Eindhoven,
12
maart
2024
|
12:49
Europe/Amsterdam

De moeizame reis van de Antilliaanse student

De komende weken brengt Bron een serie over Caribische ofwel Antilliaanse studenten. Voor geen enkele specifieke groep is de laatste paar jaar zoveel aandacht. En met reden. Zij hebben het aanzienlijk moeilijker dan anderen. In deze serie gaan we in op de achtergronden van deze problematiek en wat er wel en niet aan kan worden gedaan.

De afgelopen jaren werd steeds duidelijker dat de positie van Antilliaanse studenten (voor naamgebruik Antilliaans versus Caribisch: zie kader) verre van gelijk is aan die van Nederlandse studenten. Of zoals de Ombudsman in Sint Maarten het in een rapportage van vier jaar geleden omschreef: “Instanties moeten beseffen dat alle studenten, Europees Nederlandse en Caribische, te maken hebben met dezelfde storm. Maar dat zij niet in dezelfde boot zitten.”

Dat lijkt logisch, maar toch is dat verschil vreemd. Ook deze studenten hebben gewoon een Nederlands paspoort, spreken Nederlands en hebben een (gedeelde) Nederlandse geschiedenis. En zouden dus vanaf dezelfde startlijn hun studietijd in moeten kunnen zeilen. Maar hun zeil is kleiner, de boot minder sterk, de reis slechter voorbereid. En om de finish te kunnen halen, vinden zij veel meer obstakels op hun route die overwonnen moeten worden.

Om een beeld te geven van hoe groot het effect daarvan is: van alle Europees Nederlandse studenten haalt de helft binnen vijf jaar een diploma tegenover één op de vijf Antilliaanse studenten. Na acht (!) jaar heeft 40 procent van de Antilliaanse studenten een hbo-diploma gehaald tegenover bijna 70 procent van de Nederlandse studenten. 

Hoge uitval
Al jaren kampen hogescholen en universiteiten met bijzonder hoge uitvalcijfers als het om Antilliaanse studenten gaat. Sterker nog: geen enkele andere groep kent zo’n hoge uitval. Waarbij aangetekend dat niet al die studenten ook stoppen met studeren: veel vaker dan bij anderen blijkt de studiekeuze niet de juiste en switchen ze naar een andere studie.

Vervelend voor hogescholen en universiteiten, want dit kost hen geld. Zij krijgen immers betaald per afgestudeerde student. Iemand die in het eerste jaar stopt, kost juist geld. Maar nog veel vervelender is het voor de studenten zelf. 

Antilliaans of Caribisch?

Het Koninkrijk der Nederlanden omvat vier landen: Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten. De eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba vallen onder het land Nederland en hebben daarbinnen een aparte status als bijzondere gemeenten.  In totaal wonen op de voormalige Antillen 350.000 mensen, terwijl in Nederland 150.000 mensen wonen die oorspronkelijk daar vandaan komen. 

Wat het verwarrend maakt is dat alleen de drie laatstgenoemde drie eilanden worden aangeduid als ‘Caribisch Nederland’. Terwijl waar gesproken wordt over Caribische studenten ook die van Aruba, Curaçao, en Sint Maarten bedoeld worden. Makkelijker is om de hele groep nog steeds gewoon aan te duiden als Antillen en Antilliaans. Tegen die naamgeving zijn veel ‘Antillianen’ fel gekant. Tegenstanders spreken van een ‘gebrek aan historisch besef’. De Nederlandse Antillen, tot 70 jaar geleden nog een kolonie, bestaan niet meer en velen zouden zich ook nooit Antilliaan hebben gevoeld, maar bijvoorbeeld Arubaan.

Met alle respect en begrip voor dit standpunt, hanteert Bron in deze serie toch de benaming Antilliaans en Antillianen. Uitsluitend om verwarring te voorkomen over wie nu eigenlijk bedoeld wordt. De studenten van deze Caribische eilanden zijn evenzeer Nederlander als de hier in Nederland geboren en getogen studenten. Maar om het onderscheid duidelijk te maken worden zij respectievelijk als Antilliaanse en Nederlandse studenten aangeduid.

Vorig jaar stelde Nationale ombudsman Reinier van Zutphen dat Antilliaanse jongeren tegen allerlei hindernissen aan lopen als ze in Nederland gaan studeren, wat tot studievertraging of het voortijdig beëindigen van de studie kan leiden. In zijn rapportage stelt ook hij dat deze studenten het zwaarder hebben dan zij die in Nederland zijn geboren, wat zij als een oneerlijke achterstand ervaren. 

Wachten
De Nationale Ombudsman had dit probleem in 2020 ook al aangekaart. Pas toen hij vorig jaar nog een keer met dezelfde boodschap aan de bel trok, werd politiek Den Haag wakker. Toen werd beloofd dat één van de grootste knelpunten aan deze kant van de wereld zou worden opgelost. Het gaat dan om het feit dat Antilliaanse studenten pas eenmaal in Nederland aangekomen een BSN-nummer kunnen vragen en daar dan ook nog maanden op moeten wachten. Al die tijd kunnen zij geen bankrekening openen, geen beurs ontvangen, geen ziekenhuis bezoeken en meestal niet eens een kamer huren.

Om maar aan te geven hoe hardnekkig de problemen zijn voor deze studenten: dat hele BSN-gedoe staat al jaren op de agenda. Telkens wordt beterschap beloofd. Maar tot op de dag van vandaag is het nog steeds niet opgelost. Dat wil zeggen: deze week kwam het bericht dat vanaf 1 april Antilliaanse studenten die een beurs aanvragen bij DUO ook ‘automatisch’ een BSN-nummer krijgen. Voor wie die kwestie heeft gevolgd: eerst zien dan geloven. 

Het is slechts een van de vele problemen, zo zal ook uit deze artikelreeks blijken. Een deel van die problemen heeft zijn oorsprong in Nederland, een minstens even groot deel in de plek waar zij vandaan komen. Waar de problemen ook mogen ontstaan: er is heel veel voor te zeggen om van Nederlandse overheidsinstellingen te eisen dat ze, als het om onze voormalige koloniën gaat, juist een extra inspanning doen. 

Overigens is er een landelijke werkgroep, de ‘Strategic Education Alliance’, waarin onderwijsinstellingen en overheden in Nederland en in het Caribische deel van het koninkrijk samenwerken om voor deze studenten een succesvollere studietoekomst te realiseren. Sinds eind vorig jaar is Joep Houterman, bestuursvoorzitter van Fontys, ook de voorzitter van deze alliantie. 

Naar Fontys
Jaarlijks komen er een kleine duizend studenten van de eilanden, de meesten uit Curaçao en Aruba, naar Nederland  voor een studie in het hoger onderwijs. Veruit de meesten daarvan kiezen voor een hbo-opleiding, en dan vooral in de sectoren techniek en economie. Zo ook onder de Antilliaanse studenten die voor Fontys kiezen.

Waar vroeger de meesten van deze studenten naar Rotterdam trokken, zijn nu Fontys en de Haagse Hogeschool het populairst bij deze groep. Fontys telt op dit moment pakweg 400 studenten met een Antilliaanse achtergrond en jaarlijks melden zich zo’n honderd nieuwe studenten uit dat gebied.

Op de totale studentenpopulatie van Fontys is dat een relatief klein aantal, pakweg één procent, maar afgemeten naar de totale populatie van de eilanden is dat veel. Dat heeft een paar redenen. Alleen op Curaçao, Aruba en Sint Maarten is hoger onderwijs te vinden. En dat aanbod is nog heel beperkt. Dus moeten studenten het voor veel studies vaak elders zoeken. En dan komt Nederland om de hoek kijken, want hier krijgen ze van DUO een beurs, waar ze dat voor een studie in de meeste andere landen niet krijgen.

Plus: hier in Nederland woont vaak nog familie. En familie, zo zal uit de volgende aflevering van deze serie blijken, speelt een o zo belangrijke rol. [Jan Ligthart]

Reageren kan hieronder. Eenmaal gepubliceerde reacties worden niet verwijderd

Reacties (0)
Bedankt voor uw bericht.