Eindhoven,
18
oktober
2017
|
11:00
Europe/Amsterdam

Steeds meer hbo-studenten met beperking

Fontys kan ondersteuning verder verbeteren

Steeds meer studenten met een functiebeperking vinden hun weg richting hbo. De begeleiding van deze groep kan echter beter, ook bij Fontys. Op de ranglijst van elf grotere hbo’s presteert Fontys met een vijfde plek gemiddeld.

Een en ander blijkt uit het rapport Studeren met een functiebeperking 2017 van het Centrum Hoger Onderwijs Informatie. Op basis van de Nationale Studentenenquête (NSE) inventariseert het CHOI of studenten met een functiebeperking belemmeringen ervaren tijdens hun studie en in hoeverre de opleiding hen helpt met passende begeleiding en voorzieningen. Daarbij wordt gemeten op aspecten als voorlichting, aanpassing van het onderwijs en de houding van docenten.

Fractie onder landelijk gemiddelde
In de NSE gaven ruim 39.000 van de ondervraagde studenten (14 procent) aan te kampen met een functiebeperking. Dat kan een lichamelijke handicap zijn, een chronische ziekte of een stoornis als autisme. Vooral onder voltijd hbo-bachelors is er sprake van een groeiende groep. Dit jaar komt het aantal voor het eerst uit boven de 16 procent (16,3). Dyslexie en dyscalculie zijn de meest voorkomende beperkingen.

In de categorie ‘grote hogescholen’ scoort Fontys naar het oordeel van de respondenten gemiddeld. Met een rapportcijfer van 6,35 zit Fontys één tiende onder het landelijke gemiddelde. De hoogste waardering is er voor het begrip bij docenten (6,85); ‘voorlichting’ en ‘intake’ scoren het laagst (respectievelijk 5,89 en 6,04). Koploper bij de grotere hbo’s is Windesheim. De Zwolse hogeschool komt uit op een eindwaardering van 6,66. De Hogeschool van Amsterdam scoort structureel laag en eindigt als laatste.

Winnen
De 5,89 op ‘voorlichting’ is de enige waardering onder de zes. Hier is voor Fontys dus nog wel wat te winnen. “Het is lastig te duiden waarom voorlichting laag scoort,” zegt Michiel Hopmans, teamleider Decanen en Psychologen bij de Dienst Studentenvoorzieningen. “Nog los van het feit dat dit onderdeel per definitie altijd beter kan. We hebben deze doelgroep juist steeds sneller in beeld en proberen waar mogelijk in te spelen op bijzondere omstandigheden.” Die snelheid is een gevolg van de verplichte Studiekeuzecheck die studenten na hun aanmelding invullen. “Daarin wordt ook gevraagd naar eventuele functiebeperkingen. Zo komen we dus al vroegtijdig met deze doelgroep in gesprek.” Afgelopen jaar gaf ongeveer een kwart van de invullers (23 procent) aan een functiebeperking te hebben. In de praktijk zijn dat ongeveer 10.000 studenten.

Vervolgens kijkt de specifieke opleiding welke voorzieningen nodig zijn. “Denk bijvoorbeeld aan de inzet van een psycholoog of een studieloopbaanbegeleider.” Dit traject is de voorbije jaren steeds meer geprofessionaliseerd, volgens Hopmans. “Maar dat neemt niet weg dat het soms lastig is om optimaal in te spelen op een situatie. Voor een deel ligt dat ook bij de student: die geeft niet altijd meteen aan wat de precieze wensen en behoeften zijn.” Ook is de ene problematiek complexer dan de andere. “Dyslexie speelt vaak al vanaf de geboorte en is allang gediagnostiseerd. Met een depressie, die ook pas gaandeweg een studie kan ontstaan, is dat anders. Hoofdzaak is echter om met elkaar in gesprek te blijven. Uiteindelijk stellen we alles in het werk om te helpen.” [Frank van den Nieuwenhuijzen]