Tilburg,
09
november
2020
|
10:53
Europe/Amsterdam

‘Een journalistiek keurmerk lost niets op’

Hoogleraar Publieke Opinie Henri Beunders hield onlangs een pleidooi voor een journalistiek keurmerk. Dat zou de status van de beroepsgroep verhogen en de professionalisering versterken. Hoe kijken docenten journalistiek van Fontys hier tegenaan?

Al vrij snel tijdens zijn presidentschap introduceerde Donald Trump de term ‘fake news’. Een keurmerk voor media zou hem zeker als muziek in de oren moeten klinken.

Jos StraathofJos Straathof, docent media-ethiek aan Fontys Hogeschool Journalistiek (FHJ) in Tilburg ziet echter niets in de voorzet van hoogleraar Beunders. “Ik ben zeker geen voorstander van een journalistiek keurmerk. Ik weet ook niet welk probleem we daarmee oplossen. Bedreigingen van journalisten voorkom je er niet mee; de bedreigers zullen niet inbinden als je met een keurmerk zwaait.”

Voor Straathof, die enkele jaren adjunct-hoofdredacteur van Brabants Dagblad was, is het ook een principiële zaak. “Als je met een keurmerk gaat werken, wie moet dat dan uitgeven? En hoe worden journalisten gecontroleerd? Dan moet je hele strakke en duidelijke regels opstellen over wat wel en wat niet onder goede journalistiek valt. Een instelling die dat gaat bepalen, legt de vrije journalistiek aan banden en dat kan nooit de bedoeling zijn.”

Zelfregulering
In Nederland doet de branche volgens Straathof aan zelfregulering en dat vindt hij een mooi uitgangspunt. “We hebben diverse ethische codes die voortkomen uit de journalistieke beroepsgroep zelf. Als een medium zich bijvoorbeeld committeert aan de Raad voor de Journalistiek legt deze zichzelf in feite een soort keurmerk op. Daar heb je niemand van buitenaf voor nodig.”

Wel denkt de docent media-ethiek dat er aandacht moet zijn voor de gevolgen van digitalisering van de samenleving voor de journalistiek. “De bloggers en vloggers zoals Lange Frans, die geen vertrouwen hebben in de overheid en de journalistiek, vormen zeker een bedreiging voor de beroepsgroep. Maar geen keurmerk zal dát kunnen veranderen, vrees ik.”

Blijven graven
De complotdenkers moet je in de ogen van Straathof niet doodzwijgen. “Hier moet je aandacht aan blijven besteden. Deze beweging komt ergens vandaan. Het is je plicht als journalist om te blijven graven en te blijven proberen ook deze mensen te bereiken met goede journalistiek.”

Tijdens de lessen media-ethiek stimuleert Straathof de studenten om kritisch te denken. “Ze moeten een soort journalistieke antennes ontwikkelen. Uiteraard krijgen ze de belangrijkste ethische codes aangereikt, maar ze leren ook dat ze daar onder bepaalde omstandigheden van mogen afwijken. Alleen moeten ze daar wel altijd goed over na blijven denken. En ze moeten daar transparant over zijn, dat is heel belangrijk.”

Groeiend wantrouwen
Ook FHJ-docent journalistieke technieken Monique van de Ven hamert op die transparantie. “Het grootste probleem momenteel is het groeiende wantrouwen vanuit het publiek. Veel mensen weten niet precies wat journalisten doen en hoe ze te werk gaan. Het is daarom belangrijk dat journalisten daar heel transparant over zijn.”

Monique van de VenMaar dat is volgens Van de Ven niet voldoende om de kloof te dichten. "Journalisten moeten de tijd nemen, en krijgen, om op diverse plekken in de samenleving in gesprek te gaan met mensen. Niet om in een hit-and-run-actie een verhaal te halen, maar om te luisteren wat er leeft. Dat gaan wij zelf doen met FactoryTilburg, een initiatief van FHJ dat wordt ondersteund door het Tilburgs Mediafonds."

Een keurmerk is volgens Van de Ven niet de oplossing voor de problemen die er spelen in de journalistiek. Ze wijst daarbij ook op de Code van Bordeaux. “Dat is in feite al een ethische code die aangeeft waar journalisten zich aan moeten houden. De eerste plicht van een journalist is aan de waarheid. Dat betekent dat de feiten moeten kloppen en de bronnen betrouwbaar zijn. Elke student moet daarvan doordrongen zijn.” [Ivo van der Hoeven]

Reacties (0)
Bedankt voor uw bericht.