Eindhoven,
04
september
2017
|
16:53
Europe/Amsterdam

7 redenen om toch op kamers te gaan

"Ook een feestje bouwen heeft een functie"

Studenten worden echte huismussen. Bleef twee jaar geleden nog 39 procent van eerste- en tweedejaars thuis wonen, nu is dat 56 procent, zo meldt het Nibud. Het instituut legt een link met het nieuwe leenstelsel voor studenten, dat de oude studiefinanciering vervangt. Bron zocht zeven redenen om toch de portemonnee te trekken voor een eigen stulpje in je studentenstad.

1. Je bent vrij!
“Onder moeders vleugels uit, vrij zijn, onafhankelijk zijn”, dat is iets waar studenten die op kamers gaan naar uitkijken, denkt Fontys-studentendecaan Jos Hamers. “Als je op jezelf woont, hoef je aan niemand verantwoording af te leggen.” Overigens moet iedereen zelf beslissen of hij of zij aan die vrijheid toe is, vindt Hamers. “Financiën zouden daarbij eigenlijk geen rol mogen spelen.”

2. Je wordt er volwassen van
Je wordt er zelfstandig van, vult collega-studentendecaan Lies Leijs aan. “Je ontwikkelt je eigen identiteit. Thuis is alles voor je geregeld: je eten, de was. Als je op jezelf woont moet je hele bestaan organiseren. Het is fijn om dat gelijktijdig met studiegenoten te doen, zodat je je gesteund voelt. En: door op kamers te gaan leer je keuzes maken. Je komt erachter dat het niet zo verstandig is tot 4 of 6 uur te stappen als je de volgende ochtend college hebt.”

3. Je ouders snappen niet hoe zwaar je het hebt
Leijs komt het als decaan wel tegen dat thuiswonende studenten botsen met hun ouders, die niet goed begrijpen wat studeren inhoudt. Ze vinden dan bijvoorbeeld dat hun kroost wel meer kan bijdragen aan het huishouden. “Het studentenbestaan lijkt makkelijk. ‘Ze hoeven bijna nooit naar school’, dat is soms de indruk. Ouders begrijpen niet dat iemand die op de bank zit in zijn hoofd druk bezig kan zijn.” En leuke introductieactiviteiten lijken misschien ‘leve de lol’, maar zijn ook noodzakelijk om contacten op te doen die zorgen dat je je tijdens je studie op je gemakt voelt.

4. Je kunt voor de beste studie kiezen
“Ik kom uit Echt, in Limburg. Ik wilde in Amsterdam of Breda gaan studeren”, zegt voorzitter Tariq Sewbaransingh van de Landelijke Studentenvakbond (LSVb). “Maar dat had ik nooit kunnen doen, als ik niet op kamers had kunnen gaan”, zegt hij. Volgens de voorzitter is het ‘best wel erg’ als studenten niet meer op kamers gaan wonen vanwege het leenstelsel. Misschien kiezen ze dan ook niet de studie die het best bij hen past.

5. Je kunt de bloemetjes buiten zetten
Reis je op en neer, dan mis je veel van het studentenleven, denkt Sewbaransingh. “Als je altijd vroeg weg moet om de trein naar huis te halen, is het lastig om betrokken te zijn bij studie- of studentenverenigingen. Daar leer je organiseren, je bouwt een netwerk op. Vriendschappen hebben een positief effect op je gezondheid”, zegt hij.

“Ook samen een feestje bouwen heeft een functie”, vindt Steven Bax, aankomend bestuurslid bij de Eindhovense studentenvereniging SSRE. “Je gaat om met allerlei mensen, je vergoot je communicatieve en sociale vaardigheden. Daar heb je ook na je studie wat aan, als je in een groot bedrijf binnenstapt waar je niemand kent. Goed, er is ook alcohol. Dat hoort bij de fun part.”

6. Je doet het beter op je studie
Ook je studie vaart er wel bij als je een eigen optrekje hebt. Je doet het ietsje beter dan de thuiswoners, blijkt uit de Studentenmonitor van het ministerie van Onderwijs: gemiddeld haal je een 7,15 in plaats van een 7,05. Uitwoners schatten de kans dat ze aan het eind van de rit een diploma halen op 93 procent. Voor thuiswoners is dat 89 procent.

SSRE-lid Bax heeft wel een verklaring. “In onze dispuutshuizen heb je sociale druk. Je huisgenoten weten wanneer je tentamen hebt, en schoppen je eruit als je er om 9 uur nog inligt.”

7. Doe het voor je ouders!
Want die zijn na al die jaren trouwe zorgen misschien wel aan toe. Zou het niet? [Marten van de Wier]