Eindhoven,
09
september
2021
|
10:51
Europe/Amsterdam

Internationale lof voor prikmethode Fontys-docent

Er is internationale aandacht en lof voor het promotieonderzoek van docent-onderzoeker Rick van Loon van Fontys Mens en Gezondheid. Hij ontwikkelde een methode waarmee makkelijker een infuus geplaatst kan worden.

Dagelijks worden er in ziekenhuizen over de hele wereld vele tienduizenden infusen geplaatst. Bij een op de vijf pogingen gaat dit niet gelijk bij de eerste prik goed. Frustrerend voor de ziekenhuismedewerker, maar vooral vervelend voor de patiënt. Het leidt tot pijn, angst en stress. Bovendien neemt de kans op complicaties bij elke prik toe.

Het was voor docent-onderzoeker Van Loon, die als anesthesiemedewerker in het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven werkt, reden om te onderzoeken hoe het komt dat er zo vaak misgeprikt wordt en wat hieraan gedaan kan worden.

“Er was nog nooit goed onderzocht waarom sommige patiënten lastiger te prikken zijn dan anderen”, vertelt Van Loon. “Vreemd, want het is een handeling die heel veel wordt verricht in ziekenhuizen over de hele wereld.”

Een infuus wordt ingebracht.

Vermoedens
Er waren volgens Van Loon wel vermoedens, zoals de invloed van obesitas of bijvoorbeeld vaatziekten, maar dit was nooit wetenschappelijk onderzocht. Van Loon pakte de handschoen op en startte in 2015 met zijn promotieonderzoek.

Na jaren onderzoek en het volgen van duizenden patiënten heeft Van Loon vijf risicofactoren gevonden die bepalen of iemand lastiger geprikt kan worden. Aan de hand van deze factoren ontwikkelde hij het Adult Difficult Intravenus Acces (A-DIVA) model. Hiermee kan voor de individuele patiënt bepaald worden wat de kans is dat het infuus misgeprikt wordt, en kan de patiënt worden geclassificeerd aan de hand van zijn risicoprofiel.

Echogeleid prikken
Om de patiënten met een hoog risicoprofiel een pijnlijke en lastige ingreep te besparen, bedacht Van Loon dat echografie ingezet kan worden. “Met echografie kunnen we onder de huid van de patiënt kijken. Zo kunnen we precies zien waar de aders zitten die aangeprikt kunnen worden. Dat vergroot de slagingskans enorm.”

Van Loon’s onderzoek en het A-DIVA model hebben na publicaties in verschillende medische vakbladen internationaal veel aandacht gekregen. “Ik word gevraagd om lezingen te geven op congressen, meetings en tijdens Webinars. Dat heeft me wel een beetje overvallen, maar dat is ook heel leuk natuurlijk.”

Overal toepastbaar
Het model van Van Loon wordt nu op andere afdelingen van het Catharina Ziekenhuis, in andere Nederlandse ziekenhuizen én internationaal ingevoerd: onder andere in Zwitserland, de Verenigde Staten en Australië.

“Dat is natuurlijk heel mooi en dat was ook mijn uitgangspunt: een scoremodel ontwikkelen dat overal toepasbaar is. Met dit model kunnen we het aantal geslaagde eerste prikpogingen naar 90 procent brengen en daarmee hebben we een enorme winst te pakken.”

Vervolgonderzoek
Van Loon, die 24 september zijn promotieonderzoek verdedigt aan de TU/e, is ook al een vervolgonderzoek gestart. “We gaan het scoremodel breed uitrollen in de praktijk en daar gerichte acties op inzetten. Zo willen we een multidisciplinaire groep in ons ziekenhuis samenstellen die deze techniek beheerst.”

Het ultieme doel van Van Loon is dat elke patiënt één prik krijgt voor één katheter die gedurende de hele behandeling kan blijven zitten. "Daarmee drukken we de zorgkosten, verlagen we de werkdruk en kunnen we de patiënt vervelende en pijnlijke ingrepen besparen.” [Ivo van der Hoeven

Reacties (0)
Het bericht is verzonden, deze zal worden geplaatst na goedkeuring.