Eindhoven,
14
september
2022
|
13:28
Europe/Amsterdam

Twee jaar voor halen bsa-norm werpt vruchten af

Het bindend studieadvies uitstellen. Het was een maatregel die het hoger onderwijs in de afgelopen jaren nam vanwege de coronacrisis. En met succes: een grotere doorstroom naar het tweede jaar en beter propedeuserendement was het gevolg.

Dat blijkt uit onderzoek van de diensten Studentenvoorzieningen en Marketing & Communicatie van Fontys. Door de vrijstelling van het bsa, het bindend studieadvies van de universiteit of hogeschool die beslist over de voortgang van de opleiding, kregen eerstejaarsstudenten in 20-21 en 21-22 twee jaar de tijd om aan de bsa-norm van hun opleiding te voldoen.

Als koriander
“Het bsa is iets wat veel discussie oplevert. Het is eigenlijk net als koriander. Je houdt ervan, of vindt het verschrikkelijk. Corona gaf ons de kans om hier uitvoerig onderzoek naar te doen”, aldus Rosemarie Moonen, marketingconsultant bij Fontys.

Tijdens corona werd namelijk besloten om het eenjarige bsa te verlengen naar twee jaar. “We hebben een onderzoek geformuleerd naar de effecten hiervan op studievooruitgang, motivatie en welzijn. Daar hebben we de jaren 2017 tot en met 2020 in meegenomen en hebben we met opleidingen en studenten gesproken die in deze jaren zaten.”

Rosemarie MoonenLagere resultaten
Dat resulteerde in het eindrapport waarin allerlei data werd geanalyseerd. Zo bleek dat onder het cohort 2019, dat als eerste te maken kreeg met een uitgesteld bsa, zowel het aantal behaalde studiepunten (ECTS) als het propeudeserendement lager lag dan het jaar ervoor. Ook daalde het gemiddelde aantal behaalde ECTS met vier punten omdat minder studenten de volledige zestig ECTS behaalden.

Het propedeuserendement, dat bestaat uit studenten dat alle eerstejaarsvakken in het eerste jaar afrondt, daalde van 48 tot 31 procent. Het aantal studenten dat in het eerste jaar al aan de bsa-norm voldeed lag voor cohort 2019 op 42 procent. Negentien procentpunt minder dan voor cohort 2018.

Motivatie en spanningen
Volgens het onderzoek betekende het uitgestelde bsa in het eerste jaar een verlies van motivatie bij sommige studenten. Zo kozen ze sneller voor het niet deelnemen aan herkansingen of ontstond er spanning tijdens groepswerk. Andere studenten gaven aan juist baat te hebben gehad bij het uitstel van het bsa. Zo konden ze beter wennen aan het hbo en hadden ze meer tijd om te bepalen of de opleiding bij hen paste. 

De uitval en het wisselen van studie lag daarbij voor cohort 2019 lager dan in de jaren ervoor. Ook leidde het uitgestelde bsa ertoe dat meer studenten doorstroomden naar het tweede studiejaar. Dat steeg van 63 procent in voorgaande jaren naar 71 procent in 2019. Het grootste deel van die doorstromers bestond uit studenten die de bsa-norm en hun propedeuse nog niet gehaald hadden, maar dit in het tweede jaar wel bereikten.

Hoger propedeuserendement
Het propedeuserendement voor cohort 2019 lag na het eerste studiejaar namelijk zeventien procentpunt lager dan dat voor cohort 2018. Na het tweede studiejaar was dat verschil zo goed als verdwenen. Uit cohort 2018 haalde zo’n 48 procent de propedeuse in het eerste jaar; 16 procent deed dat in het tweede jaar. Voor cohort 2019 was dat 31 procent in het eerste (lager dan 2018) en 33 procent in het tweede jaar (veel hoger dan in 2018).  

Ook bleek uit het onderzoek dat het bsa niet bepaalt of studenten blijven of niet, maar dat studie-ervaring daar een grote rol in speelt. “Heel veel studenten trekken zelf al de conclusie om door te gaan of niet, juist zonder studieadvies.”

Weggestuurd wegens bsa
 Maar dat was volgens Moonen nog niet eens de meest bijzondere conclusie. “Van cohort 2019 behaalde een hoger percentage studenten het derde jaar dan in de jaren ervoor. Dat betekent dat we eerder mensen wegens het bindende studieadvies hebben weggestuurd die hun studie wel succesvol hadden kunnen afronden.”

Kanttekening daarbij is volgens haar wel dat die lichting studenten in coronatijd studeerde. “Veel studenten zeggen dat het uitstellen van het bsa maar ook de pandemie hen juist minder stress gaven. Zo hoorden we terug dat studenten zich in deze periode volledig in hebben kunnen zetten voor school, omdat er anders toch niets te doen was. Dat moeten we natuurlijk niet vergeten.” [Noëlle van den Berg]