Tilburg,
27
november
2017
|
11:02
Europe/Amsterdam

Klein maar fijn (3): LO Gezondheidszorg en Welzijn

Fontys telt ruim 40.000 studenten. Maar die massaliteit zie je niet overal. Onder de vele tientallen opleidingen zitten echte kleintjes: opleidingen die aan het begin van dit schooljaar minder dan twintig voltijd-eerstejaars mochten verwelkomen. Bron koos er drie uit. Deel 3 van deze serie: Gezondheidszorg en Welzijn.

“Momenteel tellen we plus minus 130 studenten, van wie  een derde de voltijdopleiding volgt. Het grote voordeel van die kleinschaligheid is ‒ naast kwaliteit ‒ de betrokkenheid”, aldus Jeroen Leuverink, onderwijsmanager van de tweedegraads lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn (GZW) in Tilburg.

Docent Johan de Jong (tweede foto, op de rug gezien) vult aan: “Zowel studenten als docenten zijn zeer begaan met het reilen en zeilen hier. Een ander concreet voordeel: als docent vervul je een flexibeler rol dan anders. Je bent méér ‘spin in het web’. Mede daardoor is de interactie met collega’s en studenten groter en kun je mogelijke problemen vaak al in een vroeg stadium tackelen. Je ziet veel eerder wat er waar misgaat.”

Sterke basis
Sterk in het oog lopende nadelen kunnen de heren niet bedenken. Leuverink: “Wij zijn weliswaar klein, maar onze basis is sterk. Zo’n 60 procent van onze opleiding ‒ neem bijvoorbeeld het pedagogisch-didactische deel ‒ is generiek. In de praktijk kan dat betekenen dat GZW-studenten tijdens hun stage worden begeleid door een docent uit een andere vakgroep. De conclusie kan dan luiden: we zijn helemaal niet zo klein, want we zitten voortdurend met een been in andere opleidingen.”

Organisatorisch gezien valt de opleiding Gezondheidszorg en Welzijn onder het bestuur van de Tilburgse lerarenopleiding (FLOT). “Ook hier zijn de lijntjes kort”, benadrukt Leuverink. “Bij bèta draaien we met twee teamleiders op 120 man personeel. Het managementteam is (dus) klein en zeer toegankelijk. We voelen ons zeer gezien. Er is aansluiting, en zeker geen anonimiteit.”

Stagnatie
Ook binnen deze opleiding is ‘groei’ een dankbaar gespreksonderwerp. “Sterker”, zegt Leuverink, “in de voorbije jaren is er ook steeds groei gerealiseerd.” De toename van het aantal studenten in vorige studiejaren (in totaal met zo’n 50 procent) was mede het gevolg van een betere positionering van het curriculum en marketing- en communicatie-inspanningen. Inmiddels stagneert de aanwas weer. De Jong: “Je ziet dat er in onze markt verzadiging optreedt. De vraag naar docenten Gezondheidszorg en Welzijn daalt. Overigens voorspelt de overheid op termijn weer een groei van het aantal LO-studenten. Wellicht plukken wij daar dan ook weer de vruchten van.” In dit verband wijst Jeroen Leuverink nog op een te verwachten aanwas in het mbo en op het feit dat de overheid wil proberen om meer studenten naar het hoger beroepsonderwijs te lokken: “Van al die ontwikkelingen zouden wij kunnen profiteren.”

Leuverink en De Jong ervaren kleinschaligheid niet als een nadeel. “De geringe omvang maakt ons wendbaar”, stelt laatstgenoemde. “Daardoor kunnen we sneller inspelen op veranderingen in onze sector. Natuurlijk, Fontys als zodanig is groot, maar daarvan profiteren wij natuurlijk evengoed. Bijvoorbeeld van de expertise die is gebundeld in de lectoraten. Of van alle mogelijkheden voor docenten om zich verder te professionaliseren.” Als voorbeeld noemt De Jong een cursus ‘Krachtgericht coachen’ die hij volgde. “Die heeft me veel gebracht. Ik kan studenten nu beter begeleiden en ze helpen om dingen te doen met meer overtuiging. In bredere zin helpt dat GZW weer om een krachtige leeromgeving te realiseren.”

Groots
Leuverink: “Gezien de schaalgrootte bedienen kunnen we onze studenten optimaal bedienen, met volop persoonlijke aandacht. Dit lukt ons misschien wel beter dan grotere opleidingen.” Geen reden tot klagen dus. En dat brengt Leuverink tot de puntige conclusie: “Ook een kleine opleiding kun je tot iets groots maken.” [Frank van den Nieuwenhuijzen]

Gezondheidszorg en Welzijn leidt studenten op tot (tweedegraads)docent in het voortgezet onderwijs. Binnen dit vakgebied draait het om thema’s als voeding, vrijetijdsbesteding, menskunde, genotmiddelen, seksualiteit en consumeren. Als docent maak je jongeren bewust van een gezonde leefstijl en breng je hen vaardigheden bij op het gebied van hygiëne en verzorging. Naast de theorie is de opleiding sterk praktijkgericht, in de vorm van practica, stages en het uitvoeren van praktijkonderzoek.