Eindhoven,
13
december
2022
|
11:56
Europe/Amsterdam

'Wie gelooft nog in al deze onderwijsmythes?'

De HILL-methode die binnen Fontys breed wordt toegepast, ligt sinds enkele weken flink onder vuur. Henk Verhoeven is een van de medewerkers die er duidelijk niet warm voor loopt. In onderstaand opinieartikel trekt hij de discussie breder en stelt vraagtekens bij onderwijsvernieuwingen in het algemeen. 

Henk VerhoevenTina ten Bruggencate en Ewoud Jansen wisten vooraf waarschijnlijk niet wat ze allemaal ontketenden, maar hun bij Bron gepubliceerde opiniestukken leidden tot een pittige discussie binnen Fontys en daarbuiten over nut, noodzaak en onderbouwing van onderwijsvernieuwingen. Hun focus lag vooral op HILL. In deze bijdrage wil ik de discussie breder trekken en wijzen op een aantal ongefundeerde aannames die in veel discussies over onderwijsvernieuwingen steeds weer de kop opsteken. Tien hardnekkige onderwijsmythes op een rij.

Mythe 1: Kinderen zijn creatief (... en onderwijs sloopt dat eruit)
Feit is: nee, kinderen zijn helemaal niet creatief. Spelletjes die kinderen buiten spelen, blijken opmerkelijk constant overgegeven te worden tussen cohorten en generaties, soms zelfs over meerdere honderden jaren. 

Dat heeft van doen met de obsessie van kinderen voor regels, structuur en duidelijkheid. Observeer eens een uurtje kinderen in een zandbak. Je zult zien dat ze vooral bezig zijn met het bespreken van regels, wat wel en niet mag, om elkaar daar vervolgens stipt aan te houden. Het spel zelf spelen, lijkt secundair. Kinderen imiteren oudere kinderen en volwassenen; de mens als het meest culturele dier. We leren van elkaar en hoeven niet alles zelf te ontdekken. De mens is een imiterend en geen zelf ontdekkend wezen. 

Ik weet zeker dat uw voorouders als kind zelden – wat met een modieuze kreet heet -  ‘uit hun comfortzone stapten'. Degenen die dachten het idee dat krokodillen gevaarlijk zijn eens met een open mind zelf te gaan onderzoeken, overleefden dat meestal niet. Kinderen leren bepaalde zaken inderdaad opmerkelijk snel en speels aan, zoals lopen, klimmen en praten. Dat is biologisch zo geprogrammeerd. Maar projecteer de typische eigenschappen van deze leeftijdsfase en deze domeinen niet klakkeloos op andere leeftijdsfasen en andere domeinen. Een vergissing die romantische onderwijsvernieuwers helaas zo vaak begaan.

Mythe 2: Creativiteit is belangrijk 
Feit is dat dat enorm meevalt. Die zogenaamde 21th Century Skills mogen we best met een flinke korrel zout nemen. Als we de prestaties van creatieve en hoog presterende mensen bekijken, dan valt op dat die altijd gebaseerd zijn op grondige kennis van het werk van hun voorgangers. Schaakgrootmeesters hebben honderden partijen van eerdere schaakgrootmeesters bestudeerd. Succesvolle romanschrijvers hebben meestal een boekenkast vol met literair werk dat hen inspireerde. Musici spelen in hun opleiding eindeloos de stukken van grote componisten en schilders beginnen met het naschilderen van het werk van eerdere meesters. 

Pas na op de schouders van reuzen geklommen te zijn, kan er iets van creativiteit ontstaan. Wij als Fontysdocenten moeten professionals opleiden die een probleem goed kunnen doorgronden, snappen dat die meestal complexer is dan op het eerste gezicht lijkt, bekend zijn met mogelijke oplossingen en daar de juiste uit kunnen kiezen en die toepassen. Creativiteit komt niet terug in dit verhaal, wel vakkennis en goed op de hoogte zijn van analyses, successen en mislukkingen van vakgenoten. [Tekst loopt door onder foto]

Mythe 3: Werkgevers zoeken creatieve, ondernemende en zelfstandige mensen
Feit is dat Intelligentie, Consciëntieusheid en Conformiteit altijd al de belangrijkste selectiecriteria waren en niets wijst er op dat dit verandert of gaat veranderen. Elke docent zou het boek van Bryan Caplan The Case Against Education moeten lezen. Een ontnuchterende ervaring. Caplan haalt één voor één de hypes onderuit die we elkaar in het onderwijsveld zo graag vertellen. 

Onderzoek toont keer op keer aan dat het in de daadwerkelijke keuzes eigenlijk alleen om de Holy Trinity gaat: Intelligence, Conscientiousness and Conformity. Welke opleiding je gevolgd hebt, maakt niet zoveel uit. Als je in staat was die af te ronden heb je laten zien voldoende intelligent te zijn, langdurig zorgvuldig, gedisciplineerd en vasthoudend te kunnen werken en er niet tegenop ziet zinloze dingen te doen alleen omdat de docent dat van je vraagt. Exact hetzelfde wordt namelijk in 98% van de functies in bedrijven en instellingen van je verwacht.

Mythe 4: Alle kennis is in twee klikken op internet te vinden
Feit is dat dit geen garantie is dat die informatie ook professioneel toegepast kan worden. Integendeel, het is een garantie dat dit niet lukt. In een doos die nog leeg is, kan veel bij; in een doos die vol is weinig. Onze hersenen werken precies omgekeerd: als er weinig in zit kan er weinig bij, en als er veel in zit kan er nog veel meer bij. Wij verwerken informatie door het in bestaande schema’s, modellen en referentiekaders in te passen. Informatie die koud, zonder context binnenkomt, beklijft niet.

Terecht wordt er geageerd tegen het aanbieden van zinloze feitjes die na de toets meteen weer vergeten worden. Theorie en feitenkennis die op een juiste manier gedoceerd worden echter, zijn relevant en sluiten aan bij wat de student al weet en vooral wat die belangrijk vindt. De docent is hierin leidend en moet naast het hoe ook vooral het waarom van informatie duidelijk kunnen uitleggen.

Mythe 5: Een student is in staat zelf zijn leerbehoeftes te definiëren 
Feit is: studenten weten niet wat ze niet weten. En: ze weten evenmin wát ze moeten weten en wanneer dat afdoende is om een probleem te tackelen. Een naïef idee uit de HILL-filosofie is dat wanneer een student in een project tegen een barrière aanloopt, hij stopt, gaat analyseren wat hij niet weet, gericht op zoek gaat naar de benodigde informatie, die toepast en daarna pas verdergaat. Nou, bij mij werkt dat niet zo, en ik heb het idee dat ik niet de enige ben. 

Als de mensheid functioneerde volgens dit principe zouden er namelijk weinig problemen meer over zijn. Feit is dat mensen doormodderen met een verkeerde aanpak, mentaal blokkeren, anderen de schuld van hun probleem geven, in passiviteit wegzakken of het leed over zich heen laten komen. Uiteraard kan een docent de student wijzen op een probleem dat eraan zit te komen en hem instrueren hoe dat te herkennen, onderzoeken en op te lossen. Maar volgens mij heet dat dus gewoon goed traditioneel onderwijs.

Mythe 6: Opdrachtgevers uit het veld zijn de beste bronnen van feedback 
Klinkt inderdaad leuk. Maar ook dit is helaas een mythe. Feit is namelijk dat opdrachtgevers niet op de hoogte zijn van de ontwikkeling en zone van naaste ontwikkeling van een individuele student. Het gevaar is dan ook levensgroot aanwezig dat de opdrachten die verstrekt worden te eenvoudig zijn – waardoor de student niks leert – of te complex, waardoor die ook niks opsteekt en slechts gefrustreerd achterblijft. 

Ook hierin kan de docent natuurlijk weer gaan sturen en opdrachten selecteren die precies passen bij waar de student aan toe is. En ook hiervoor geldt weer: dat noemen we gewoon goed traditioneel onderwijs.

Mythe 7: Opdrachtgevers kunnen het best beoordelen of oplossingen werken 
Ook dit lijkt weer zo’n niet te ontkennen waarheid van de HILL-goeroe wiens-naam-niet-meer-genoemd-wordt. Feit is dat opdrachtgevers dat niet (altijd) kunnen. In de psychologie is veel onderzoek gedaan naar zogenaamde Barnum- en Placebo-effecten. Een Barnum-effect treedt op bij de rapportage over bijvoorbeeld individuele kwaliteiten gemeten met psychodiagnostische instrumenten. Een rapport dat bestaat uit volledig nikszeggende kreten, zoals: U bent doorgaans redelijk zeker van uzelf, maar soms twijfelt u ook wel eens aan uw keuzes en beslissingen. 
Dus: het kan morgen regenen of niet regenen – wordt door cliënten en opdrachtgevers ervaren als een uniek en waarheidsgetrouw document over hun persoonlijkheid en kwaliteiten. 

Ook het placebo-effect teistert al sinds mensenheugenis de toegepaste menswetenschappen. Elke oplossing, hoe bizar ook, die met voldoende autoriteit wordt gebracht, werkt. Soms maar tijdelijk, soms komt het leed pas na langere tijd, maar een opdrachtgever is direct na oplevering meestal zeer tevreden. Dus ook hier slaat HILL de plank mis.

Mythe 8: Onderwijsvernieuwingen zijn wetenschappelijk onderbouwd
Feit is: ideologie is belangrijker dan empirie. De meeste onderwijsvernieuwingen ontberen wetenschappelijke bewijsvoering en zijn meestal gebaseerd op naïeve en romantische ideeën over de ontwikkeling van het kind en de aard van de mens. Hobbes moet het vrijwel altijd afleggen tegen Rousseau.

Tegen alle evidentie in blijven veel onderwijsvernieuwers geloven in de universele goedheid en het zelfsturend vermogen van de mens, dit geloof is vooral gebaseerd op zijn gevoel en minder op zijn ratio. Hobbes zag cultuur als iets dat nodig is om ons te temmen; Rousseau zag het als de kracht die de mooie en vrije natuurmens corrumpeert. 

Gelovigen die De meeste mensen deugen van Rutger Bregman bejubelen, prediken doorgaans ook de constructivistische manier van kenniscreatie, antiautoritaire opvoeding, gepersonaliseerde didactiek en zelf-ontdekkend leren. Wat aangehaald wordt als wetenschappelijk onderzoek betreft meestal opiniepeilingen bij gelijkgezinden. Dat wat wel empirisch onderbouwd is, wordt doorgaans al lang toegepast in traditionele onderwijsvormen (en daarmee bedoel ik zich evolutionair in plaats van revolutionair ontwikkelende onderwijsconcepten).

Mythe 9: Selectie aan de poort en objectieve toetsing is niet nodig
Feit is: elke nieuwe fase vraagt selectie en allocatie van talent. Niet iedereen kan alles. Intelligentie en persoonlijkheid zijn deels erfelijk bepaald en dus niet oneindig maakbaar zoals tegenwoordig nogal makkelijk gedacht wordt. Niet iedereen met een havo-diploma kan – intellectueel en/of mentaal – meteen het hbo-niveau aan. 

Een diploma is een kwaliteitskeurmerk. Het weegt voor werkgevers zwaar mee in aannamebeslissingen. Mijn vrees is dat dit steeds minder het geval zal zijn. In mijn vorige werk als assessmentpsycholoog werd al duidelijk dat het al dan niet hebben van een diploma, steeds minder zegt over het werkelijke werk- en denkniveau van een kandidaat. Vandaar dat werkgevers steeds vaker professionele bureaus inschakelen om vast te stellen wat een kandidaat werkelijk in huis heeft. 

Het moderne hoger onderwijs is dus hard op weg zichzelf irrelevant te maken. Daarom: terug naar strenge selectie aan de poort en duidelijke objectieve toetsing tijdens de rit. En ook: laat het idee varen dat vijftig procent van onze jongeren per se hoger onderwijs moet volgen. Er is veel meer behoefte aan praktisch opgeleide doeners. Teveel jongeren komen nu om de verkeerde redenen in het hbo terecht. En worden daar alleen maar doodongelukkig van.

Mythe 10: Klachten over feminisering van het onderwijs komen alleen van oude, verzuurde, witte mannen zoals Henk Verhoeven 
Feit is dat het niet goed gaat met jongens en mannen, niet in Nederland en eigenlijk in de hele westerse wereld niet. Was in het verleden de man de maat der dingen, inmiddels lijkt dat helemaal omgekeerd. De achterstand die vrouwen hadden is goeddeels ingelopen, zo blijkt ook uit cijfers over het aantal afgestudeerden aan hbo’s en universiteiten en salarissen.

Maar ook: gezondheid, zelfmoordcijfers, drop-outs op scholen, verslaving, (zowel dader als slachtoffer van) moord, de samenstelling van gevangenispopulaties, aantallen ongelukken, radicalisering, psychische problemen en nog zo wat zaken meer - steeds trekken jongens en mannen aan het kortste eind. 

Natuurlijk kan dit niet allemaal op het conto van gefeminiseerd onderwijs geschreven worden, maar het is zeker een belangrijke factor in dit verhaal. Was in het verleden de man de maat der dingen, nu is dat de vrouw. En jongens – vooral die uit groeperingen die het maatschappelijk toch al lastig hebben – voelen zich in die wereld steeds minder thuis. Een zeer zorgelijke ontwikkeling gezien de vele problemen waar onze maatschappij voor staat en die vragen dat alle talent dat er is – zowel van meisjes als jongens – zo goed mogelijk ontwikkeld en gealloceerd wordt. 

Misschien moeten we weer eens nadenken over die ouderwetse jongens- en meisjesscholen. Dat zou nou echt eens onderwijsvernieuwing zijn!

Henk Verhoeven is docent Toegepaste Psychologie en schrijver. Hij houdt een vlog bij op YouTube waarin hij verschillende ontwikkelingen bekijkt vanuit een evolutionair psychologisch perspectief. 

Reacties 1 - 20 (21)
Het bericht is verzonden, deze zal worden geplaatst na goedkeuring.
Redactie Bron
09
March
2023
De standpunten rond deze materie zijn inmiddels allemaal wel voor het voetlicht gekomen. Om (verdere) polarisering voor te zijn, heeft de redactie besloten de discussie onder dit artikel voor nu even af te sluiten.
Frans van de Camp
03
March
2023
“21st Century skills” (vervolg)

In mijn reactie op het artikel van Henk Verhoeven is bij de plaatsing op Bron een deel weggevallen. Hier het vervolg van mijn betoog.

Match
Een ander, zeer belangrijk, aspect van goed onderwijs is een kloppende match tussen vragers naar en aanbieders van onderwijs. Het Hbo is namelijk in feite een service organisatie en voor een goed eindresultaat is dus niet alleen de school verantwoordelijk maar zeker ook de student zelf. Van de student mag derhalve ook een en ander worden verwacht. Studeren is lang niet altijd alleen maar leuk en om hoger onderwijs te kunnen volgen is focus en doorzettingsvermogen nodig, wat helaas lang niet door elke student in voldoende mate kan worden opgebracht.
Daarnaast heeft het leenstelsel de nodige problemen veroorzaakt en veel studenten hebben meerdere bijbaantjes nodig om rond te komen. Dit gaat onherroepelijk ten koste van de studie, waaraan dan ook steeds minder tijd wordt besteed.
Hier wringt de schoen doordat hogescholen de afgelopen decennia hebben ingezet op kwantiteit. In Duitsland is ongeveer 20% van de jongeren in staat om hoger onderwijs te volgen (WO dan wel Hbo). In Nederland streeft de regering naar 40% hoger opgeleiden. Dat gaat natuurlijk nooit lukken zonder concessies te doen aan het niveau, wij zijn echt niet slimmer dan de Duitsers. We hebben dus wel veel deelnemers in het hbo, maar veel minder echte studenten. Dit heeft dan ook geleid tot een onaanvaardbare, maar tevens onvermijdbare uitval. Hier is veel gemeenschapsgeld mee gemoeid, geld dat beter aan goed onderwijs aan de juiste doelgroep besteed had kunnen worden.
We zouden ons dus moeten focussen op minder studenten, maar wel op de goede doelgroep met voldoende motivatie, focus en doorzettingsvermogen, waar we dan intensief onderwijs op hoog niveau aan zouden kunnen geven.

Geen paniek
Laten we echter, bij alle onzekerheid t.a.v. de toekomst, vooral ook nuchter blijven. Kennis veroudert weliswaar hier en daar snel, maar lang niet altijd, en sommige kennis is zelfs van alle tijden. Omzet min kosten is winst, dat was in de tijd van de Romeinen al zo en het ligt niet in de lijn der verwachting dat daar snel verandering in gaat komen.
Het is dan ook absoluut niet nodig om in paniek te raken vanwege de ontwikkelingen die nog op ons af gaan komen.
En vergeet niet: ook mijn generatie heeft gigantische ontwikkelingen meegemaakt die de wereld voor altijd hebben veranderd. In mijn jeugd was de stoomlocomotief nog in bedrijf, nu verplaatsen we ons per hoge snelheidstrein. We hebben een mens op de maan weten te zetten, televisie, computers en smartphones ontwikkeld, satellieten in een baan om de aarde gebracht, reizen massaal per vliegtuig naar verre bestemmingen, regelen van alles online, hebben ongelooflijk veel informatie ter beschikking etc. Dit heeft de wereld totaal op zijn kop gezet en er is helemaal geen reden om aan te nemen dat de nieuwe generaties niet mee zouden kunnen gaan in dit soort veranderingen.
Het sleutelwoord daarbij is zelfvertrouwen, dat is het mooiste dat wij onze studenten kunnen bieden. En dan wel terecht verkregen zelfvertrouwen, baserend op zelf geleverde prestaties. Naast uiteraard vaardigheden en attitude, speelt kennis daarbij in mijn ogen een uiterst belangrijke rol.
Bij de verwerving daarvan is voor het hbo een schone taak weggelegd.

Frans van de Camp
Fontys BEnT
Lonneke van der Veen
02
March
2023
Als student op een Fontys opleiding ben ik ontzettend blij dat er meer kritische blikken geworpen worden richting dit onderwerp. De sfeer op de onderwijsinstelling zelf is ook compleet aan het omslaan en er is dan ook zeker sprake van een gepolariseerde sfeer.

Daarnaast blijkt uit het onderzoeksrapport van NQA uit april 2019 dat specifiek de opleiding van Fontys Toegepaste Psychologie zowel voltijd als deeltijd op 3 van de 4 standaarden een 'goed' scoorden en op het laatste standaard een 'voldoende'. Op dat moment in 2019 kende de Voltijd opleiding nog een meer traditionele vorm van onderwijs. Wat mij als student ontzettend interesseert is hoe een opleiding tot de keuze komt om het onderwijs dusdanig om te gooien terwijl uit het onderzoeksrapport blijkt dat de oude onderwijsmethode werkt.
Waarom zou men iets goeds gaan veranderen?
Simone
01
March
2023
Heerlijk, helder stuk. Fijn. Zegt het voort. Dit is nodig om rust terug te brengen in het onderwijs en bij de basis te beginnen. Dank
Frans van de Camp
27
February
2023
“21st Century skills”.
In de 30 jaar dat ik voor Fontys en haar rechtsvoorgangers werkzaam ben, heb ik mij in de omgang met studenten en collega’s altijd als een vis in het water gevoeld, docent zijn is de baan van mijn leven. Als ik echter, vanuit historisch perspectief, kijk naar de vele ontwikkelingen die het onderwijs heeft doorgemaakt, word ik niet vrolijk. In mijn ogen is de extensivering van het onderwijs volledig doorgeslagen, culminerend in de “HILL aanpak”. We moeten vermijden dat het enige verschil tussen Fontys en het LOI bestaat uit de aanwezigheid van een kantine bij Fontys.

Bij veel onderwijsvernieuwingen wordt steevast uitgegaan van foutieve veronderstellingen:
• studenten zijn in staat hun eigen leerproces vorm te geven
• zij kunnen het beste zelf aangeven wat ze nog moeten, kunnen en willen leren
• de docent hoeft hierbij “slechts” te coachen
• kennis is niet belangrijk, die kan worden opgezocht op internet
• we hebben inmiddels met een nieuwe generatie jongeren te maken, de z.g. “Einstein generatie”, die handig is met mobieltjes, kan “multi-tasken” en “dus” ook anders leert dan vorige generaties.

Al deze uitgangspunten zijn misvattingen gebleken. Uitgebreid onderzoek van o.a. Paul Kirschner heeft aangetoond dat multi-tasken een illusie is en alleen maar contra-productief werkt. En dat jongeren handig zijn op mobieltjes zegt helemaal niets over hun feitelijke leervermogens. De communicatie via dat medium is trouwens vaak van een bedenkelijk niveau.
Het “nieuwe leren” bestaat eenvoudig niet.
Hersenonderzoek heeft voorts aangetoond dat het brein van studenten pas op hun 25ste volgroeid is, met name dat deel van de hersenen dat hen in staat stelt de gevolgen van hun beslissingen te overzien, doordat ze dan beter kunnen anticiperen. Het is dus een utopie te denken dat studenten hun leerproces zelf kunnen managen.
Uiterst dramatisch is bovendien het feit dat de overheid deze generatie, en dat al op zo’n jeugdige leeftijd, gefaciliteerd heeft om voor vele (soms tien-)duizenden euro’s aan studieschuld op te bouwen. Dat is bepaald geen goede start van hun loopbaan.

De voorstanders van het “nieuwe leren” maakten steeds een karikatuur van het “oude leren” door te wijzen op saaie hoorcolleges aan studenten die de stof slechts passief zouden consumeren. Daarin zouden onbelangrijke feiten van buiten moeten worden geleerd, terwijl die ook opgezocht kunnen worden op internet. Maar dat doet helemaal geen recht aan de wijze waarop het onderwijs voorheen vorm werd gegeven. Bovendien wordt daardoor het belang van kennis volledig miskend. Je kunt pas gericht informatie opzoeken op internet als je zelf over een gezonde kennisbasis beschikt.
Zeker in het huidige tijdsgewricht is kennis essentieel om niet ten prooi te vallen aan de overkill aan misleiding en misinformatie waar de jeugd aan bloot wordt gesteld.
Bovendien: als kennis kennelijk geen speerpunt zou zijn voor het hbo, dan kan de toepassing daarvan in de praktijk tijdens de opleiding ook geen speerpunt meer zijn. Wat is dan nog je bestaansrecht als hbo-instelling (met de “b” van “beroep” erin), hoe bereid je een student dan nog voor op de beroepspraktijk? Zelfs al zou de kennis die op het hbo wordt aangebracht door de snelle veranderingen achterlopen op de praktijk, dan nog is het belangrijk die te verwerven. Nieuwe kennis bouwt immers voort op reeds aanwezige kennis. Zo kun je de werking van een automatische versnellingsbak veel beter begrijpen als je eerst weet hoe een handgeschakelde bak werkt. Als die kennis ook ontbreekt wordt het erg lastig.
Het bedrijfsleven schreeuwt om kennis, maar binnen het onderwijs is het nut daarvan de afgelopen jaren, m.i. volkomen ten onrechte, sterk veronachtzaamd. Een Hbo instelling heeft alleen bestaansrecht als die kennis weet over te dragen en vaardigheden weet aan te brengen, dat is de service die verleend wordt.

Het is uiteraard goed om met enige regelmaat stil te staan bij de essentie van hbo-onderwijs door onze visie en missie tegen het licht te houden, maar sinds de term “21st century skills” in zwang is gekomen lijkt het hbo het spoor bijster te zijn en vragen bestuurders zich regelmatig openlijk af waarom we studenten opleiden voor een beroep dat wellicht niet meer bestaat als zij eenmaal zijn afgestudeerd.
Wat die “21st century skills” nu precies inhouden wordt overigens door vrijwel niemand precies gedefinieerd, maar vragen die in dat verband vaak gesteld worden zijn:
• “welke competenties zullen in de (nabije) toekomst nodig zijn?”
• “hoe leiden we jongeren op voor een snel veranderende maatschappij?”
• “welke kennis is nog relevant?”
• “wat is de essentie van een beroep?”
• “hoe snel veroudert kennis?” etc.

Deze vragen gaan vaak gepaard met een aan paniek grenzende onzekerheid, waarbij bestuurders en docententeams zich afvragen hoe studenten in godsnaam moeten worden voorbereid op een beroepsleven, terwijl er geen zicht meer is op hoe dat eruit zal zien.

Leren = zelfvertrouwen opbouwen
De stelling dat kennis snel veroudert is deels zeker waar, met name in technologie gedreven sectoren zoals ICT. En aangezien ICT in steeds meer branches een rol van betekenis speelt vinden veranderingen in vrijwel alle bedrijven en beroepen plaats. Daarom moeten medewerkers (ook docenten) vaker dan voorheen nieuwe systemen leren gebruiken als die zich aandienen. Onze studenten moeten dus met een “open mind” toekomstige ontwikkelingen tegemoet kunnen treden, deze niet als bedreigingen maar als uitdagingen ervaren, een onderzoekende houding hebben en niet opzien tegen veranderingen.
Onze kerntaak is derhalve dat wij bij onze studenten zelfvertrouwen aanbrengen. Dit is in feite van alle tijden, maar wordt in discussies vaak buiten beschouwing gelaten.

De manier waarop mensen leren is, alle beweringen van de onderwijsgoeroes ten spijt, al eeuwen lang hetzelfde. Je leert doordat vakbekwame docenten je introduceren in een nieuw kennisgebied en daarbij zaken uitleggen die je aanvankelijk niet snapt. Die docent moet dan wel een vakspecialist zijn die niet alleen goed kan uitleggen maar je ook weet te enthousiasmeren, en je de relatie met de praktijk laat zien. Uiteraard neem je ook deel aan projecten met medestudenten, wat kruisbestuiving op kan leveren, mits goed begeleid.
Je gaat je er op focussen, hebt het er over met je groepsgenoten, bestudeert de stof in een studieboek, oefent, repeteert, slaapt er eens een nachtje over, vergelijkt het probleem met andere problemen die je al eens eerder aan de hand hebt gehad, of kijkt de kunst af bij anderen die vaker met dat bijltje hebben gehakt. Soms is een experiment nodig om de oplossing te vinden. Kortom: je studeert en studeren is niet voor niets een werkwoord. Dat vergt focus en doorzettingsvermogen, maar als je het uiteindelijk snapt geeft dat een kick, het sterkt je gevoel van eigenwaarde en je zelfvertrouwen; je hebt weer een stap vooruit gemaakt en kunt nieuwe probleemsituaties tegemoet treden in het vertrouwen dat je die, linksom of rechtsom, ook wel weer het hoofd zult kunnen bieden. We moeten studenten steeds weer dit proces helpen doormaken. Daarbij is structuur erg belangrijk, zowel in de lesstof als bij het leerproces.

Onderwijsmodel
Bij Fontys zouden we de mogelijkheden voor goed onderwijs allemaal in huis moeten hebben: we hebben een docentencorps dat over de nodige vakkennis beschikt en lastige onderwerpen op heldere wijze aan studenten kan uitleggen.
We organiseren het curriculum door middel van relevante projecten, waarin studenten, gewapend met de in lessen opgedane kennis, complexe vraagstukken krijgen voorgeschoteld waar ze hun tanden in kunnen zetten. In de gebouwen worden studenten gefaciliteerd om in aparte ruimtes met elkaar over de problemen te discussiëren en opdrachten uit te werken. We beschikken over internet en schrijven boeken voor waarin studenten de stof nog eens kunnen doornemen en meerdere oefenopgaven kunnen maken. Het repeteereffect dat hiervan uitgaat versterkt het leerproces. Hierdoor kunnen zij zich terdege voorbereiden op tentamens. We trainen hen in onderzoekvaardigheden om hen een kritische houding bij te brengen, en hen op zoek te laten gaan naar de feiten, om die vervolgens, met behulp van kennis, te analyseren.
De beroepspraktijk leren zij kennen door middel van stages en het uitvoeren van een afstudeeronderzoek. De casuïstiek waar we hen op loslaten wordt steeds vaker vormgegeven in samenwerking met het bedrijfsleven. We hebben dus helemaal geen onderwijsgoeroes nodig.

Match
Een ander belangrijk aspect van goed onderwijs is een kloppende match tussen vragers naar en aanbieders van onderwijs. Het Hbo is namelijk in feite een service organisatie en voor een goed eindresultaat is dus niet alleen de school verantwoordelijk maar zeker ook de student zelf. Van de student mag derhalve ook een en ander worden verwacht. Studeren is lang niet altijd alleen maar leuk en om hoger onderwijs te kunnen volgen is focus, inzet en doorzettingsvermogen nodig, wat helaas lang niet door elke student in voldoende mate kan worden opgebracht. De kwaliteit van de “instroom” loopt al jaren terug. De ontlezing bij jongeren is een ernstig en sterk onderschat maatschappelijk probleem. Het gebrek aan rekenvermogen is soms onthutsend en de concentratie laat vaak te wensen over. Dat helpt allemaal niet om tot goede onderwijsresultaten te komen.
Het leenstelsel heeft bovendien de nodige problemen veroorzaakt en veel studenten hebben meerdere bijbaantjes nodig om rond te komen. Dit gaat onherroepelijk ten koste van de studie, waaraan steeds minder tijd wordt besteed. Aan de voorwaarden om een hbo-opleidi
Henk Verhoeven
27
February
2023
Dag Frans, heel hartelijk dank voor jouw bijdrage. Ik had het zelf niet beter kunnen verwoorden. Wel ergens jammer dat je bijdrage "alleen" een comment is onder mijn verhaal. Ik vind dat jouw stuk een eigenstandig artikel op de Bron zou moeten zijn. Misschien kun je het aan de redactie als zodanig aanbieden. Ik denk dat dat meerwaarde biedt boven het bij alleen een reactie op mijn stuk te laten.
Lonneke van der Veen
02
March
2023
Beste Frans, wat een mooi stuk. Ik deel Henk zijn mening dat het een eigenstandig artikel op de Bron zou moeten zijn. Dit kan mensen wellicht tot inzichten laten komen die denk ik op dit moment hard nodig zijn.
Ad Vissers
16
December
2022
Beste Henk,

In aansluiting op Annemarie van den Broek ben je soms nogal stellig zonder dat te onderbouwen. Bijvoorbeeld jouw Mythe 5 waarin je als feit opvoert: "Mythe 5: Een student is in staat zelf zijn leerbehoeftes te definiëren
Feit is: studenten weten niet wat ze niet weten. En: ze weten evenmin wát ze moeten weten en wanneer dat afdoende is om een probleem te tackelen".
Ik kan je met studenten van verschillende opleidingen bij Fontys in contact brengen die heel goed kunnen duiden wat zij nog niet weten en wat zij wel essentieel vinden om te leren voor hun toekomst. Zij kunnen eveneens afdoende beschrijven wanneer zij het afdoende weten omdat zij dat direct aan de praktijk koppelen. Kan/mag ik je overtuigen door je in contact te brengen met deze studenten? Bij de opleidingen die ik bedoel is het diploma-rendement bovengemiddeld hoog en in de HBO-monitor zijn zowel het werkveld als de alumni zelf bovengemiddeld tevreden over de genoten opleiding. Het mooie van deze opleidingen is ook dat zij 'studenten met een rugzakje' optimaal tot ontwikkeling brengen. O ja, de meest recente accreditatie was excellent. Heb jij ook dat soort mooie voorbeelden (hoog rendement + inclusief + tevreden werkveld + tevreden alumni + NVAO gewaardeerde excellente kwaliteit) van opleidingen die op de principes van Henk gebaseerd zijn?
Henk Verhoeven
17
December
2022
Dag Ad,

Dank voor je reactie. Ik heb wat gegoogeld. Klopt het dat jij directeur bent van de Fontys Leraren Opleiding? Laat ik maar even van dat gegeven uitgaan, want dan is het een stuk vanzelfsprekender dat jouw studenten inderdaad al in een vroeg stadium in staat zijn hun eigen leerbehoeften te duiden. Zij hebben het vak van leraar namelijk jarenlang van heel dichtbij meegemaakt en zichzelf kunnen spiegelen aan de verschillende voorbeelden die ze voor zich zagen.

Maar hoe zie je dat voor je voor mijn vak? Psychodiagnostiek. Natuurlijk zijn studenten soms zelf client geweest in een psychodiagnostisch onderzoek, maar wat daar precies gebeurde is een volkomen black-box. Hoe komen studenten erachter wat betrouwbaarheid en validiteit van een meetinstrument is? Wat het verschil tussen die twee is en waarom dat uiterst belangrijk is? Hoe vinden ze uit wat normgroepen zijn en hoe die te gebruiken? Hoe ontdekken ze wat regressie naar het gemiddelde is en hoe en waarom daarmee rekening te houden. Wat correlaties en standaardfouten zijn? Waarom zou een student kunnen ontdekken dat een op het verleden gericht criteriumgericht interview een betere voorspellende waarde heeft dan een selectie interview dat uit zelfbeschrijvingen bestaat of waarin fictieve casussen gebruikt worden? (zelfs professionals in de assessmentpsychologie hadden tientallen jaren nodig om daar achter te komen). Hoe onderscheiden studenten een goede van een waardeloze test, wanneer op het internet tientallen zo niet honderden testen te vinden zijn die er aan de buitenkant fancy uitzien maar feitelijk niets waard zijn? (.en ik ga hier maar even niet de discussie aan dat dergelijke testen soms ook nog gewoon binnen Fontys gebruikt worden..).

Natuurlijk, je kunt ze direct de praktijk in sturen en hopen dat een begeleider daar (of moet ik zeggen opdrachtgever?) het werk gaat doen dat eigenlijk gewoon door mij als docent gedaan had moeten worden. En dan laat ik de ethische kwestie over het onvoldoende onderbouwd uitspraken doen over mensen nog maar even buiten beschouwing. Natuurlijk kun je hopen dat ze uit zichzelf een goed boek vinden (..wij van WC-eend adviseren “Psychodiagnostiek en Assessment. De praktijk van psychologische testen, interviews en observatiemethoden” Noordhoff 2018, de 3e druk komt uit in 2023, geschreven door een zekere H. Verhoeven) maar is het niet efficiënter ze daar zelf op te wijzen of de theorie te onderwijzen; niet alleen ouderwets frontaal-klassikaal, maar interactief, werkend met casussen uit de praktijk en dingen doen en uitproberen op elkaar. En in de loop van hun studie komt het vak steeds dichter bij die praktijk, bij zelf doen en zelf ontdekken (niet van de principes van de testdiagnostiek, maar wel hoe dit vak in de praktijk toe te passen en hoe om te gaan met soms weerbarstige opdrachtgevers of cliënten). Dus eerst weten en kunnen, dan toepassen, eerst gesimuleerd dan echt.

Begrijp me goed; ik ben niet tegen HILL. Alleen het is bizar dit in periode 1 van jaar 1 al te doen. Sterker nog; ik vind dat wij geen enkele student mogen laten afstuderen die niet aangetoond heeft onder een HILL- of gelijkaardig regime te kunnen werken, dus met echte opdrachtgevers omgaan, een diffuse vraag analyseren en verhelderen met literatuuronderzoek en veldonderzoek, zoeken naar passende interventies en die aanpassen aan de specifieke situatie van de opdrachtgever, die interventies uitvoeren en evalueren en de meerwaarde laten zien voor de opdrachtgever. HILL in het vierde jaar? Prachtig. HILL in het eerste jaar? Nee.
hans kokhuis
16
December
2022
echt 'open' denken; iets wat onderwijs elke zoveel jaren nodig heeft als managers met oog op efficiency het hebben overgenomen. Doorgaan: De ervaring van een leraar in de jaren 50 in Amerika over tayloriaans denken en onderwijs in de jaren daarvoor:
('Dat weet ik niet zeker. Ira dacht van wel. Misschien moesten ze mij hebben omdat ik me nooit heb gedragen zoals een leraar zich hoorde te gedragen. Misschien hadden ze me ook zonder Ira moeten hebben. )
……”Ik ben begonnen als onruststoker, Nathan. Ik brandde van enthousiasme om de waardigheid van mijn beroep te bewijzen. Misschien irriteerde dat ze meer dan al het andere. De persoonlijke vernedering die je moest doormakentoen ik begon met lesgeven - je zou het niet geloven.We werden behandeld als kinderen. Wat je meerderen zeiden was wet. Daar viel niet aan te tornen. Je zorgt dat je hier zo laat bent, je zorgtdat je het boek op tijd tekent. Je brengt zoveel uur op school door. Soms moet je 's-middags of s'- avonds ook aanwezig zijn, al staat dat niet in je contract. Allerhande kloteklussen. Je voelde je gekleineerd.”….
Uit: Ik was getrouwd met een communist, Philip Roth, 1999.
hans kokhuis
18
December
2022
Mij lijkt het nooit goed als een grote organisatie met verschillende scholen één methode/benadering oplegt aan alle scholen. Het komt mij nog steeds heel vreemd voor dat bestuurders/managers --van bovenaf en zoals indertijd met competentie-gericht onderwijs: zonder echte kennis van zaken-- bepalen wat totaal verschillen scholen moeten doen. Je neemt professionals immers aan vanwege hun bezieling, vakkennis en deskundigheid. Dan ga je ze toch niet vertellen dat alles op één en dezelfde manier moet? Laat staan dat je verschillende scholen over één kam scheert. De kracht van die grote organisatie ligt juist in diversiteit en dat zou duidelijk worden als de scholen zich profileren met hun visie en aanpak. Dan kan de naam van Fontys [net zoals Unilever] er in kleine letters onder.
ZIJN IS DE ZIEL
Hebben en zijn
Op school stonden ze op het bord geschreven
Het werkwoord hebben en het werkwoord zijn.
Hiermee was tijd, was eeuwigheid gegeven,
De ene werkelijkheid, de andre schijn.

Hebben is niets, is oorlog, is niet leven.
Is van de wereld en haar goden zijn.
Zijn is, boven die dingen uitgeheven,
vervuld worden van goddelijke pijn.

Hebben is hard. Is lichaam, is twee borsten.
Is naar de aarde hongeren en dorsten.
Is enkel zinnen, enkel botte plicht.

Zijn is de ziel, is luisteren, is wijken.
Is kind worden en naar de sterren kijken.
En daarheen langzaam worden opgelicht.

Ed.Hoornik
Edwin Schravesande
16
December
2022
Ik ben geen voorstander van het idee dat er één methode is die allesomvattend is. Een bepaalde mate van instructionisme is nodig om iedereen bij de les te houden en om met basiskennis een begrippenkader te kweken. Andere (hogere?) vaardigheden vragen meer van motivatie van een student, inkadering in een realistische setting en een meer open benadering van de leeropbrengsten. Je zou nog kunnen zeggen dat je een studie logischerwijs iets meer met die basis begint, en dan in die open vormen moet eindigen, maar zelfs dat lijkt me een beginsel dat in de praktijk anders kan uitvallen.
Ik geloof wel heilig in het beginsel van alignment. Je moet
1) duidelijk zijn over wat je verwacht van de student (ook over open verwachtingen kan je duidelijk zijn).
2) er aan werken dat studenten op de eoa manier geactiveerd worden.
3) op de eoa manier de leerresultaten zichtbaar maken.
Meer axioma's heb je niet nodig. Je kan dan van alles bouwen met de stenen van meer of minder open of gesloten leerdoelen.
Rutger van de Sande
16
December
2022
Haha! Tien grote stenen in de vijver!

Die zit inmiddels al zo vol met keien dat het eerder een grindbak aan het worden is. Zelf ben ik niet zo tegen van alles en nog wat in het onderwijs. Juist interessant dat er zoveel verschillende ideeën zijn over hoe het nog beter kan. Want onderwijs kan natuurlijk altijd beter. Dat maakt het ook zo'n boeiend vakgebied. Dat vind ik tenminste. En afgaand op de reacties werkt je bijdrage inspirerend voor een aantal collega's. Ben benieuwd hoe zij met deze ideeën aan de slag zijn/gaan in hun praktijk! En wat we daar weer van kunnen leren, want 'the proof of the pudding...'. Ik houd me aanbevolen!

Wat ik me over je tien mythes nog bedacht: ik denk dat je ook tien keer precies het omgekeerde zou kunnen beweren en daar zonder problemen een overtuigende en steekhoudende argumentatie bij kunt geven waarom die (omgekeerde) mythe onzin is, bijv. "Mythe 2: Creativiteit is onbelangrijk". En hopla, weer tien nieuwe stenen in de onderwijsgrindbak.
Lars Borghouts
16
December
2022
Voor een heel groot deel eens met deze analyse. En hoewel er altijd beter onderbouwd kan worden, geldt dat zeker ook voor een aantal van de onderwijsvernieuwingen die nu binnen Fontys worden voorgesteld (c.q. opgelegd). In aanvulling op de mythes die Henk probeert door te prikken, kan ik het prettig leesbare boekje "Jongens zijn slimmer dan meisjes" van Pedro de Bruyckere en Casper Hulshof aanbevelen. Daarin worden maar liefst 36 mythes over leren, neuromythes, mythes over technologie in het onderwijs en mythes in onderwijsbeleid behandeld.
Jan Schuitemaker
16
December
2022
Henk, complimenten, wat een fantastisch betoog!
Inderdaad, waar het in het onderwijs ontbreekt is de specifieke vorming van kritische studenten, die in staat zijn een goede mening te vormen en niet opgeleid worden tot reproducerende kippen die het ei creëren conform de specificaties van de docent.
Meer kritiek moet ook binnen de onderwijsinstellingen zelf geborgd kunnen worden en juist ge-enthousiasmeerd worden door een open open MT die haar docentencorps actief inzet om gezamenlijk die kritische vorming van studenten te realiseren.
En ja, daar hoort een goede basis uitleg van theorieën bij in de eerste jaren en het stimuleren van discussies in lessen in plaats van gezapige consumptie. Actie en discussie in de les, daar komen we verder mee!
En dat vergt ook flink wat van de docenten; hoe ga jij als docent om met actuele ontwikkelingen in de samenleving, hoe stimuleer jij de discussie en wat draag jijzelf bij bij de verbetering van het HBO-onderwijs? Het zit m niet in de methode, het zit m in de rol van de docent. Daar zit volgens mij de kern.
Goijaart van Dijk
16
December
2022
Vanochtend heb ik in de auto nog een analogie gemaakt tussen onderwijs en Lego:
Vroeger stapte je als student het klaslokaal binnen met een vage verwachting dat je iets zou leren die dag. De docent legde vervolgens uit: "We gaan een huis bouwen van Lego. Dit is een Legosteentje, meerdere Legosteentjes passen zo op elkaar. Er moet een voordeur in het huis, een raam, een schoorsteen en een dak. Probeer het maar eens en dan vertel ik je straks als je klaar bent, wat je beter had kunnen doen." Vervolgens leerde de student een huis te bouwen van Legosteentjes.

Nu stapt een student het klaslokaal binnen, met een vage verwachting dat hij iets kan leren die dag. Als er al een docent is, zegt deze: "We verwachten dat je aan het eind van de dag iets geleerd hebt. Wat dat is, mag je zelf bepalen. Hoe je het leert, mag je zelf bepalen. Wat je gebruikt om te leren, mag je zelf bepalen. Ohja, daar in de hoek ligt misschien iets waar je iets aan hebt. Als je iets te vragen hebt, ben ik er om je het uit te leggen, maar aan het einde vertel ik je niet of je het goed gedaan hebt, want daar kom je in de loop van de dag vanzelf achter."
Vervolgens blijft de student achter met een vaag gevoel dat hij iets had kunnen leren...
Pieter Versteeg
19
December
2022
En in deze nuance gaat het denk ik bij veel "tegen kracht" mis. De belangrijke rol als docent/coach die hier wordt weggezet als een toekijker. Bijna passief, ofals die rol opeens minderwaardig wordt. Is dat een angst?

Natuurlijk wordt er, in open leerroutes, tussen docenten,studenten én werkveld gesproken over de zin en onzin van een "vak" of onderwerp wat geleerd kan of zelf moet worden. Natuurlijk zijn er onderwerpen die in volgordelijkheid meer of minder slim zijn dat leren is een onderdeel van het proces. Vanzelfsprekend is zelf-redzaam worden een reis in de zee van informatie (en vaagheid). Juist als coach kun je studenten dus leren daarin te navigeren. Als gids. Sommigen willen andere routes bewandelen - hoe mooi - sta daar eens voor open. Wie weet ontdek je nieuwe dingen?

Toch is dit allemaal heel wat anders dan "dat wat de docent heeft bedacht is het enige juiste". Er zijn misschien wel 10 boeken die een stuk materie aftikken, waarom wordt dat ene boek gekozen. Laat de klas ze allemaal lezen, start een debat over "het beste boek".. vul aan met podcasts, expert gesprekken. Nodig de schrijver uit?

Er zijn misschien wel 25 methodes om een student iets aan te leren, hoe hebt jij als docent bepaald hoe de ene methode de juist is.. en dat voor al die studenten die allemaal eigen voorkeuren hebben? Of zijn ze allemaal gelijk?

Uitleggen, mét praktijkvoorbeelden, waarom een onderdeel zo belangrijk is. Het woord "samen" is hierin juist heel belangrijk. Samen met de student. Samen met het werkveld.

Nuanceren kun je leren.
Hugo Gruijters
20
December
2022
Treffend omschreven Goijaart!
F. Maas
16
December
2022
Prettige samenvatting van hetgeen vele wetenschappers allemaal moesten gaan onderzoeken omdat de mens zo goed is in het verzinnen van mythes. Het blijft mij steeds weer verbazen dat ook docenten in de hier bestreden nonsens blijven geloven. En dat na al ruim drieduizend jaar beschaving, gebaseerd op een streven naar rationaliteit.
Saskia Blom
16
December
2022
Mythe 11: Strenge selectie aan de poort zorgt ervoor dat potentials die het hbo-niveau aankunnen worden gescheiden van degenen die het niet aankunnen.
Mythe 12: Duidelijke objectieve toetsing tijdens de rit is mogelijk.

Tot slot heeft het feit dat het niet goed gaat met jongens en mannen, niet in Nederland en eigenlijk in de hele westerse wereld niet, weinig tot niets te maken met het onderwijs (noch met de feminisering ervan).

De oorzaak ligt bij de patriarchale patronen die zijn verweven in onze cultuur.
Het is niet nieuw dat jongens en mannen eerst de indruk krijgen de maat der dingen te zijn, zodat ze minder met feedback doen (en helaas minder feedback krijgen), om er vervolgens achter te komen dat slechts enkele winnende sexegenoten profiteren van deze patronen. Ook vroegah ging het vervolgens slecht met deze mensen...

Ik ga er tot slot van uit dat de binaire eindoplossing slechts een provocatie is.
Tina ten Bruggencate
16
December
2022
Goed geschreven stuk, Henk. De laatste mythe over feminisering in het onderwijs vind ik alleen minder sterk. Vergeleken met jongens komen meisjes er in heel veel landen en culturen er nog steeds bekaaid vanaf en zijn ze zeker niet de maat. Ik denk dat de wereld juist gebaat is bij feminisering, bij de waardering van meer vrouwelijke waarden als empathie, zorgzaamheid en bescheidenheid.
Annemarie van den Broek
15
December
2022
Sorry Henk, maar dit is geen gedegen stuk dat je hier publiceert. Ik weet dat Bron niet heel kritisch is op de inhoud van de content, maar als een student dit als onderbouwing voor argumenten bij me aan zou leveren zou ik als feedback geven dat er nog veel werk aan is.

Daarbij is de theorie die je wel gebruikt heel afhankelijk van het mensbeeld dat je hebt en het wetenschapsgebied van waaruit je kijkt. Als we ons op deze manier ingraven in de loopgraven van ons gelijk komen we geen stap verder. Ik heb een paar van je youtube filmpjes gekeken en daar valt me op dat je graag en veel vertelt, maar dat voor mij als kijker niet duidelijk is of dit een mening of theorie is en welke bronnen je gebruikt. Zelfs bij de plaatjes en modellen die je gebruikt zit geen bronvermelding. Ik weet niet of je deze ook inzet in je rol als docent.....
Als je de rol van de docent en de rol van expert zo belangrijk vindt, laten we dan in ieder geval het goede voorbeeld geven.

Laten we nu eens met een open en verbindende blik naar dit soort issues kijken. Wat ligt er voor ons en in welke tijd leven we? Kijk en luister goed naar de studenten, wat is hun belevingswereld en hoe sluiten we daarop aan! Wat zijn onze talenten en drijfveren en hoe kunnen we deze in teamverband inzetten om voor alle studenten een rijke en uitdagende leeromgeving te bieden.
Gert Poppe
15
December
2022
Beste Pieter Versteeg,

Je geeft terecht aan dat eea onderbouwd moet worden. Welnu : P. Kirchner et al. (2006) Why minimal guidance during instruction does not work. Educational Psychologist 41(2) 75-86
Pieter Versteeg
15
December
2022
Het stelt me gerust dat er voor dit bovenstaande stuk niet diverse (elkaar soms tegensprekende) actuele bronnen zijn gebruikt. Het zou wat zijn als er een keer een kritisch analyse zou worden gedaan. Waarom zou je ook meerdere bronnen ook met elkaar willen vergelijken? Dadelijk komt die eigen mening in gevaar, zou je deze misschien moeten bijstellen! Of kom je er achter dat Kirschner niet de heilige is die je jezelf al die jaren hebt voorgesteld. Het zou verschrikkelijk zijn om eens een gedegen stuk te schrijven, waarin zelfs echt onderzoek gedaan wordt.

Dit blijft zoals aangegeven een opinie stuk.
Een mening, welke een beperkt en eenzijdig beeld geeft.
Pieter Versteeg
15
December
2022
Bekend met de term "gaslighting"?

Dit artikel brengt geen enkele bron, of onderzoek naar voren. Doet opinie aan als feit of gemakshalve een halve waarheid. Doet alsof HILL de enige stromig is deze oude denkbeelden worden tegengesproken. Iedereen heeft recht op zijn mening, maar bij zulke uitspraken draag je liever degelijk onderzoek aan.
Maja Pesic
16
December
2022
Beste Pieter, goed dat je de bron en onderzoek noemt. Ik zocht namelijk naar weteschappenlijke onderzoek achter HILL. Ik heb op Google Scholar dit artiekel gevonden: "Effects of problem-based learning: a meta-analysis" van Filip Dochy. Zijn er andere bronnen die over HILL gaan? Alvast bedankt, Maja
Esse Heij
14
December
2022
Dank je wel Henk voor je heldere, scherpe woorden en dank dat je je uitspreekt, samen met Tina en
Ewoud.
Ik voel ik me ineens minder wanhopig, minder alleenstaand en minder meegezogen richting de onderwijsafgrond.
Thea Westenend
14
December
2022
Goed geschreven Henk, mooi om zo een pleidooi te lezen en een aantal mythes door te lichten. Ik kan me goed vinden in je beschouwing bij mythes 1 tot en met 7. Alleen je stelling betreffende feminisering is wat erg kort door de bocht evenals je stelling dat mensen die ervan uit gaan dat 'de meeste mensen deugen' daarom ook meteen voorstander zijn van antiautoritaire opvoeding enzovoort. Desalniettemin een mooi opiniestuk, Henk!