Eindhoven,
12
oktober
2022
|
08:45
Europe/Amsterdam

Inclusief onderwijs: ‘Andere manier van denken nodig’

Een geschikte schoolplek voor ieder kind. Dat was het doel van de Wet passend onderwijs die zeven jaar geleden werd ingevoerd. Toch is het aantal leerlingen in het speciaal onderwijs landelijk groter dan ooit. Hoe lossen we dit op?

Passend onderwijs houdt in dat ieder kind recht heeft op onderwijs dat bij hem past. Maar omdat het reguliere onderwijssysteem hier over het algemeen niet op is ingericht, stromen steeds meer kinderen uit naar het speciaal onderwijs. Daarom is er een vertaalslag nodig; we moeten van passend en speciaal naar inclusief onderwijs, waarin plek voor iedereen is zonder dat iemand achtergesteld wordt. Daar ligt een grote, maar dankbare taak voor Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg (OSO). 

Fontys OSO is een instituut dat onderwijsprofessionals opleidt om het onderwijs te verzorgen vanuit het perspectief van leerlingen en studenten met aanvullende educatieve behoeften. “Er wordt volledig ingezet op het inclusief maken van onderwijs voor iedereen, zodat leerlingen met en zonder ondersteuningsbehoeften vaker samen dicht bij huis naar dezelfde school kunnen, als het kan in dezelfde klas zitten en elkaar ontmoeten op het schoolplein. Wanneer diversiteit op school de norm wordt, is daarmee een fundament gelegd voor een meer inclusieve samenleving”, legt OSO-docent Mariette Haasen uit.

Binnen OSO worden professionals uit verschillende werkvelden zoals het basis en voortgezet onderwijs, het speciaal onderwijs en het mbo opgeleid. Bas Wesseldijk is bestuurder bij Samenwerkingsverband Stromenland, waarin 26 schoolbesturen voor 152 scholen afspraken maken over passend onderwijs en legt meteen de vinger op de zere plek: “De huidige groep leraren en studenten komen zelf uit een gesegregeerd onderwijssysteem, terwijl we nu wel van ze verwachten dat ze gaan werken aan een inclusievere versie.”

Opgroeien en toepassen
Vanuit het samenwerkingsverband en Fontys OSO blijkt het dan ook moeilijker dan gedacht om het denken en het gedrag van leraren te veranderen. “Natuurlijk onderschrijft een groot deel van de leraren de gedachte dat ieder kind erbij hoort, maar in de eigen praktijk blijkt het omgaan met verschillen toch nog vaak ingewikkeld.” Beide professionals hebben daarentegen wel de hoop dat wanneer kinderen en jongeren in een inclusief onderwijssysteem opgroeien, het voor hen later als volwassene veel normaler wordt om dit uiteindelijk als leerkracht toe te passen. 

Hoewel de vertaalslag van passend naar inclusief onderwijs nog niet vlekkeloos verloopt, zien zowel Haasen als Wesseldijk ook kansen. “Er zijn in Nederland wel inclusieve scholen en regio’s. Zo zitten in de regio Den Bosch veel kinderen in het reguliere onderwijs en zijn er op elke school leraren te vinden die bevlogen zijn en inclusief onderwijs realiseren. We moeten met elkaar leren van deze goede voorbeelden, er les over geven in de master- en bacheloropleidingen en deze kennis breder verspreiden.”

Bas Wesseldijk en Mariette HaasenMindset en visie
Hoe gaat dat lukken? “Deze transitie heeft met mindset te maken, maar ook met de visie over wat goed onderwijs precies inhoudt, wat je als leerkracht voor elkaar weet te krijgen en met je eigen gedrag. Wat kun je bijvoorbeeld doen om de klas goed te organiseren en alle kinderen mee te laten doen? Daarin kunnen we als leraren nog veel van elkaar leren.”

Om deze vervolgstappen voor inclusiever onderwijs mogelijk te maken, is het belangrijk dat onderwijs en educatieve opleidingen samenwerken en kennis delen in bijvoorbeeld samenwerkingsverbanden. “Je moet het zien als netwerkorganisaties waardoor schoolbesturen in staat worden gesteld om te werken aan landelijk inclusief onderwijs”, legt Wesseldijk uit. “Iedere leraar die opgeleid wordt moet namelijk in aanraking komen met inclusiviteit, speciaal en regulier onderwijs, zodat we concreet beginnen met de integratie ervan.”

Op naar een beter onderwijssysteem
De master van Fontys OSO richt zich daarbij op onderzoek naar complexiteit bij vraagstukken over inclusie. Haasen: "Welke problemen komen we tegen? Welke factoren spelen daarbij een rol en wat kunnen we daaraan veranderen? Door die vragen te beantwoorden maken we telkens weer stappen naar een beter onderwijssysteem."

Toch betekent een beter onderwijssysteem niet per se dat we volledig afscheid moeten nemen van speciaal onderwijs, licht Haasen toe. “Er is daarentegen wel meer specialistische uitrusting op reguliere scholen nodig. En heeft een kind (gedrags)problemen? Dan kunnen we het speciaal onderwijs inzetten als een tijdelijke oplossing waar experts er alles aan doen zodat kinderen zo snel mogelijk terug kunnen naar hun reguliere school.”

Tijdelijkheid en verbinding
Wesseldijk sluit zich daar volledig bij aan. “Ik ben voor speciaal onderwijs, maar het is goed om meer te werken aan tijdelijkheid en verbinding met het reguliere onderwijs. Daar zijn landelijk mooie voorbeelden van. Daarnaast is het zo dat als je vanaf je vierde je hele leven geïsoleerd en beschermd opgroeit, je minder op de maatschappij voorbereid bent en je uiteindelijk je volwassen leven begint met een achterstand.”

Daar speelt de maatschappij volgens Haasen ook een grote rol in. “Als leerling uit het speciaal onderwijs zijn je kansen in onze samenleving minder groot en wordt je minder snel geaccepteerd, terwijl gelijke kansen juist enorm belangrijk zijn. Iedereen moet namelijk deel uitmaken van een rechtvaardige samenleving waarin niemand negatieve gevolgen ervaart van onvoldoende kansen.”

Vruchten plukken
Fontys OSO biedt daarom in samenwerking met het onderwijsveld verschillende professionaliseringsactiviteiten zoals themadagen en cursussen aan. “Zo maken we onderwijs solide en beter en plukken uiteindelijk alle kinderen en professionals daar de vruchten van.”

Dat is een langdurend proces, maar volgens beide experts wel broodnodig: “Op deze voet kunnen we namelijk niet verder. En ja, inclusief onderwijs is ontzettend ingewikkeld, maar ieder kind heeft er recht op. Daarom moeten we er alles aan doen om deze verandering waar te maken.” [Noëlle van den Berg]

Reacties (0)
Bedankt voor uw bericht.