Venlo,
05
oktober
2018
|
10:20
Europe/Amsterdam

Pabostudenten Venlo gaan laaggeletterdheid te lijf

In de regio Venlo is de laaggeletterdheid relatief hoog: ruim 16 procent tegenover 12 landelijk. Tweedejaars pabostudenten gaan vandaag - tijdens de Kinderboekenweek - bij de bibliotheek schoolkinderen het plezier in lezen proberen bij te brengen. Maar dat is niet het enige wat de school doet tegen laaggeletterdheid.

Iemand is laaggeletterd als hij moeite heeft met het invullen van formulieren, het lezen of schrijven van officiële brieven of het begrijpen van bijvoorbeeld de dienstregeling van de trein. “Deze mensen kunnen problemen hebben met werk of om hun weg te vinden in de gezondheidszorg”, vertelt docent Annemie Reijnders, aanjager van het project Laaggeletterdheid bij de pabo in Venlo (onderdeel van Fontys Hogeschool Kind en Educatie).

Hoe komt het eigenlijk dat in Venlo en die regio minder Annemie Reijndersmensen de Nederlandse taal goed beheersen? Reijnders: “Van oudsher wonen hier veel laagopgeleide mensen, door de industrie en de vele kassen. Ook wonen er veel migranten, de laatste jaren ook uit bijvoorbeeld Polen.” Maar in het algemeen helpt het volgens Reijnders ook niet dat onderwijzers het erg druk hebben, met overvolle klassen en ‘rugzakkinderen’. “Aandacht voor taal schiet er dan bij in, terwijl taalvaardigheid essentieel is voor alles wat je leert.”

Preventief
Het probleem wordt vaak bestreden door taalles aan volwassenen te geven, maar Reijnders vindt dat je het ook preventief zou moeten aanpakken. “In het rapport De staat van het onderwijs staat dat 35 procent van de kinderen de basisschool verlaat zonder het juiste niveau op het gebied van lezen, laat staan als het gaat om schrijven. De school en zeker ook de voorschoolse opvang kunnen daar wat aan doen”, zegt Reijnders.

Al zeven jaar geleden startte de pabo een project om wat aan de regionale laaggeletterdheid te doen. De activiteit in de bibliotheek tijdens de Kinderboekenweek, is er onderdeel van. Sinds vorig jaar zit de pabo ook in een netwerk van onderwijsinstellingen, voorschoolse opvang, gemeente Venlo en andere partijen, dat gezamenlijk het probleem wil aanpakken. “Het is belangrijk dat we met zijn allen bewustzijn creëren voor dit probleem”, zegt Reijnders.

Lol in taal
Reijnders wil haar studenten ervan doordringen dat taal om meer gaat dan de taalmethode in de klas afdraaien. “Maar als mijn studenten straks voor de klas staan, moeten de scholen waarop ze werken daarvan ook overtuigd zijn.” Taal kun je volgens haar door alle vakken heen verweven, ook door bijvoorbeeld de geschiedenisles. “Dan hoef je niet meer te zeggen ‘we gaan nu een taaloefeningetje doen, wat kinderen dan soms heel saai vinden.”

Vandaag wordt het in ieder geval een feestje, zegt Reijnders. “Onze studenten willen de kinderen vooral het plezier in taal bijbrengen. Ze hebben een activiteit ontwikkeld – daar zijn ze al in het eerste mee begonnen - aan de hand van twee prentenboeken: Hugo, een vreselijk eng beest en De wolf die uit het boek viel. Ze koppelen dat aan het thema van de Boekenweek: vriendschap.” [Petra Merkx]