Eindhoven,
05
februari
2018
|
10:16
Europe/Amsterdam

De Luizenmoeder

De Luizenmoeder. Iedereen sprak erover dus ik ging maar ’s kijken. Het plezier duurde twee afleveringen en toen waren de personages, scenario en grappen wat mij betreft wel uitgewerkt. Ik keek in feite naar een magere pastiche van het onovertrefbare The Office van Ricky Gervais. In aflevering drie werd ’t nog sentimenteel ook, dodelijk voor een comedy en zeker een Nederlandse.

Op het schoolplein van de basisschool van mijn kinderen waar ik regelmatig vertoef, gingen de gesprekken inmiddels over de herkenbaarheid van De Luizenmoeder. Het gedoe van het lief-en-leedpotje, het gezwaai naar de kids, de 10-minutengesprekken: alles kreeg plotseling een andere lading. Alsof de herkenbaarheid in een tv-serie de eerste spiegel is waarin men kijkt. Ik groef in mijn geheugen: waar had ik dat eerder meegemaakt? Heel, héél lang geleden was er een Britse comedy die als arena een middelbare schoolklas had. Please Sir, heette deze erg lollige serie. Met herkenbare personages die, als je nu om je heen kijkt, nog steeds rondhangen op een gemiddelde havo, in dat opzicht verandert er weinig.

Zou het kunnen? Een comedy die zich op een van de Fontys-scholen afspeelt. Met overspannen docenten, studenten met een burn-out, een doorgesnoven xenofobe conciërge met een Oedipuscomplex en een transgender als directeur en zijn/haar secretaresse die de hele dag naar Phil Collins luistert. In aflevering één zien we hoe drie uitwisselingstudenten uit China maar niet begrijpen hoe je zonder stokjes een patatje oorlog moet eten. Ze vragen advies aan de conciërge. Dat loopt natuurlijk helemaal uit de hand.

Luc de Graaf speelt in het theater, schrijft verhalen en maakt korte filmpjes.