Venlo,
18
mei
2017
|
14:58
Europe/Amsterdam

Waar is de ruimtelijke planner die over de grens kijkt?

Een windmolenpark of kerncentrale net over de grens, wat zijn de gevolgen voor de buren? Daar houden landen nauwelijks rekening mee. Vincent Pijnenburg, verbonden aan het lectoraat Fontys Crossing Borders in Venlo, pleit voor euregiografie.

Duisburg gaat het grootste Factory Outlet Center van Duitsland bouwen, net over de grens in Wassenberg worden acht nieuwe windmolens gepland en de kerncentrale in Tihange draait voorlopig geruisloos verder. Wanneer het gaat over ruimtelijke ontwikkelingen, ontdekt het buurland vaak pas achteraf de geplande ingreep, al dan niet via de media.

Aangezien een partij via de ruimtelijke wetgeving weinig invloed kan uitoefenen op plannen in het buurland, en een grenseffectentoets geen vanzelfsprekendheid is, zou een grensoverschrijdende afstemming aan de voorkant gewenst zijn. Des te meer omdat onverwachte ruimtelijke ingrepen een langdurig en stapsgewijs opgebouwde euregionale relatie flink kunnen verstoren.

Hans Leeflang, voormalig rijksadviseur en voormalig voorzitter van de Eo Wijers-prijsvraag, benadrukte recent dat de ruimtelijke planning behoefte heeft aan ondernemende kartrekkers die zich niet slechts laten leiden door systemen en regels. Een pleidooi dat zeker ook gericht is aan planners in de periferie die in aanraking komen met onbekende planningsystemen. Om in de toekomst de vaak negatieve ruimtelijke verrassingen te voorkomen, zouden planners in Limburg, in plaats van een afwachtende houding aan te nemen, zelf de handschoen kunnen oppakken om het gesprek aan te gaan met collega planners in onze buurlanden. Een attitude die planners in de ‘meest internationale provincie van Nederland’ niet zou misstaan. De grensstreek, gevormd door twee perifere regio’s met de rug tegen elkaar, heeft dan ook dringend behoefte aan ondernemende ruimtelijke planners die vaardigheden ontwikkelen om de wereld aan weerszijden van de grens te kunnen benutten.

Het vergeten grensland
Tegenwoordig kun je geen beleidsplan of visie in Limburg openslaan of het thema ‘euregio’ staat met dikke letters gedrukt. Op zich niet vreemd voor een provincie als Limburg met maar liefst 351 km aan internationale grens. Toch zoeken planners nauwelijks de samenwerking met hun buitenlandse collega’s. Behalve het uitwisselen van plannen, wat vandaag de dag nog maar zeer incidenteel gebeurt, zou op zijn minst onderzocht moeten worden welke mogelijkheden er zijn voor vormen van euregiografie. Wanneer de Provincie Limburg ambieert om euregionaal te denken en te handelen op menig beleidsterrein, dan kan de ruimtelijke ordening als verbindende schakel tussen die beleidsterreinen niet achterblijven.

Toch vormt de landsgrens in de planningswereld nog altijd het einde van het territorium. Bovendien zijn weinig planners in het grensgebied op de hoogte van de ontwikkelingen aan de andere kant van de grens. Opvallend, aangezien de grens van grote invloed is op de dynamiek in het grensgebied, denk aan demografische ontwikkelingen en bijvoorbeeld de beweging op de arbeidsmarkt en in de detailhandel. Thema’s waar veel grensregio’s mee worstelen. De grensbewoner daarentegen laat zich in mindere mate leiden door de grens. De dagelijkse leefwereld van de grensbewoner, die wordt gekenmerkt door de grensoverschrijdende mobiliteit op het gebied van recreatie en studeren en in mindere mate van werken en wonen vraagt juist om grensoverschrijdende visievorming. Toch blijft de grensstreek op veel structuurvisies vaak een vergeten en inhoudsloos gebied. De vraag is hoe je de grensstreek als kans kunt inzetten binnen de ruimtelijke planning met als doel het potentieel over de grens te kunnen benutten?

Experimenteren met de grens
Om de mogelijkheden voor grensoverschrijdende visievorming te verkennen, is op een experimentele wijze gestart met het opstellen van een euregionale toekomstvisie voor Noord- en Midden-Limburg en de aangrenzende Duitse regio’s. Een visie waarbij de grensstreek als experimenteerruimte en de grens als uitgangspunt fungeert. Nagenoeg iedere partij die betrokken is bij de ruimtelijke ontwikkeling van dat gebied, van lokaal tot nationaal niveau, participeert in het experiment. Deze ruimtelijke en experimentele benadering van de grensstreek is gebaseerd op een frisse wetenschappelijke stroming, genaamd ‘borderscapes’, mede geïnitieerd door Henk van Houtum, hoogleraar Border Studies. Een tweetalige grensoverschrijdende visie met bijbehorende kaartbeelden, die naar verwachting eind 2017 wordt gelanceerd, moet een eerste aanzet zijn naar een structurele vorm van grensoverschrijdende samenwerking binnen het ruimtelijk domein.

Vincent Pijnenburg doet onderzoek naar de rol van de grens binnen de ruimtelijke ordening in het Nederlands-Duitse grensgebied. Hij is als promovendus verbonden aan het lectoraat Fontys Crossing Borders in Venlo en de Radboud Universiteit Nijmegen. Dit artikel is eerder gepubliceerd in dagblad De Limburger.

De foto van de studenten is gemaakt tijdens een bijeenkomst van het project Crossing Borders, onderdeel van het lectoraat. Beide foto's zijn gemaakt door fotograaf Ton Toemen.