Eindhoven,
04
november
2019
|
11:12
Europe/Amsterdam

Tussen topsport en obesitas

Na zijn opleiding Sportkunde bij Fontys ging Boy Sanders aan de slag als wielercoach én als bewegingsdeskundige in een obesitaskliniek. Beide banen benadert hij met een topsportmentaliteit: “Of ik tevreden ben? Eigenlijk wil ik meer.”

Samenvatting

Naam: Boy Sanders
Leeftijd: 23 jaar
Opleiding: Sportkunde aan Fontys Sporthogeschool, afgestudeerd juli 2018
Werk: Bewegingsdeskundige bij de Nederlandse Obesitas Kliniek Heerlen en ondernemer
Salaris: 2800 euro (bruto) voor beide functies (werkweken van gemiddeld 40 uur)

Foto: Charlotte GripsWat doe je op een werkdag?
“In de obesitaskliniek begeleid ik mensen die een maagverkleining ondergaan, vóór en na hun operatie. Dat gebeurt in een team waarin verder een diëtist, psycholoog, arts en zorgcoördinator zitten. Mijn doel is deze patiënten blijvend meer te laten bewegen.

Zo’n trainingsprogramma is maatwerk, al is er bij obesitas vaak sprake van standaard welvaartsziektes als hoge bloeddruk en diabetes 2. Inhoudelijk gaat het meestal om simpele bewegingsoefeningen (wandelen, fietsen) en versterking van de spieren door training met gewichtjes. Overigens adviseer en stuur ik alleen. Ik ga niet met iemand naar de sportschool.”

Via mijn bedrijf coach ik daarnaast een groep wielertalenten en maak ik van-dag-tot-dag-trainingsprogramma’s voor hen. Zo werk ik dus met totaal verschillende doelgroepen: topsporters die je vaak moet afremmen en obesitaspatiënten die je juist in basale beweging brengt. Een interessante combinatie.”

Hoe ging de overgang van studie naar werk?
“Vlotjes. Ik deed ook al mijn afstudeerstage bij deze kliniek. Gedurende dat jaar groeide ik vanzelf in de rol van volwaardig teamlid. Het feit dat ik nu twee banen combineer, lijkt misschien een stuk minder relaxed dan studeren.

Maar die drukte en hectiek is niet nieuw voor mij. Tijdens mijn studie nam ik ook al graag veel hooi op de vork en had ik altijd de nodige bijbaantjes. Sterker, ik heb zelfs het gevoel dat ik nu meer tijd overhoudt.”

Wat heb je in je opleiding gemist?
“Weinig. De opleiding Sportkunde heeft een toegepast karakter. Het curriculum is per definitie al sterk praktijkgericht, en dat maakt het voor mij bijvoorbeeld relatief eenvoudig gerichte bewegingsprogramma’s te maken.

Wel merk ik dat ik een zwak heb voor de achterliggende theorie. Ik zou bijvoorbeeld meer willen weten over het effect van een oefening op bouw- of verbrandingsprocessen in het lichaam bij extreem gewichtsverlies. Wat mij betreft mag dit aspect zwaarder in het bachelor-curriculum meewegen. Wat meer detail en diepgang is niet erg.”

Wat maakt dit werk voor jou zo interessant?
“De obesitas-doelgroep boeit me. Wat iemands persoonlijke verhaal ook is, het blijft mooi om hem of haar op weg te helpen naar een gezonder leven. Daarbij is iedere patiënt verschillend: sommige mensen hebben maar een klein zetje nodig voor gedragsverandering en anderen zijn veel lastiger te motiveren. Het is fascinerend om dan, in mezelf en met ons team, te blijven zoeken naar manieren om de juiste snaar te raken.

In mijn wielercoaching is het al even dankbaar om mensen doelen te zien stellen en bereiken. Bovendien heb ik zelf op hoog niveau gefietst en is het fijn om op deze manier bij peloton betrokken te blijven.”

Tevreden?
“Dat is moeilijk… Waar ik wél zeer over te spreken ben is de combinatie van beide dingen die ik doe. Maar ik heb nog altijd een topsportmentaliteit. Ik wil meer; met wat ik nu doe is mijn loopbaan niet klaar.

Qua patiëntbegeleiding wil ik graag een master volgen om meer theoretische achtergronden van mijn werk te leren kennen. En met mijn bedrijf richt ik op de absolute top van de wielersport. In die zin ben ik dus nog lang niet tevreden. Er is meer te leren en te doen.” [Frank van den Nieuwenhuijzen]

Reacties (0)
Bedankt voor uw bericht.