Eindhoven,
22
mei
2017
|
09:45
Europe/Amsterdam

'Techniek en mens in de zorg niet natuurlijk verbonden'

Een zorgrobot, een orthopedische schoen of een elektronisch patiëntendossier: technologieën kunnen de zorg enorm verbeteren. Maar hun koppeling aan ‘de mens’ verloopt soms problematisch. Het is het onderzoeksgebied van Eveline Wouters, lector Health Innovation and Technology.

Serie: lectoraat in de praktijk

De ruim veertig lectoren bij Fontys hebben een rol bruggenbouwer tussen opleiding en onderzoek, tussen theorie en praktijk. In een serie achtergrondartikelen besteedt Bron de komende maanden aandacht aan deze lectoraten, aan de hand van praktijkvoorbeelden van onderwijs en onderzoek. Waar houden de lectoren en hun docenten zich mee bezig? En wat is het nut daarvan voor het werkveld?

Een actieve vrouw van in de tachtig krijgt orthopedische schoenen vanwege een probleem met haar been. Met de op maat gemaakte schoenen loopt ze in de orthopedische praktijk weer als een kievit. Toch blijven de schoenen daarna ongebruikt in de kast staan.

Waarom? Niemand heeft eraan gedacht de vrouw te vragen of ze nog autorijdt. Dat doet ze: ze is mantelzorger voor haar man en vervoert hem met de auto. Maar met de aangepaste schoenen kan ze het pedaal niet meer bedienen.

Ingewikkeld
“Verschrikkelijk, hè? En die dingen kosten honderden euro’s”, verzucht Eveline Wouters, lector Health Innovation and Technology (HIT) bij Fontys Paramedische Hogeschool in Eindhoven. “Het is gewoon heel ingewikkeld om precies te weten hoe mensen een hulpmiddel thuis gaan gebruiken.”

Ortheses (zoals orthopedische schoenen, banden en braces) en protheses leiden vaker tot problemen, weet Wouters. “Voor iemand met kleine kinderen bijvoorbeeld, die door een stijve orthese niet goed kan bukken. Of iemand die aan yoga doet en die door een orthese niet meer in een bepaalde houding kan zitten.”

Techniek en mens verbinden
Het is slechts een voorbeeld van de vele onderwerpen op het gebied van zorg en technologie die onder het lectoraat van Wouters  vallen. “Techniek en mensen zijn niet altijd natuurlijk aan elkaar verbonden”, zegt Wouters. “Mijn collega’s en ik denken na over de manier waarop we technologie de zorg echt kunnen laten ondersteunen.”

Zelf is ze niet heel technisch, biecht ze meteen maar op. “Als er iets kapot gaat, kan ik het meestal niet zelf maken. De techniek zelf vind ik niet zo interessant, maar wel wat het teweeg brengt. Ik heb altijd interesse gehad in het menselijke aspect van de zorg en de techniek.”

Verloskunde
Wouters is van huis uit arts: ze begon ooit in de verloskunde. Inmiddels werkt ze ruim 25 jaar bij Fontys. Vijf geleden werd ze lector. Ze begeleidt docenten bij hun promotietraject, schrijft wetenschappelijke artikelen en geeft gastcolleges aan studenten. Binnen Fontys is ze voorzitter van de commissie ethiek van onderzoek. Ook heeft ze een groot netwerk bij zorginstellingen. “Daar haal ik relevante vragen op, die wij kunnen onderzoeken”, vertelt ze.

Haar lectoraat is ‘een verbindend lectoraat’, zegt Wouters. De Paramedische Hogeschool telt vijf ‘heel verschillende opleidingen’. Deze bachelors Fysiotherapie, Logopedie, Medische Beeldvormende en Radiotherapeutische Technieken, Podotherapie en Mens en Techniek (orthopedische technologie) leiden op voor uiteenlopende zorgberoepen. Maar de aandacht voor techniek, zorg en patiënt is iets wat de opleidingen delen.

Langer thuiswonen
Het onderzoek valt uiteen in drie richtingen, legt Wouters uit. Het eerste thema is de acceptatie van technologie. Hoe zorg je ervoor dat bijvoorbeeld ouderen de techniek die het mogelijk maakt dat ze langer zelfstandig blijven wonen, ook echt kunnen gebruiken? “iPads, fietsen met hulpmotor of Skype: die technologieën kunnen ertoe bijdragen dat ouderen langer thuis kunnen wonen”, vertelt Wouters. “Maar ouderen gebruiken die technieken niet zomaar.” Ook zorgprofessionals zijn soms huiverig om nieuwe technieken te gebruiken. “Denk aan zorgrobots, beeldbellen en gps-systemen om cliënten in de gaten te houden.” In het vorig jaar afgeronde project ‘Langer thuis, wat haal je in huis’ onderzocht de Paramedische Hogeschool met 14 partners wat de acceptatie van technologie bevordert of juist afremt.

De wereld van de gebruiker
Een tweede onderzoekslijn richt zich op het beter in kaart brengen van ‘de wereld van de gebruiker’ van technologie. Zo kunnen hulpmiddelen daarop beter worden afgestemd. Het onderzoek naar het gebruik van ortheses en protheses – het voorbeeld aan het begin van dit artikel - hoort daarbij.

Het is uitgevoerd door associate lector Fred Holtkamp. Holtkamp en zijn studenten lieten ongeveer 250 patiënten een vragenlijst invullen en deden daarna een aantal diepte-interviews. “De helft van de patiënten was tevreden over het hulpmiddel. De andere helft was niet tevreden, of niet tevreden genoeg”, vertelt Holtkamp. “Ruim acht procent van de mensen zet het hulpmiddel zelfs ongebruikt in de kast”, zegt hij. “Zelfs de mensen die wel tevreden waren, hadden veel aanbevelingen voor verbeteringen.”

Betere gesprekken
Holtkamp werkt nu aan een model dat ontwerpers en makers kunnen gebruiken om betere gesprekken met patiënten te voeren, en de informatie die dat oplevert ook beter te kunnen gebruiken bij het ontwerpen. Hij hoopt over een jaar of twee te promoveren op het onderwerp.

Vijf studenten werkten mee aan zijn onderzoek. Sommigen studeerden er ook op af, zoals Carmen van Mol. Zij nam tien intakegesprekken tussen orthesemakers en patiënten op, en analyseerde die. “We ontdekten dat het gesprek vooral ging over de klachten van mensen. Wat een patiënt wel kan, wat hij graag wil kunnen of wat bijvoorbeeld zijn hobby’s zijn – daar wordt minder naar gevraagd”, vertelt Van Mol. “Ik probeer in mijn werk als orthopedisch schoentechnoloog-in-opleiding nu zelf te focussen op alle onderdelen van iemands leven.”

Samenwerken noodzaak
Een derde onderzoekslijn van het lectoraat richt zich op anders samenwerken in de zorg, iets dat volgens Eveline Wouters dankzij de technologie beter mogelijk wordt. “Denk aan het elektronisch patiëntendossier.” Het wordt volgens Wouters ook noodzakelijk. “We worden ook steeds ouder, waardoor er vaker sprake is van meervoudige problemen. Zorgprofessionals moeten samenwerken met andere experts, met mantelzorgers, met de patiënt en met technologiebedrijven, in kleinschalig lokaal verband.” Fontys neemt daarom deel in de Brabantse Proeftuin Dementie: een samenwerking met onder andere overheden, scholen en kennisinstellingen die zich richt op experimenten met dit soort kleinschalige samenwerkingen.

Zorg verandert wezenlijk
Technologie is ‘disruptief’, zegt Wouters: het veroorzaakt wezenlijke veranderingen in het zorgproces. “Vroeger zei de zorgverlener: ‘Dit is jouw probleem, doe zus en zo, neem dit driemaal daags in en kom volgende week terug’”, vertelt Wouters. Die tijd is voorbij. “Patiënten zoeken steeds meer zelf op. Ze kunnen zichzelf ook thuis monitoren. Met apparaatjes die je verbindt met een iPad, kun je bijvoorbeeld zelf je bewegingen, bloeddruk of suikergehalte bijhouden.” Een goede zaak, denk Wouters. Zo gaan er eerder alarmbellen af als de gezondheidstoestand van een patiënt plotseling verandert. “Dat gebeurt natuurlijk niet net als iemand bij de specialist zit.”

De zorg over tien of vijftien jaar? “Dan kunnen we nog meer zelf en hebben zorgverleners nog veel meer een coachende rol”, denkt Wouters. “De gelijkwaardigheid wordt groter. Patiënten zijn expert over hun eigen leven en nemen de beslissingen samen met alle andere experts. Dat vraagt om een ander type zorgverlener. Het gaat niet meer alleen over het repareren van die knie, maar over de mens en zijn hele wezen.”

Dus: hoe meer technologie een rol speelt, des te belangrijker het menselijke aspect voor zorgverleners wordt? “Ja, paradoxaal, he?”, glimlacht Wouters. “Maar zo zou het moeten kunnen. [Marten van de Wier]