Eindhoven,
26
oktober
2017
|
19:05
Europe/Amsterdam

Ministers ván en vóór Onderwijs

Ingrid Van Engelshoven 'doet' hoger onderwijs

Het onderwijs krijgt onder Rutte-3 te maken met twee ministers. Ingrid van Engelshoven is minister van, Arie Slob minister voor. Wat is het verschil, wat zijn hun portefeuilles en wat hebben ze in de loop van hun leven te maken gehad met onderwijs?

Ingrid van Engelshoven
(Delfzijl, 12 juli 1966): minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en daarmee eindverantwoordelijk op het ministerie. Onder andere het hoger onderwijs is haar pakkie-an.



Arie Slob (Nieuwerkerk aan den IJssel, 16 november 1961): minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media.

 

 


Waar gingen ze naar school?
Van Engelshoven is bestuurskundige, één van de acht in dit kabinet. Ze deed die studie in Nijmegen, plus rechten in Leiden. Haar jeugd heeft Van Engelshoven deels in België doorgebracht, ze kwam pas naar Nederland rond de tijd dat ze aan haar studies begon. ‘Ik zat naast studenten met een hanenkam. Vlak daarvoor liep ik nog in schooluniform’, zo gaf ze ooit in een notendop de cultuurshock weer.

Arie Slob heeft eerst de lerarenopleiding gedaan in Amersfoort en Diemen, daarna studeerde hij geschiedenis in Groningen. Hij gaf tijdens zijn studententijd blijk van evangelische bevlogenheid: hij smokkelde bijbels naar het toen communistische Roemenië. Hij werd leraar maatschappijleer in Zwolle en Amersfoort en bleef dat lange tijd. Vanaf 1994 werkte hij als identiteitscoördinator in het voortgezet onderwijs en enkele jaren later werd hij projectleider van de schoolbegeleidingsdienst van het Gereformeerd Pedagogisch Centrum.

Ervaring in de politiek
Nog tijdens haar studietijd ging Van Engelshoven de afdeling Nijmegen van D66 leiden. Een lange mars door de gelederen van D66 begon. Al snel was ze secretaris van toenmalig fractievoorzitter Hans van Mierlo in de Tweede Kamer, en combineerde ze Haagse beleids- en adviesfuncties met eerste het vice-voorzitterschap van D66 om uiteindelijk de voorzitter te worden. In 2010 volgde haar eerste bestuursfunctie: wethouder van Onderwijs in de gemeente Den Haag. Eind vorig jaar nam ze afscheid om zich te concentreren op de Kamerverkiezingen.

Slob was negen jaar gemeenteraadslid voor het toenmalig Gereformeerd Politiek Verbond (GPV, dat later opging in de ChristenUnie) in Zwolle voordat hij in de Tweede Kamer terecht kwam. Aanvankelijk twee keer als invaller nadat andere Kamerleden vertrokken, maar bij de verkiezingen van 2003 werd hij rechtstreeks gekozen. In 2015 nam hij afscheid, inmiddels was hij voor de tweede keer fractievoorzitter. Na de politiek leek hij de luwte te verkiezen, getuige zijn benoeming tot directeur van het Historisch Centrum Overijssel. Wel schreef hij nog een rapport voor de Vereniging van Hogescholen over kwaliteitsafspraken.

Visie op onderwijs
D66 en de ChristenUnie zijn allebei partijen die binnen hun ideeëngoed veel aandacht besteden aan onderwijs. Als wethouder getuigde Van Engelshoven vaak van haar streven naar gelijke kansen voor leerlingen. “We moeten vooral investeren in het beroepsonderwijs. En voor nieuwkomers in snelle en betere inburgering”, kondigde ze aan. Ze stimuleerde schakelprogramma’s tussen mbo en hbo om meer migrantenjongeren in het hoger onderwijs te krijgen. Ze maakte zich ook hard voor de Haagse vestiging van de Universiteit Leiden.

Arie Slob bepleitte in de Tweede Kamer, waar hij de portefeuille onderwijs toebedeeld had gekregen, dat op openbare scholen het scheppingsverhaal moet worden onderwezen. “Er zijn meer opvattingen over het begin van deze aarde dan die nu in de lesboeken wordt afgedrukt." Als verklaard tegenstander van het leenstelsel voor studenten heeft hij met anderen afgedwongen dat de gevolgen ervan in de gaten zouden worden gehouden. De negatieve effecten op de toegankelijkheid van het hoger onderwijs werden daardoor snel duidelijk.

Wat kunnen we van hen verwachten?
D66 en de ChristenUnie botsten hard aan het begin van deze formatie, maar Slob is ervan overtuigd dat D66 nu de knop heeft omgezet. “Ik ga samenwerken met een D66-minister, Ingrid van Engelshoven. We hebben de afgelopen dagen al een paar keer heel goed contact gehad. Ik merk ook bij haar een sterke wil om te verbinden.”

Van Engelshoven geldt als een verklaard voorstander van internationalisering in het onderwijs. Heel nadrukkelijk betrekt zij ook het mbo bij de internationalisering. Interessant, nu het regeerakkoord –voorzichtige – vraagtekens zet bij bijvoorbeeld onderwijs in het Engels. De nieuwe minister wordt geconfronteerd met een staking om extra geld vrij te maken voor het wetenschappelijk onderwijs, om de werkdruk te verlichten. Wetenschappelijk personeel, hoogleraren en universiteiten steunen de oproep. En dan is er nog de korting van 200 miljoen door herschikking van het aanbod, waar kleinere en kunstopleidingen tegen te hoop lopen.

Minister Slob heeft bij zijn aanstelling direct de kans gegrepen om zich te profileren als hoeder van docenten en leraren, zijn voormalige collega’s. Hij kondigde aan om snel het overleg met ze te zoeken. “Ik ga naast ze staan en zal maximaal proberen te faciliteren dat ze hun werk goed kunnen doen", kondigde hij aan. Hij krijgt in ieder geval de kans om verschillende punten waar te maken waarvoor de ChristenUnie zich de afgelopen jaren hard maakt: meer mannen voor de klas en een meer technisch vmbo. [Debbie Langelaan]

Foto bovenin: ministerie van Onderwijs