Eindhoven,
01
april
2019
|
15:32
Europe/Amsterdam

Vijf mythes over je studieschuld ontkracht

Studenten die na 2015 begonnen met hun studie hebben geen recht meer op de basisbeurs. Het studiefinancieringsstelsel van nu is een leenstelsel. Studenten moeten het geld dat ze van de overheid krijgen voorgeschoten, terugbetalen. Daarover bestaat nogal eens onduidelijkheid. Bron ontkracht vijf veelgehoorde ‘mythes over je studieschuld’.

1. ‘Wanneer ik te weinig verdien, hoef ik niks terug te betalen aan DUO’
Nee, dit klopt niet. DUO maakt zelf de berekening over het maandelijks terug te betalen bedrag, zelfs bij weinig inkomen zal er afgedragen moeten worden. Dat kan dus ook een bedrag zijn van 15 euro per maand. Overigens mag iemand ook beslissen meer af te dragen, zodat de studieschuld sneller afgelost is.

Wanneer je 35 jaar lang geen baan hebt en dus weinig kunt aflossen (want je zult altijd wel íets moeten aflossen), dan vervalt een deel van je studieschuld wanneer die 35 jaar verstreken zijn.  Je kunt meteen beginnen met aflossen, maar ook pas twee jaar nadat jouw studiefinanciering is gestopt.
 

2. 'Mijn studieschuld heeft geen gevolgen voor mijn hypotheek'
Nope. Zelfs de laatste belofte van de onderwijsminister aan studenten die hun basisbeurs moesten inleveren, houdt geen stand. De regels voor het krijgen van een hypotheek zijn weliswaar versoepeld na afschaffing van de basisbeurs, maar nog altijd wordt de maximaal af te sluiten hypotheek lager door een studieschuld.

Dat is altijd al zo geweest, maar door het nieuwe stelsel hebben meer jongeren een schuld en is die bovendien gemiddeld hoger dan in het oude stelsel.

Een studieschuld uit het oude leenstelsel - vóór 1 juli 2015 – telt voor 0,75 procent mee in de berekening van je maximale hypotheek. Omdat de aflostermijn van studieschulden uit het oude stelsel veel korter is dan die uit het nieuwe stelsel, telt de studieschuld zwaarder mee in de berekening van je maximale hypotheek dan een studieschuld uit het nieuwe stelsel.

Heb je een studieschuld uit het nieuwe leenstelsel, dus vanaf 1 september 2015 dan telt de studieschuld voor 0,45 procent mee in de berekening van je maximale hypotheek. Door de langere aflostermijn van de schulden, telt een studieschuld minder zwaarder mee in de berekening van je maximale hypotheek.

3. 'Mijn studieschuld heeft voor mijn partner geen gevolgen'
Ook nope. Hoeveel je per maand moet terugbetalen, hangt af van de hoogte van de schuld en de rente. DUO kan hierbij rekening houden met je (gezamenlijke) inkomen. Als je volgens de terugbetalingsregels vanaf 2012 jouw studieschuld terugbetaalt, bent je verplicht om het inkomen van jouw partner mee te laten tellen bij de berekening van je draagkracht.

Dat wil zeggen: als jullie een huis bezitten (dus bij huur geldt dit niet) als jullie een samenlevingscontract hebben, getrouwd zijn of kinderen hebben.

Er wordt bij het bepalen van de maandelijks af te lossen bedragen, standaard rekening gehouden met jouw draagkracht en daar telt het inkomen van jouw partner altijd mee. Mocht jij te weinig verdienen om überhaupt iets af te kunnen dragen, kan er in dat geval beroep worden gedaan op jouw partner.

4. 'We mogen langer over de afbetaling doen, dus kost het minder'
Dit klopt wel een beetje, maar toch niet helemaal. Studenten mogen er nu 20 jaar langer over doen om hun schulden af te betalen. Eerst was dat 15 jaar, sinds 2015 is dat 35 jaar geworden. Maar er zijn nu meer studenten met schulden en de bedragen zijn ook hoger. De studieschuld was in 2018 gemiddeld 26.000 euro, terwijl dat in 2014 nog maar 15.000 was. Bij deze gemiddelden zou de afbetaling in 2018 gaan om 61,90 euro per maand (maar wel 35 jaar lang!) en in 2014 was dat 83,33 euro.

5. 'Dit leenstelsel is eerlijker dan de basisbeurs'
Met de basisbeurs kregen studenten die vóór die tijd studeerden elke maand zo’n 280 euro studiefinanciering uitwonend en 100 thuiswonend. Afhankelijk van het inkomen van de ouders krijgen studenten een aanvullende beurs. Als studenten binnen 10 jaar een diploma halen, hoeven ze de aanvullende beurs niet terug te betalen. 

De toegankelijkheid van studeren is afgenomen door het sowieso niet ontvangen van een basisbeurs en daarmee is de kansenongelijkheid in het onderwijs de laatste jaren juist toegenomen. Het nieuwe leenstelsel zou eerlijker zijn dan het systeem met de basisbeurs.

Bij de basisbeurs betaalde, in de woorden van GroenLinks, de bakker via de belastingen mee aan de opleiding van de advocaat. Maar al snel bleek dat het juist de kinderen van bakkers zijn die meer last hebben van leenangst dan de kinderen van advocaten, ondanks een hogere beurs en gunstige terugbetalingsvoorwaarden.

Uit verschillende onderzoeken, zoals die van het ministerie van Onderwijs, blijkt dat het nieuwe leenstelsel meer invloed heeft op kwetsbare groepen jongeren, uit bijstandsgezinnen of met laagopgeleide ouders, dan op jongeren met een betere uitgangspositie. [Jacky Eickes]