Eindhoven,
12
juni
2019
|
17:43
Europe/Amsterdam

Meer selectie aan de poort, helpt dat?

Hoger-onderwijsinstellingen moeten meer mogelijkheden krijgen om bachelorstudenten te selecteren aan de poort. Daarvoor pleit de Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie (AWTI). Het idee vindt geen gehoor bij Rosemarie Moonen van het Fontys-programma Studiesucces: “Selectie vooraf zegt weinig. Het is een momentopname.”

Op verzoek van het kabinet onderzocht de AWTI hoe toekomstbestendig ons hoger onderwijs is. De sector kampt al jaren met problemen: de financiering staat onder druk en er blijft sprake van een mismatch met de arbeidsmarkt, omdat er nog altijd te weinig studenten kiezen voor bèta- en techniekstudies. Verder vindt AWTI-voorzitter Uri Rosenthal de studie-uitval veel te hoog. “Een kwart, soms een derde komt in het eerste jaar niet op een passende opleiding terecht’, zegt hij in de Volkskrant.

Momentopname
De onafhankelijke regeringsadviseurs van de AWTI zien selectie aan de poort als een middel om studie-uitval te beperken. Het biedt daarnaast kans om studenten evenrediger te verdelen over opleidingen. Tot nu toe kunnen alleen masteropleidingen aanvullende toelatingseisen stellen. Tenzij er sprake is van een numerus fixus of een ‘intensieve, kleinschalige opleiding’ hebben bachelorstudies die mogelijkheid niet.

Rosemarie Moonen.Maar Rosemarie Moonen − betrokken bij het Fontys-programma Studiesucces, dat onder meer studie-uitval wil voorkomen − vindt selectie aan de poort geen goed middel. “Welke garanties biedt een positieve uitkomst dan? Het is altijd een momentopname, waarbij je er dus vanuit gaat dat je over de ontwikkeling van een persoon een verregaand oordeel kunt vellen.” Onterecht, vindt Moonen, want hoe zo’n student een of twee jaar later presteert blijft ongewis. “Selectie aan de poort lijkt een goede maatregel om te sturen, maar er zijn weinig harde cijfers hoe betrouwbaar die is.” Onderzoek dat er wel ligt, bewijst dat Moonen een punt heeft.

Waakhond
Het tweede effect dat de ANWI beoogt met deze selectievorm is een meer evenredige verdeling van studenten over opleidingen. Hiervoor pleiten de adviseurs bovendien voor de invoering van een overkoepelende ‘Stelselautoriteit’, die erop toeziet dat de aanwas bij opleidingen strookt met de behoeften van maatschappij en arbeidsmarkt. “Dat gebeurt nu al in landen als Ierland en Finland. Vraag is natuurlijk of wij dat hier ook willen. Gaan we de individuele keuzevrijheid van de student daadwerkelijk beknotten door hem/haar een richting op te duwen? Dat is nogal wat, want bij ons is juist die persoonlijke vrijheid een groot goed.”

Helpen achter de poort
Ten slotte benadrukt Moonen dat studiesucces met méér samenhangt dan aanvullende eisen aan de poort. “Zo veel factoren wegen hierin mee. Bijvoorbeeld echte intrinsieke motivatie of voortschrijdend inzicht. Misschien valt die studie die je altijd voor ogen had in de praktijk toch tegen…” Volgens haar zijn beginnende studenten meer gebaat bij gedegen keuzehulp dan met een stellig ‘ja’ of ‘nee’ vooraf. “Maak zo inzichtelijk mogelijk voor eerstejaars wat ze precies kunnen verwachten. En: help ze daarbij ook reflecteren op het waarom van een keuze. Mocht die keuze dan toch de verkeerde blijken: Laat ze niet zweven, en help ze om weer verder te kijken.” [Frank van den Nieuwenhuijzen]