'Ik mocht nog maar één ding per dag doen'
Hoewel er geen doden en zelfs geen IC-opnames waren binnen de Fontys-gemeenschap, zijn er wel die langdurig ziek werden door corona. Bron sprak met twee van hen. Vandaag: Kim Hollants, student-begeleider en praktijkbegeleider bij Fontys Hogeschool Engineering.
“De openingsdag van dit collegejaar heb ik digitaal meegemaakt. De dag ervoor voelde ik me niet lekker. Ik liet me testen en ik bleek positief. Daarna ging het met de dag slechter. Veel hoesten, ontzettend benauwd, overal pijn.
Ik denk dat ik vijf weken onafgebroken op bed heb gelegen en kreeg veel medicatie. Er was ook twijfel of ik niet naar het ziekenhuis moest worden overgebracht. We hebben vier kinderen, dus ik wilde dat niet.
Na een week of zes nam het hoesten af, maar kon ik nog geen meter lopen. Toen bleek dat ik ook nog een longontsteking had opgelopen. De medicijnen die ik daarvoor kreeg, hielpen nauwelijks.
Automatismen
Ik werd aangemeld voor een revalidatietraject voor long covid. De ergotherapeut en de fysiotherapeut wisten nog niet veel over de juiste behandelwijze. Het ging eigenlijk steeds slechter. Lopen, fietsen, alle automatismen waren weg.
Ik werd naar de fysio gebracht. Voor het stukje van de auto tot aan de deur moest ik een rolstoel gebruiken. Bij de long covid-poli constateerden ze dat mijn spieren ontzettend slecht functioneerden. Dat was de schade van corona: de aansturing van de spieren in de hersenen was aangetast.
Na contact met het Radboud-ziekenhuis werd ingezet op een andere behandeling: het herkennen van de eigen grenzen. Er kwam een haptonoom en ik kreeg een dieetadvies. Zowel lichamelijk als geestelijk werd alles wat bij de hersenen binnenkwam niet goed verwerkt, zo leek het.
Eén ding per dag
Ik moest vier keer per dag rusten, kreeg een weekschema. Ik mocht nog maar één ding per dag doen. De vaatwasser uitruimen? Dan was ik daarna al klaar voor die dag. Maar ik miste mijn werk. Ik wilde niet beter worden, ik mòest beter worden. Ook voor mijn gezin.
Ik wilde zo graag één uur per week naar mijn werk. Nee, zei mijn bedrijfsarts, want dan loop je het risico dat je toch meer gaat doen. Alle lof trouwens voor die arts. Ze helpt, ze luistert, ze denkt mee.
Sinds twee weken mag ik dan eindelijk op maandag een uurtje naar mijn werk, als dat die dag lukt. Ik word gebracht, en een collega heeft recht naast de ingang een werkruimte geregeld zodat ik geen trap hoef te lopen of lange afstanden moet afleggen.
Als het lukt om te gaan, moet ik de rest van de dag rusten. In de avond en op dinsdag mag ik vervolgens helemaal niets doen. Nu heb ik ook nog vier revalidatie-afspraken in de week, daar leer ik opnieuw reguleren en energie verdelen.
Fijne werkgever
Ik ben heel blij met mijn collega’s, hoe ik ben vervangen en word opgevangen. Fontys is echt een ontzettend fijne werkgever, ik kan niet anders zeggen.
Ik zie nu gelukkig ook wat vooruitgang. Kleine afstanden kan ik nu lopend doen. Het kost wel veel energie, maar ik ben er ontzettend blij om. Het is wel balanceren. Als ik bij het weggaan op mijn nog werk een collega tegenkom die een praatje wil maken, is dat eigenlijk al te veel. Dan verkrampt mijn hele lichaam.
Ruimte
Al die maanden heb ik mijn werk zo gemist. Maar je verstand en je gevoel zijn echt twee verschillende dingen. Je wilt zó graag, maar je moet voorzichtig zijn. Daarom stonden mijn telefoon en mail maandenlang uit.
Die ruimte gaven mensen mij gelukkig ook wel. Ik heb heel veel lieve reacties gehad, daar ben ik heel blij om. Het geeft mij het vertrouwen dat ik begrepen word. Want contact houden is belangrijk. Hopelijk vergeten mensen dat niet bij iedereen die long covid heeft: geef ons de tijd.” [Jan Ligthart]
Sterkte met het herstel. Ik merk ook nog dagelijks dat ik nog niet de oude ben. Covid laat meer sporen achter dan je lief is.
Bij mij zit de strijd vooral ik het vooruit willen, maar niet kunnen. Vooral als mensen me naar het werk zien fietsen lijkt het alsof je alweer hersteld bent, maar niets is minder waar.
Voor jou ook veel beterschap, en hopelijk worden we allemaal weer de oude.
Hopelijk gaat het beetje bij beetje -maar wel merkbaar- steeds beter.
Als SLB-er mis ik je betrokkenheid en inzet wel. Hopelijk wrijf ik hiermee geen zout in de wonde, maar hopelijk maak ik duidelijk dat we met je meeleven en graag weer gezond terugzien.
Groetjes