Inclusieve toiletten
Bij Fontys vinden we inclusiviteit belangrijk. Dat is goed, vind ik. En het is zeker niet eenvoudig. Bijvoorbeeld, de genderneutrale toilet. Het is goed dat ze er zijn, maar het is ook verschrikkelijk. Het zweet breekt me al uit als ik zo’n bordje zie met zo’n modieus poppetje met een half jurkje.
Begrijp me niet verkeerd. Ik vind het goed dat we rekening houden met trans* en niet-binaire personen. Ik stoor me zelfs niet aan de discussies over of het genderneutraal of genderinclusief moet zijn. Het zal allemaal wel.
Nee, ik heb een ander probleem. Ik gebruik bij Fontys de toilet alleen om te plassen. Zoals Theo Maassen het formuleerde: ik ben een thuispoeper. Plassen doe ik normaal in een urinoir, maar op een genderneutrale toilet word ik gedwongen een deur te kiezen. Alsof het een quizshow uit de jaren negentig is. Zit er een prijs achter? Of een sof? Wat zal het zijn? Een fris geurende WC of een dampend hokje met een pot vol remsporen?
Thuispoepers haten dat. Remsporen kun je wegpoetsen, maar de indruk die ze achterlaten niet. Kortom, inclusiviteit nastreven voor de ene groep, heeft weer gevolgen voor een andere groep. Thuispoepers in dit geval.
En, natuurlijk, misschien kunnen we als afstudeerproject een moleculaire geursensor laten bouwen, die met gekleurde lampjes boven de WC een indicatie geeft van de frisheid. Zeker, maar sluiten we dan de kleurenblinde thuispoepers niet uit?
Een kleine groep, ongetwijfeld, maar is dat een reden om er géén rekening mee te houden?
Rens van der Vorst is technofilosoof, werkt bij Fontys Hogescholen ICT en Engineering en is auteur van 'Waarom je altijd wilt winnen van je navigatieysteem'. Lees hier de eerdere columns die hij voor Bron schreef.
Toiletten zijn nou eenmaal inclusief... de stank. En dat is, soms letterlijk, deur-overstijgend.