“Weet wat je in je mik gooit”

Bijna 40 procent van de Fontys-studenten gebruikt (weleens) drugs. Dit blijkt uit een enquête van Bron onder 615 studenten. Hoewel de studenten die Bron sprak hun drugsgebruik niet als een probleem zien, is er volgens studentendecaan Esther de Graaf bij sommigen wel degelijk reden tot zorg.

Onder de term ‘drugs gebruikende studenten’ vallen niet alleen de studenten die iedere week coke snuiven, maar ook de studenten die slechts een paar keer per jaar een jointje roken. De laatste groep is het grootst.
Hasj wordt het vaakst genoemd (62 procent van alle benoemde middelen), gevolgd door xtc en andere chemische drugs (44 procent), cocaïne (18 procent), lsd en andere harddrugs (16 procent) en paddo's (13 procent). 

Eerstejaarsstudente Sabine gebruikt zelf geen drugs. “Ik vind het onnodig en het is schadelijk voor mijn gezondheid”, vertelt ze. “In mijn omgeving zie ik jongeren wel eens een jointje roken, maar in mijn hechte vriendenkring zie ik het niet.”

Gebruik jij drugs?

Fijn gevoel
In tegenstelling tot Sabine ziet vierdejaars Berend dat al zijn vrienden drugs gebruiken. “Zelf gebruik ik ook drugs, omdat het een fijn gevoel geeft”, legt hij uit. “Als we naar een feestje gaan, ben ik meestal de bob, dus dan neem ik niks. Soms gaan we met de trein of rijdt er een keertje iemand anders en dan doe ik wel weer mee.”

Bron heeft via SurveyMonkey een enquête over drugsgebruik verspreid onder Fontys-studenten. Van de 615 respondenten gaven 242 aan drugs te gebruiken. Ze doen dit omdat ze er een fijn gevoel van krijgen of omdat het leuk is op feestjes en festivals.

Soms een jointje
Hoewel derdejaarsstudent Harm-Jan zelf geen drugs meer gebruikt, doet een aantal van zijn vrienden dit nog wel. “Dat moet iedereen zelf weten”, zegt hij. “Ik heb wel af en toe een jointje gerookt, maar dat deed ik niet standaard. Ik ben gestopt, omdat ik het niet veel toegevoegde waarde vond hebben.”

Voor Berend verschilt het per drug hoe vaak hij gebruikt. “Een jointje roken bijvoorbeeld doe ik één tot drie keer per week. De hardere middelen, zoals een pilletje, speed of lsd neem ik maar sporadisch.”

Deze verhalen sluiten aan bij de resultaten van de enquête: 39 procent van de studenten die verdovende middelen gebruiken, doet dit slechts een paar keer per jaar en 15 procent gebruikt meerdere keren per week. Wie regelmatig drugs gebruikt, loopt een groter risico op verslaving dan mensen die slechts een enkele keer drugs gebruiken.

Hersenfuncties
Volgens Loketgezondleven – onderdeel van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu – lopen jongeren sowieso al een groter risico op (drugs)verslaving, omdat hun lichaam en hersenfuncties nog niet zijn volgroeid.

“Ik denk dat we lang niet alle studenten die drugs gebruiken zien of spreken, maar dat er genoeg zijn die hier behoorlijk mee worstelen”, vertelt Esther de Graaf, studentendecaan bij Fontys. Volgens haar kan drugsgebruik aanzienlijke gevolgen hebben. “Ik denk dat het ook voor Fontys-studenten een probleem vormt, omdat het kan leiden tot verzuim, slechtere prestaties en studie-uitval.”

Hoe vaak gebruik je drugs?

Harm-Jan herkent zichzelf hier niet in. “Ik nam nooit zoveel drugs dat ik er de volgende dag last van had op school”, vertelt hij. “Daarnaast heb ik nooit drugs gebruikt tijdens schooltijd.”

“Drugsgebruik staat bij mij los van school”, vertelt Berend. “Op de middelbare school combineerde ik het wel ooit en zat ik onder invloed van een jointje in de les.” Tegenwoordig doet hij dat niet meer; effect op zijn school heeft het drugsgebruik dus niet. “Ik houd die dingen nu altijd apart.”

Laten testen
Er zijn verschillende manieren om aan drugs te komen. Van de studenten bij Fontys die (weleens) gebruiken, geeft 44 procent aan drugs te kopen bij een dealer.

Bij twijfel over de kwaliteit of inhoud kunnen gebruikers hun drugs laten testen. Slechts 15 procent van de studenten geeft aan dit te doen. De rest vertrouwt hun dealer of shop. “Toen ik nog af en toe jointjes rookte, haalde ik de drugs nooit zelf”, vertelt Harm-Jan. “Ik wist daardoor niet altijd waar het vandaan kwam, maar de keren dat ik het wél wist, kwam het van een coffeeshop.”

Zelf opzoeken
Berend heeft zelf nooit contact met een dealer. “Wiet en hasj haal ik bij een coffeeshop, maar de hardere middelen koop ik bij een vriend of vriendin die toevallig zelf gaat inslaan”, vertelt de student. “Toen ik vaker drugs gebruikte, heb ik het wel laten testen."

"Tegenwoordig zoek ik het zelf even op. Een xtc-pilletje heeft altijd een bedrukking. Aan de hand daarvan kun je informatie vinden over die drug”, legt hij uit. “Het is beter om te weten wat je hebt gekocht, zodat je enigszins een idee hebt wat je in je mik gooit.”

Gedeeld risico
Weten waarmee je bezig bent, is erg belangrijk bij drugs. De positieve en negatieve effecten verschillen namelijk per drug. Zo krijg je van wiet een ontspannen gevoel, maar je kunt er ook misselijk van worden. Xtc en cocaïne hebben beide een stimulerende werking en geven je energie. Bij xtc loop je het risico op oververhitting en cocaïne heeft een laxerende werking. Een ongewenst effect dat alle drugs gemeen hebben, is het risico op verslaving.

“Mijn ervaring met studenten met verslavingsproblemen is dat het kan zorgen voor conflicten in de omgeving en soms ook op de opleiding”, zegt Esther de Graaf. “Ook zie je dat studenten al op eerdere opleidingen zijn uitgevallen.”

Laat jij je drugs testen?

Legalisering en dumpingen
Korpschef Erik Akerboom van de Nationale Politie pleitte er onlangs voor om te stoppen met het idee dat 'drugs erbij horen'. Drugsgebruikers hebben volgens hem niet in de gaten dat ze een systeem in stand houden dat wordt gekenmerkt door het gebruik van extreem geweld. Het leidt tot criminaliteit en drugsafval dat wordt geloosd in natuurgebieden. 

Arjen Lubach pleitte in een aflevering van zijn show Zondag Met Lubach juist voor de legalisering van xtc. “Zolang er vraag is, is er aanbod”, zei hij. Hoe denken Fontys-studenten hierover?

Nooit over nagedacht
“Ik heb hier nooit over nagedacht als ik drugs nam”, zegt Harm-Jan. “Ik voel me ook niet verantwoordelijk, omdat ik altijd weinig heb gebruikt", vindt de student. “Er zijn wel meer dingen slecht voor het milieu en de natuur, kijk maar naar de uitlaatgassen van auto’s en het gebruik  van plastic in de voedselindustrie.”

Berend ziet wel eens een artikel voorbijkomen. “Zeker bij Brabants Dagblad lees je vaak dat er ergens in het bos afval in vaten wordt gedumpt”, zegt hij. “Ik denk daar wel eens aan, maar ik koppel dat niet terug naar mezelf. Die vaten worden toch wel gedumpt”, beredeneert hij. “Natuurlijk zal het verschil bij jezelf moeten beginnen, maar ik neem het mezelf niet kwalijk dat het wordt gedumpt.”