Tilburg,
09
maart
2018
|
16:26
Europe/Amsterdam

Schrijver Martijn Neggers vindt lesgeven veel te leuk

Alumnus Martijn Neggers (Fontys Lerarenopleiding Tilburg) timmert flink aan de weg als auteur. In januari verscheen zijn tweede roman Spoetnik, die alle lof kreeg toegezwaaid. Daarnaast staat hij ‒ ook in de Boekenweek ‒ voor de klas als leraar Nederlands. “Zo wordt schrijven nooit te veel navelstaren.”

‘Voortreffelijk geschreven’, zegt dagblad De Limburger over Spoetnik. Trouw heeft het over een ‘Felrealistische roman over ontluisterend Nederland’. Neggers’ zedenschets ‒ over een Amsterdamse docent mens en maatschappij die in Helmond gaat wonen en in zijn eentje de Straatprijs van de Postcode Loterij wint ‒ valt in prima aarde. “Heel mooi. Over mijn debuut waren de meningen op z’n zachtst gezegd verdeeld.”

Wat voor student was je?
“Ik deed zes jaar over de tweedegraads lerarenopleiding Nederlands. In 2012 studeerde ik af. Tijdens die studie begon ik met schrijven en zette ik de eerste stappen in het literaire wereldje. Vandaar de vertraging. Volgens mij was ik een tamelijk gemiddelde student. Ik ben trouwens wel lerarenopleiding gaan doen om docent te worden, en niet stiekem schrijver. Nederlands vind ik het allerleukste schoolvak wat er is… Sorry, dat er is.”

Je staat nog steeds voor de klas?
“Ik geef les aan havo/atheneum op het Beatrix College in Tilburg. De voorbije anderhalf jaar had ik even de ambitie om puur van het schrijven te leven. Dat lukte ook, maar toch is het prettig om meer financiële vastigheid te hebben. Bovendien miste ik het lesgeven. Ik doe het gewoon graag. Maar wel maximaal 0.5 fte. Zo blijft er een goede balans. Bovendien: als schrijver put je uit het leven van alledag. Op zo’n school gebeurt lekker veel, dat valt niet te ontkennen. De hoofdpersoon in Spoetnik is toevallig ook een docent. Die maakt precies dezelfde fouten als ik vroeger tijdens mijn stages, maar dan erger.”

Wanneer ontstond de wens om schrijver te worden?
“Toen ik een jaar of 17 was. Ik zat op een middelbare school met een gunstig creatief klimaat: er was aandacht voor theater, kunst en literatuur. Ik kreeg vrienden die hierin helemaal opgingen. Ik voelde een drang om dingen te maken, maar wist niet wat. Gaandeweg kwam ik erachter dat schrijven mijn instrument was.”

Hoe is dat voor je leerlingen- een ‘echte’ schrijver voor de klas?
“Soms vreemd. Ze zijn niet gewend dat iemand van 31 alleen halve dagen werkt. Dat is meer voor docenten die afbouwen. Zo komt mijn andere loopbaan inderdaad wel ter sprake. Het is ook weer niet zo dat leerlingen zo’n schrijverschap nu razend interessant vinden. Ze verwachten evengoed dat ik een samenhangend verhaal vertel en hun toetsen op tijd nakijk. Ik vind dat ook een goed tegenwicht: als schrijver zit je vaak in jezelf te peuren. Bij het lesgeven gaat het juist niet om mij, maar om de leerling. Zo wordt het nooit te veel navelstaren.”

Het is Boekenweek. Is dat voor jou de drukste tijd van het jaar?
“Er is wel een piek nu. Maar dat komt niet alleen door de Boekenweek. Bijvoorbeeld ook door een verhuizing, een paar losse klussen en een deadline voor ons voetbalboek (zie kader, red.). En er moeten natuurlijk lessen worden voorbereid.” [Frank van den Nieuwenhuijzen]