Conferentie in het buitenland
Toen ik nog op de IT-afdeling werkte, ging ik regelmatig naar een buitenlandse conferentie. Thuis zei ik: ‘Dan ben ik er niet. Dan ben ik op vakantie.’
Het was geen verspreking. Een conferentie in Californië, een luxe hotel, een zwembad, veel vrije tijd, rondrijden in een Mustang en een bezoek aan Disney, dát was vakantie. Ook als je, zoals ik, wel plichtsgetrouw alle dagen naar de conferentie ging.
Eenmaal terug in Nederland draaide ik mijn verhaal af. Superinteressant! Veel nieuwe ideeën opgedaan. Dat gaat Fontys helpen. Inspirerende mensen ontmoet. Soms was dat een beetje waar, meestal niet. Maar het bezoek aan de volgende conferentie, in zonnig Florida of zo, moest veiliggesteld worden.
De mensen die conferenties organiseren, weten dit ook en hebben het concept verder geperfectioneerd. Net voor corona ging ik naar Valencia. Mijn ingestuurde onderzoek was geselecteerd voor een presentatie. Trots was ik! Hoe cool is dat? Je onderzoek mogen presenteren in Spanje. Toen ik aankwam, bleken er 600 bezoekers te zijn uit heel Europa. 550 mochten hun onderzoek presenteren. Allemaal moesten ze 900 euro betalen. Maar dat was het waard. Leuke stad, Valencia!
Gisteren ontving ik weer een mail van de organisatie. Ik ga niet. Ik heb mijn les geleerd. Ga je presenteren op een buitenlandse conferentie en moet je zelf betalen, dan ben je waarschijnlijk onderdeel van iemand anders zijn verdienmodel. Dus, heeft u collega’s die ergens gaan presenteren, vraag dan even wat het schuift. En wens ze anders een fijne vakantie. Die hebben ze vast verdiend.
Rens van der Vorst is technofilosoof, werkt bij Fontys hogescholen ICT en Engineering en is auteur van diverse boeken, waaronder Digitale Gremlins. Lees hier de eerdere columns die hij voor Bron schreef.