Ik moet ook steeds uitleggen wat het is”, zegt Petra Poelmans, practor Hybride Leeromgevingen bij Scalda in Zeeland.

Ze hebben er hoe dan ook veel plezier in. Net als Jaap VosJaap Vos, practor Logistiek bij Summa College in Eindhoven. “Het is leuk om bij de buren te kijken. Je hebt er een ander soort collega’s en studenten.”

Het is vooral de energie van ‘doen’ in het mbo die deze drie practoren – de enigen vanuit Fontys - zo aanspreekt.

Andere insteek
Hun insteek is overigens wel verschillend. Jaap Vos is in Eindhoven vooral bezig met het vernieuwen van de manier waarop mbo’ers les krijgen bij de logistiekopleiding. Vos is zelf docent bij Fontys Hogeschool Techniek en Logistiek in Venlo en heeft veel ervaring bij bedrijven.

De opleiding Manager Transport en Logistiek sloot niet goed aan bij de vraag uit het bedrijfsleven, merkte Summa. “Als eerste hebben wij dan ook onderzocht waar de gaps zitten”, vertelt Vos.

Het belangrijkste dat hij terugkreeg van het werkveld: ‘de studenten die van mbo4 afkomen zouden meer leidinggevende kwaliteiten moeten hebben’. “Ze hoeven niet meteen een manager te zijn, maar in het mbo moet al veel eerder het zaadje daarvoor worden geplant.”

Samen met collega’s introduceerde hij het projectmatig werken, challenges, zoals het hbo ze ook kent. “Maar voor deze studenten is het nieuw. Ze zijn gewend dat een docent voor de klas vertelt wat ze moeten doen en nu moeten ze zelf plannen maken en op onderzoek uitgaan.”

Dynamische omgeving
Waar Vos vooral bezig is met de introductie van een andere onderwijsaanpak, richt Poelmans haar pijlen op de hybride leeromgeving, met de focus op de rol van docenten en werkveldpartners daarin. Daarnaar doet ze ook oPetra Poelmansnderzoek voor Fontys, waar ze lesgeeft aan de lerarenopleiding in Tilburg.

“Toen ik deze vacature zag bij Scalda leek me dat heel leuk om erbij te doen (de practoraten zijn in de regel voor twee dagen per week, red.). Het is in een dynamische omgeving en het onderwerp wordt breed ingestoken voor álle Scalda-opleidingen in Zeeland.”

Samen met vier docent-onderzoekers bekijkt zij hoe hybride leeromgevingen kunnen worden ingezet op het mbo. Dat lijkt gek, want het mbo is toch al ‘praktijkgericht onderwijs’?

“Klopt, in het mbo gaan studenten meteen voor een of meerdere dagen aan het werk. Docenten begeleiden hen daarbij. Maar de onderbouwing voor het handelen ontbreekt vaak. En docenten zijn erg gericht op de eigen opleiding. Ze kunnen veel meer van elkaar leren.”

Dorpjes
Daarbij heeft Zeeland nog een specifiek kenmerk. Veel studenten van Scalda wonen in dorpjes. Het kan daardoor voorkomen dat een student, 16 of 17 jaar, in zijn eentje gaat werken bij bijvoorbeeld een hovenier en daardoor nauwelijks nog in aanraking komt met leeftijdgenoten en alleen die ene hovenier als ‘voorbeeld’ heeft.

“En het onderwijs heeft als taak jongeren te vormen en te laten groeien, passend in een goed beroepsprofiel. Daarvoor is meer nodig, zoals contact met leeftijdgenoten.”

Lessen leuker maken
Bij het practoraat van Erdinç Saçan draait het ook om onderwijsvernieuwing in het mbo, maar op een ander vlak. Hij onderzoekt samen met elf docent-onderzoekers van ROC Tilburg hoe interactieve technologie de lessen leuker kan maken.

“Denk aan gamification, robotica of virtual reality”, zegt Saçan. Hoewel hij zelf docent bij Fontys ICT is, zijn deze acties niet alleen voor de opleidingen Erdinç Saçanin dat vakgebied bedoeld. “Dit is voor álle opleidingen. Docenten zijn nu bijvoorbeeld aan het bekijken hoe ze bij de zorgopleidingen robots kunnen gebruiken.”

Op rem trappen
Het onderzoek gaat voor geen van hen meteen van een leien dakje. Het is onderzoeken, proberen wat werkt en opnieuw oppakken. “In het begin waren de challenges te vrij voor deze studenten en hadden ze er moeite mee. We hebben ze aangepast”, vertelt Vos.

Poelman: “Het onderzoek in het mbo is heel erg gericht op direct effect, dat waardeer ik enorm, maar soms moet ik op de rem trappen. Belangrijk is ook om je af te vragen waaróm je het zus of zo doet.”

Betere aansluiting
Hoewel geen hoofddoel van deze practoraten is er nog een bijkomend voordeel van het werk dat ze doen: het verbetert de aansluiting tussen mbo en hbo. Vos: “Het werken in challenges komt, als ze gaan doorstuderen, weer terug in het hbo.”

“Het is jammer dat we vaak zo in onze eigen silo zitten’, vindt Saçan. “Dat zie je bij Fontys ook al tussen instituten, maar ook tussen onderwijsniveaus. Daartussen moeten we veel meer bruggen bouwen. Ikzelf vind die dubbele petten in ieder geval heel verrijkend.”  [tekst gaat onder foto verder]

Reacties (0)
Bedankt voor uw bericht.