Venlo,
13
juni
2018
|
16:52
Europe/Amsterdam

De grens niet als grens ervaren

Nederlandse Maren en Duitse Lennart deden mee aan Crossing Borders

Maren Smeets en Lennart Müller hadden afgelopen jaar een mentor uit het bedrijfsleven, als onderdeel van het project High Potentials Crossing Borders. Dat laat Nederlandse en Duitse studenten kennismaken met de arbeidsmarkt over de Nederlands-Duitse grens heen. “De taal is de grootste barrière.”

door Petra Merkx
“Ik voel me een inwoner van de Euregio”, zegt Maren, tweedejaarsstudent International Fresh Business bij Fontys in Venlo. “Het was voor mij daarom vanzelfsprekend om aan Maren Smeetsdit project mee te doen. Ik weet dat ik graag in deze regio blijf wonen en werken, dat kan dan dus ook over de grens zijn, in Duitsland. Bovendien kon ik er qua studiebelasting nog wel wat bij hebben.”

Ze had een ‘match’ met een mentor van het bedrijf Trivago, gevestigd in Düsseldorf. “Met Elsbeth had ik een goede klik. We bleken qua karakter veel op elkaar te lijken. Ze heeft me waardevolle tips gegeven, ook over persoonlijke dingen. We mailden met elkaar, zij is twee keer hier in Venlo geweest en ik drie keer in Düsseldorf.”
De student leerde ook het bedrijf Trivago goed kennen. “Dat is een heel internationaal bedrijf. Ik weet nu dat het me leuk lijkt om bij zo’n bedrijf te werken. Mijn afstudeerstage wil ik bij een cateringbedrijf van een vliegtuigmaatschappij doen. Daar gebeurt precies wat ik leuk vind aan mijn studie: doordat je werkt met versproducten moet je snel en efficient werken. Ook bij die keuze heeft mijn mentor mij geholpen.”

Netwerk in regio
Het High Potentials Crossing Borders is daar precies voor bedoeld: studenten de kans geven om al tijdens de studie een netwerk op te bouwen in de regio, aan beide kanten van de grens én om ze te helpen bij hun persoonlijke ontwikkeling. Het geeft bedrijven de kans om jong talent te spotten.

Het project is een samenwerking tussen Fontys en Hogeschool Zuyd in Nederland, en Hochschule Düsseldorf en Hochschule Niederrhein in Duitsland. Iedere school laat jaarlijks twintig studenten instromen. Zij moeten klaar zijn met hun propedeuse en hun aanmelding motiveren. Het eerste deel van het programma bestaat uit een paar intensieve weken, waarin de studenten samenwerken aan projecten. Daarna gaat een kleiner gedeelte, ongeveer twintig studenten, door met het mentorprogramma.

Lossere omgangsvormen
Lennart Müller is er Lennart Müllerdaar ook een van. Hij studeert hetzelfde als Maren, maar is afkomstig uit Glückstadt, Duitsland. Hij werd gekoppeld aan een Nederlandse mentor, van groothandel in groente & fruit Frankort & Koning in Venlo. “Ik ging er één tot twee keer per week heen, heb het hele bedrijf leren kennen”, vertelt hij. Hij weet ook al dat hij er zijn afstudeerstage kan gaan doen.

Netwerken, ‘iets extra’s bij de studie doen’ en het werkveld leren kennen, waren voor hem ook redenen om aan het mentorprogramma mee te doen. Daarbij leerde hij veel over de Nederlandse mores. “Ik heb in Hamburg ook al gewerkt bij een bedrijf, in de scheepvaart. Dat was wel heel anders, veel conservatiever en formeler. Dat iemand hier in Nederland tussen de middag even zijn hond ging uitlaten, dat heb ik in Duitsland nog nooit meegemaakt, haha.” De lossere omgangsvormen in Nederland bevallen hem wel.

Veel geleerd
Morgen wordt het eerste jaar van het project High Potentials Crossing Borders feestelijk afgesloten in de Maaspoort in Venlo. Daarna komen nog drie ‘rondes’. “We hebben veel geleerd, het eerste jaar”, vertelt projectleider Maike Hajjoubi. “Het ging over het algemeen goed, sommige matches waren super, enkele werkten minder goed. We kwamen erachter dat we de studenten en Maike Hajjoubimentoren toch beter iets meer richtlijnen voor hun samenwerking kunnen meegeven. Dat wilden we in eerste instantie niet, omdat de hulpvraag van studenten heel persoonlijk is.”

Het hoofddoel – studenten en ondernemers ‘de grens niet als grens laten ervaren’ – is volgens haar bereikt. Bovendien is er enthousiasme voor. Voor volgend jaar zijn er al weer 92 aanmeldingen, stelt Hajjoubi. “De grootste barrière voor meer samenwerking, is eigenlijk de taal”, zegt ze. In het programma zit daarom ook een taalcursus, die studenten vanaf volgend jaar ook digitaal kunnen blijven volgen, ook als het programma voor hen is afgerond.