Eindhoven,
22
januari
2018
|
11:07
Europe/Amsterdam

Geluk

De slagwerkdocent van mijn zoon is niet streng, maar ook niet toegeeflijk. Je kunt van een 7-jarige geen kadaverdiscipline verwachten maar er moet wel gewerkt worden, dat idee. Elke dinsdagmiddag fiets ik met hem naar het verenigingsgebouw van de plaatselijke fanfare. In de grote zaal oefenen de slagwerkers, in de aangrenzende kamers hoor je de langgerekte zuivere tonen van een trompet of het jazzy gepuzzel van een saxofoon. Als ik binnenkom is er een ruimte waar kinderen kunnen wachten tot ze aan de beurt zijn. Ze zijn geconcentreerd, niemand kijkt op zijn mobieltje en één jongen leest zijn partituur door. Ik ken hem, hij is een heel talentvolle slagwerker. Hij werd al twee keer Nederlands kampioen Marimba. Ik kijk met bewondering naar hem, een vriendelijke knaap die een onophoudelijke en onbegrijpelijke urgentie voelt, wiens concentratie en doorzettingsvermogen hem dwingen zijn talent heel te maken. Hij weet het misschien nog niet, maar hij is geïnspireerd.

Ik kijk door het raampje in de deur naar mijn zoon. Hij doet zijn oefeningen keurig, de tempi zijn goed, zijn variaties herkenbaar en hij kan noten lezen. Soms wijst hij met een stok naar de oefening en stelt een vraag. Ik zie zijn eigenwijsheid en denk daar uiteraard het mijne van. Dan is hij klaar, zijn docent geeft hem nog wat huiswerk en ziet hem graag volgende week terug. “Wel veel oefenen, hè?”, roept hij nog. Want een goede docent weet dat geluk niets te maken heeft met talent.