's-Hertogenbosch,
15
december
2017
|
11:00
Europe/Amsterdam

Ben ik wel of niet racistisch?

Met kinderboeken discussiëren over discriminatie

Als je als pabo-student straks voor de klas staat, hoe stel je dan de man/vrouw-verhouding aan de orde? Of genderneutraliteit, homoseksualiteit of verschillen in afkomst? Renée Langens, taaldocent aan de Fontys-pabo in Den Bosch, gebruikt kinderboeken om met haar studenten te praten over diversiteit, racisme en discriminatie.

Waarom is de held in kinderboeken bijna altijd een jongen, bestaat een gezin uit man, vrouw en twee kinderen en als je al eens homo’s ziet, waarom zijn het dan altijd twee mannen, nooit twee vrouwen? “Met name prentenboeken zijn vaak erg stereotiep”, vertelt Langens. “Ook de vertalingen kunnen discriminerend zijn. In het boek ‘De krijtjes staken’ wordt de kleur peach bijvoorbeeld vertaald in ‘huidskleur’.”

Mar, een van de studenten die het lesprogramma van Langens volgden, weet nog goed dat zij zich als kind niet herkende in jeugdboeken. Mar wil zich meisje noch jongen noemen: “Als de kinderen op school vragen of ze juf of meester tegen me moeten ze zeggen, zeg ik ‘het mag allebei’”. Ze past niet in het stereotiepe beeld van meisjes en jongens in de boeken. “Daarom hield ik helemaal niet van lezen. Pas nu op de pabo ben ik gaan lezen”, vertelt ze.

Discriminatie voelen
Door je bewust te zijn van verschillen, voorkom je vooroordelen, is de overtuiging van Langens. Daarom ontwikkelde ze een lesmodule over diversiteit voor derdejaars, aan de hand van jeugdliteratuur. In de zes lessen van anderhalf uur per keer krijgen de studenten van de taaldocent les over racisme en discriminatie. Een les wordt verzorgd door Seydâ Buurman-Kutsal, bekend van het racisme-experiment van BNN. “In haar les gaan de studenten ook echt voelen wat het betekent om gediscrimineerd te worden”, zegt de taaldocent (zie kader onderin).

Het is een actueel onderwerp. “Kijk naar alle #metoo-verhalen die nu naar boven komen. En dat ‘genderneutraal’ misschien het meest irritante woord van 2017 wordt, zegt ook veel. Mensen denken dan misschien ‘dat zijn er maar een paar, waar maak je je druk om’. Veranderingen zorgen voor wrijving en als er te veel over wordt gesproken, voelt dat als opdringerig.”

Acceptatie
Hoewel ze dat begrijpt, is het voor haar geen reden het er niet over te hebben. “Ook bij homoseksualiteit heeft het wel meer dan vijftig jaar geduurd, voordat er acceptatie kwam. Ook de zwarte-pietendiscussie voeren we nu al jaren”, vertelt Langens, die op haar pabo als blonde Piet met roetvegen figureert.

De studenten leren veel van deze taallessen, zeggen deelnemers Mar, Bas en Kaylee. Mar legde zelf voor de klas uit waarom zij behoefte heeft aan een genderneutrale wc. “Als ik een dames-wc instap, kijken vrouwen me altijd verschrikt aan en bij een heren-wc krijg ik te horen ‘wat doe jij hier?’. Ik ben altijd zenuwachtig als ik een wc instap.”

Les stilleggen
Bas legde onlangs een les stil in groep vijf stil. Een kind zei: ‘bah een homo’, toen ze het liedje Call me maybe bespraken, waarin een homoseksuele jongen voorkomt. Bas is zelf homoseksueel, wat zijn middelbareschooltijd behoorlijk verknalde. Hij vindt het belangrijk dat er open over kan worden gesproken. Op de plattelandsschool waar hij nu lesgeeft, moesten ze daar wel even aan wennen, maar een probleem is het niet. “Ik merk dat ze er voor openstaan.”

Kaylee – ‘ik ben een echt meisje-meisje’ – heeft door de lessen van Langens veel meer begrip gekregen voor de diversiteit in de samenleving. “In mijn visiestuk (voor het afstuderen, red.) pleit ik voor openbare scholen, waar afkomst, seksualiteit en geloof er niet toe doen en waar veel meer gekeken wordt naar overeenkomsten dan naar verschillen.”

Ontwikkeling
Aan het begin van de reeks lessen vullen de studenten een formulier in met daarop de vraag ‘Vind jij jezelf racistisch of niet?’, aan het eind doen ze dat nog een keer. “Dan blijkt dat ze een ontwikkeling hebben doorgemaakt. Ze zijn erachter gekomen dat ze racistischer waren dan ze dachten”, vertelt Langens.

“Overigens zijn er ook studenten die tussentijds afhaken, omdat ze zelf geen problemen ervaren. Dat is jammer. Uiteindelijk gaat het er niet om dat je de verschillen niet ziet, want die zijn er, maar dat je je ervan bewust bent en leert niet te oordelen”, aldus de taaldocent, die hoopt dat andere Fontys-pabo’s ook aan de slag gaan met het onderwerp bij Nederlands. [Petra Merkx]