Eindhoven,
30
november
2017
|
10:27
Europe/Amsterdam

'Eindhoven Engine' kan niet zonder Fontys

'TU/e welkom bij samenwerking met bedrijfsleven'

Fontys heeft al jaren een 'Eindhoven Engine', een samenwerking tussen wetenschap en bedrijfsleven die ervoor zorgt dat nieuwe technologieën en onderzoeksresultaten snel de markt bereiken. Deze heet Centre of Expertise HTSM: High Tech Systems and Materials, en de TU/e is 'van harte welkom' om samen deze manier van werken verder te ontwikkelen. 

Zo reageert Kees Adriaanse, adjunct-directeur van de Hogeschool ICT en programmaleider van HTSM op de 'droom' van TU/e professor Maarten Steinbuch om het gemis van het Philips Natlab te compenseren met wat de TU/e noemt de 'Eindhoven Engine'. Hierin gaan kennisinstellingen en bedrijfsleven zich in teams bezighouden met het oplossen van maatschappelijke problemen. Onderzoek dat op de TU/e wordt gedaan, kan zo veel sneller de bedrijven bereiken die het nodig hebben. Over vijftien jaar zouden er zo'n 500 mensen aan het werk zijn op een plek op of bij de campus. 

Ook Ella Hueting, directeur van de Fontys Hogeschool Engineering en Automotive, verwelkomt het initiatief van de TU/e. ''Dit is precies de expertise van onze studenten: het toepassen van kennis in de praktijk. De TU/e kan dat niet zonder ons, zou ik bijna zeggen.'' 

Adriaanse en Hueting begrijpen hoe Steinbuch op de gedachte is gekomen. ''De universiteit doet van oudsher fundamenteel onderzoek, maar de samenleving van nu vraagt onderzoek dat maatschappelijk relevant is. Dat hebben ze een beetje laten liggen. Ze zien nu dat studententeams wel snel resultaat kunnen boeken", zegt Adriaanse. ''In die teams zitten ook altijd Fontys-studenten, want die kunnen bij uitstek de vertaalslag maken", vult Hueting aan. Adriaanse: "De studenten doen dat meestal op eigen initiatief. Bij ons ligt dat anders, wij hebben HTSM al jaren geleden opgericht. Het ziet er wat anders uit, we zitten bijvoorbeeld niet op één fysieke plek, maar het idee is hetzelfde.'' De TU/e is zelfs zijdelings betrokken bij HTSM. 

Studiereis
De TU/e heeft
 Fontys niet officieel
 benaderd om mee te doen aan Eindhoven Engine. Maar het is voor Hueting allang duidelijk dat het een gezamenlijk project wordt, ook door eerdere persoonlijke uitlatingen van Steinbuch. ''Ook het mbo in de regio zou je erbij moeten betrekken", zegt zij. In allerlei contacten tussen de twee instellingen komt samenwerking ter sprake, zegt Adriaanse. Hij is op dit moment toevallig op studiereis in Italië, samen met mensen van de TU/e en Brainport Development. ''Gisteravond spraken we nog over dit onderwerp, het naar de markt brengen van ons werk. Laten we het verder samen oppakken.'' 

Adriaanse denkt dat universiteit en hogeschool elkaar prima aanvullen als het gaat om technologie en onderzoek waaraan het bedrijfsleven behoefte heeft. ''De TU/e is sterk in Fotonica, wij bijvoorbeeld in 3D-printing. Samen weten we veel van big data. We hebben allebei labs, medewerkers en studenten, we kunnen een heel sterk koppel zijn.'' 

De associatie met het voormalige Natlab vinden Adriaanse en Hueting wat minder gelukkig. ''Het Natlab klinkt nostalgisch en aaibaar voor ouderen in de regio, maar iemand van 20 jaar weet niet meer wat dat was. Net zo min als dat het techniekonderwijs van Fontys ontstaan is uit de bedrijfsscholen van Philips en DAF. Adriaanse: ''Het Natlab was natuurlijk helemaal gericht op Philips en de grote uitvindingen. Het is nu belangrijker om bezig te zijn met het midden- en kleinbedrijf, hoe dat business kan maken met ons onderzoek. Grote bedrijven als ASML zijn immers afhankelijk van het mkb in de regio.''  [Debbie Langelaan] 

Foto's: boven Kees Adriaanse, onder Ella Hueting.