Eindhoven,
13
februari
2020
|
12:07
Europe/Amsterdam

Lectoraat leidt studenten op voor de energietransitie

Een echte pioniersopgave. Zo ziet lector Peter Thüne ‘zijn’ onderzoeksprojecten op het gebied van solar fuels; brandstoffen gemaakt van afvalstoffen uit CO2 en water met behulp van duurzame energie. “We moeten als hogeschool echt een kennis- en expertisecentrum worden voor de energietransitie die voor ons ligt.”

Daar gaan de twee subsidies die hij onlangs kreeg in ieder geval bij helpen. Thüne is lector bij Fontys Hogeschool Toegepaste Natuurwetenschappen.

Opslaan en omvormen
Een misverstand dat Thüne uit de wereld wil helpen, is dat zijn onderzoek gaat over het opwekken van duurzame energie. “Wij houden ons bezig met een ander aspect van de energietransitie, namelijk het opslaan en omvormen van duurzame energie in solar fuels.”

Daarmee kan energie uit natuurlijke bronnen zoals de zon of wind (her)gebruikt en bewaard worden. “Solar fuels zijn ook CO₂-neutrale en circulaire bronnen van waterstof en koolstof voor de chemische industrie.”

Het onderzoek van Thüne wordt sinds kort deels gefinancierd door een NWO-RAAK PRO en een NWO-Crossover subsidie. In beide samenwerkingsprojecten heeft het Fontys lectoraat Applied Natural Sciences als een van de partners een soortgelijke rol.

“Onze specialisatie zit ‘m in de print- en coatingtechnieken die nodig zijn voor de ontwikkeling van reactoren waarmee waterstof uit water gehaald kan worden”, probeert hij zo simpel mogelijk uit te leggen.

Experimenteren met materialen
“Dat proces heet water elektrolys In het laboratorium in gebouw Nexus, waar de technische opleidingen van Fontys zijn gevestigd.en de betreffende reactor noemen we een electrolyser, die weer bestaat uit verschillende onderdelen waarin deels zeldzame en dure edelmetalen verwerkt zijn”, vertelt de lector.

“Daardoor zijn de huidige reactoren heel duur en dus niet op grote schaal inzetbaar, terwijl dat wel noodzakelijk is voor een wereldwijde productie van duurzame waterstof. Zodoende moet er geëxperimenteerd worden met goedkopere, werkbare materialen en dat kunnen en doen we bij Fontys.”

Praktisch onderzoek
Met ‘we’ bedoelt Thüne onderzoekspartner DIFFER (Dutch Institute for Fundamental Energy Research) - waar hij ook werkzaam is - en natuurlijk de Fontys-studenten die meewerken.

“Juist dat experimenteren maakt het onderzoek heel praktisch en dus heel geschikt voor hbo-studenten. Die willen we er dan ook zoveel mogelijk bij betrekken, zodat ze de benodigde vaardigheden en expertises ontwikkelen om hun bijdrage aan de energietransitie te leveren. Zij zullen immers degenen zijn die de transitie moeten uitvoeren.”

Kennis en specialisaties
Eigenlijk ziet Thüne Fontys in deze ook als een soort student of leerling. “Binnen de twee projecten waarin we het onderzoek uitvoeren, leveren we niet alleen onze eigen kennis en specialisatie, we ontvangen ook veel kennis en knowhow van de partners waarmee we samenwerken.”

“In het RAAK-project is dit vooral DIFFER en het NWO Crossover-project reikt nog verder, want daarin zitten de belangrijkste Nederlandse universiteiten, kennisinstellingen en industrie.”

Belangrijke uitdagingen
Volgens Thüne is het belangrijk om als hogeschool deel uit te maken van zulke grote, leidende netwerken op het gebied van duurzame energie. “Solar fuels en energy storage zijn belangrijke uitdagingen binnen de energietransitie en het vraagstuk van een circulaire samenleving.”

“Daarvoor moeten wij als kennisinstelling uit onze comfortzone komen, onze verantwoordelijkheid nemen en groeien in de praktische rol die wij kunnen spelen. Onder andere door onze studenten zo goed mogelijk op te leiden om die rol in de toekomst verder op te pakken.” [Anke Langelaan]

Reacties 1 - 2 (2)
Bedankt voor uw bericht.
Ron Ritzen
14
February
2020
Interessant initiatief en goede ontwikkeling. Ik hoop wel dat de studenten ook enig kritisch bewustzijn wordt bijgebracht. Twee weken geleden konden we lezen dat het volgens TU/e hoogleraar Smeulders een slechte zaak is dat gemeentes koortsachtig bezig zijn om hun bewoners van het gasnet af te helpen. Een gasverbod voor nieuwbouwwoningen is evenmin wenselijk. Sterker nog, beide maatregelen werken zelfs averechts als het om de uitstoot van CO2 gaat. Zijn Delftse collega-hoogleraar Rotman (Energietransitie) was niet onder de indruk en twitterde: ‘er is altijd wel 1 hoogleraar die zich tegen de communis opinio keert en aandacht treft’. Hij is wel voorstander van een vergaande energietransitie: ‘van het gas af kost veel geld, maar levert nog meer op’.
De vraag is dan wat een student moet vinden van de tegengestelde standpunten van beide experts. Zelfs studenten Applied Natural Sciences ontberen - vermoed ik - nu eenmaal de natuurkundige expertise om beide claims inhoudelijk echt goed te kunnen beoordelen. Journalist Martin Sommer had daar geen problemen mee (Volkskrant, 8 feb.). Hij had “de stem van de rede” gehoord en hij koos onomwonden voor – wat hij zelf omschreef als – “het praktische verstand”: gasafsluiting is een slechte zaak. De Delftse hoogleraar werd weggezet als een transitiekoning en diens opvatting werd afgedaan met een “Brrr. We zijn weer thuis”. Dit soort stellingnames leveren helaas niets op.
Toegegeven, de heldere wijze waarop Sommer het betoog van de Eindhovense gasverbod-criticus samenvatte, maakte dat die boodschap erg overtuigend klonk en klinkt. Maar de stilistische kwaliteit van een journalist kan en mag geen reden zijn om een standpunt te omarmen. En dat er altijd wel een wetenschapper is die zich tegen de communis opinio keert – het punt van prof. Rotmans - zegt evenmin iets in het nadeel van die ene tegendraadse wetenschapper. Kenmerkend voor wetenschap is nu juist de controverse. Die zal ook nooit verdwijnen, omdat wetenschappers gedreven worden door onwetendheid. Als de feiten en inzichten helder zijn, dan zijn ze voor wetenschappers niet echt interessant meer. Het gaat juist om de afwezigheid van feiten, begrip, inzicht of helderheid, die wetenschappers aanzet tot onderzoek. Onzekerheid is dan ook geen vies woord, hoewel in het publieke debat die onzekerheid ten onrechte gebruikt wordt om te onderstrepen dat het belang van wetenschap schromelijk overschat wordt.
Dit besef kan er misschien toe leiden dat niet alleen een instelling, maar ook een student uit zijn of haar comfortzone komt. Ik hoop dat de lector dit ook (een beetje) tot zijn taak rekent.
Frans Fonville
14
February
2020
Interessant en waardevol onderzoek! In hoeverre liggen deze onderzoeksvragen in het verlengde van onderzoek over eRefinery in Delft? Laatst vernam ik dat daar prof. Paulien Herder deze eRefinery toepast (in het kort: CO2 met behulp van duurzame energie gebruiken om grondstoffen te maken voor de chemische industrie) en hoe ze daar een factor van betekenis van denkt te maken voor de toekomst.