Docent ging voor onderzoek jaar lang op kamers in actiewijk
Niet 100 dagen, maar 365 dagen in de vergeten wijk. Docent-onderzoeker Lydia van Dinteren woonde net als televisiemakers Tim den Besten en Nicolaas Veul een periode in een zogenoemde actiewijk waar eenzaamheid, armoede en woningnood veelvuldig voorkomen.
Een jaar lang heeft docent-onderzoeker Lydia van Dinteren voor het lectoraat Sociale Veerkracht een diepgaand etnografisch en participatief actieonderzoek gedaan in een Eindhovense ‘actiewijk’, waar ze ook woonde in een huis van woningcorporatie Trudo. Dat deed ze in samenwerking met collega Neeltje Spit, die fungeerde als buddy en sparringpartner. Het onderzoek werpt een kritische blik op de gemeenschapsvorming, de relaties tussen bewoners en professionals en de uitdagingen waarmee sociaal werkers worden geconfronteerd. De inzichten die Van Dinteren en Spit hebben opgedaan willen ze implementeren in het onderwijs.
Begin dit jaar trok Lydia van Dinteren (57) in haar tijdelijke kamer in een Eindhovense wijk die al enige jaren als actiegebied wordt bestempeld. De wijk was niet nieuw voor Van Dinteren. Voor Fontys maakt ze er deel uit van een professionele werkplaats samen met andere instellingen, organisaties en bedrijven. Met als doel om bruggen te bouwen met bewoners en ze te helpen verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen leven en gezondheid.
Maar Van Dinteren [foto boven] merkte dat professionals vooral onderling veel praten, en dat de brugverbinding met de bewoners niet goed van de grond kwam. “Dat was het moment waarop ik op het idee kwam om parttime in de wijk te gaan wonen. Als we willen weten wat er echt speelt in een wijk en wat de bewoners nodig hebben, dan moeten we ze leren kennen, een relatie met ze aangaan. Dat kan alleen als je je tot de mensen verhoudt, op hun manier.”
Prikclub
De docent-onderzoeker ging vaak wandelen in haar nieuwe wijk, werkte met regelmaat in de voortuin en sloot zich aan bij de afvalprikclub. Het duurde niet lang of ze raakte in gesprek met bewoners. “Tegen alle verwachtingen in kwam ik erachter dat ze wel degelijk veel samen optrekken en omzien naar elkaar. Daar hebben de meeste professionals geen weet van. We gaan meestal uit van het individu en hun individuele problemen, maar deze mensen zouden meer baat hebben bij een collectieve aanpak.” [Tekst gaat verder onder de foto]
Na een jaar van meedoen in de wijk en intensief observeren, blijkt er weliswaar geen gebrek aan gemeenschapszin, en constateren Van Dinteren en collega Neeltje Spit dat professionals de buurt en haar inwoners vaak onvoldoende kennen. Ze pleiten voor minder focus op individuen en meer aandacht voor de kracht van gemeenschappen en onderlinge relaties. Ze benadrukken dat langdurige aanwezigheid van professionals in een wijk essentieel is, in tegenstelling tot de huidige versnipperde uren en projectencarrousels.
Het tweetal gelooft dat het onderzoek relevante inzichten biedt voor een bredere discussie over wijkontwikkeling en gemeenschapsopbouw. Zeker nu er veel aandacht, ook door de NPO-documentaire ‘100 dagen in de vergeten wijk’, naar dergelijke buurten gaat. “Als we werkelijk iets voor deze bewoners willen betekenen, moeten we als professionals achter onze bureaus vandaan komen en meedoen in de wijk”, zegt Spit. “Wanneer je meer begrip hebt voor wat mensen bezighoudt en waar ze hun keuzes op baseren, kun je ze beter helpen.”
Lydia van Dinteren zit vol verhalen. Bijvoorbeeld over de Poolse man die bij haar aanbelde en in gebrekkig Engels uitlegde dat hij verschrikkelijk ongelukkig was. En de jonge man die bang was voor de hoogte van zijn energierekening en daarom zijn verwarming niet meer durfde aanzetten en was gaan koken op een elektrische kookplaat. De vele inzichten en casussen die de docent-onderzoeker heeft opgedaan, zullen onderdeel worden van het onderwijs. “We nemen studenten van de minor Community Development hier al in mee.”
Nu het onderzoek ten einde is gekomen, pakt Van Dinteren binnenkort haar koffers in. Vorige week nam ze al afscheid van de afvalprikclub. “Met pijn in mijn hart”, zegt ze. “Dat had ik niet verwacht.” [Marieke Verbiesen]
Heel veel succes Lydia 🔆
Door het Instituut voor Publieke Waarden wordt aangegeven dat beleidsmedewerkers en managers 2 dagen per week, dus iedere week, in de praktijk moeten werken om een goed beeld van de realiteit te krijgen en een goed advies te kunnen geven. Met een kop koffie de wijk in en luisteren dus.
In het eindrapport van de TKCie Uitvoeringsorganisaties "Klem tussen balie en beleid" uit februari 2021 kwam dit ook naar voren.
Twee conclusies;
- De TK heeft een blinde vlek voor de uitvoering
- Beleid wordt onvoldoende geëvalueerd voor ongewenste effecten voor de burger.
Mi geldt de Chinese muur tussen beleid en praktijk voor alle organisaties en is de oplossing vrij simpel maar helaas onmogelijk om te realiseren.
We hebben regelmatig samen geprikt, gepraat en elkaar begroet als buur maar eerst als toevallige voorbijgangers.
Een goed stuk, die de kern van onze wijk goed benoemd. Mogelijkheden te over om elkaar te versterken.
Groetjes!
Dank je wel!