‘Pingpongen’ over duurzame voedselproductie in Venlo
Vijf dagen voor vijf onderwerpen die gaan over duurzame voedselproductie. Dat is de strekking van de duurzaamheidsweek die deze week plaatsvindt op de Fontys-campus in Venlo. 28 studenten van de opleiding International Fresh Business Management (IFBM) werken er in acht groepen aan uiteenlopende duurzaamheidsprojecten.
Het doel van de duurzaamheidsweek is volgens docent en coördinator Sonja Floto-Stammen om de ‘kenniskloof tussen bedrijven en consumenten te dichten’. “Elke dag van de duurzaamheidsweek staat in het teken van een ander onderwerp, maar de rode draad is dat we elk onderwerp steeds vanuit zowel de consumenten- als de bedrijvenkant belichten. Want die twee spelen eigenlijk steeds pingpong met elkaar als het gaat om duurzame voedselproductie.”
Hete aardappel
Daarmee doelt ze op het feit dat beide partijen de hete aardappel continu naar elkaar doorschuiven. “Consumenten zeggen: ‘Ik wil best duurzamer eten, maar dan moeten bedrijven dat ook betaalbaar aanbieden.’ En bedrijven zeggen: ‘Duurzamer voedsel produceren is duurder, dus dan moeten consumenten ook bereid zijn daarvoor te betalen.’”
Ze leggen de verantwoordelijkheid steeds weer bij de ander. “Die discussie betrekken de studenten op elk onderwerp dat ze onder de loep nemen en aansluitend bedenken ze mogelijke oplossingen.”
Daarmee moet de duurzaamheidsweek ‘inspiratie, informatie, kennisdeling en een resultaatgerichte aanpak’ opleveren, aldus Floto-Stammen. Elke dag krijgen de studenten ’s ochtends een keynote van een spreker van organisaties als Metro (de Duitse variant van groothandel Makro) of Landgard (een coöperatie van 1300 boeren).
Floto-Stammen: “Bij Metro speelt bijvoorbeeld de wens dat consumenten meer druk uitoefenen op de horeca om een duurzamer assortiment aan te bieden, omdat Metro daar weer aan levert. Voor Landgard is de uitdaging om al hun partners duurzaam te laten produceren, zodat ze als coöperatie hun duurzaamheidslabel behouden.”
Overkoepelende vraag
Na elke keynote buigen de studenten zich steeds over een overkoepelende vraag gerelateerd aan de voorafgaande presentatie. Na Landgard is dat bijvoorbeeld: ‘wat kunnen bedrijven bijdragen aan het doel om CO₂-neutraal te worden?’
Daarover geven de studenten vervolgens korte presentaties, waarbij onderwerpen aan bod komen als urban gardening (groene balkons, volkstuinen, etc.), initiatieven tegen voedselverspilling, hergebruik van verpakkingsmateriaal, groene elektriciteit, duurzame transport en mobiliteit of de toekenning van duurzaamheidskeurmerken.
Nadat de studenten zulke mogelijkheden hebben onderzocht, gaan ze aan de slag met een vervolgvraag in de vorm van een video-opdracht. “Hoe kunnen consumenten aangespoord worden tot gedragsverandering, zodat ze ook gebruik maken van die mogelijkheden”, licht Floto-Stammen toe.Zodoende wordt elk onderwerp grondig uitgediept.
“Sonja heeft veel moeite gedaan”, vinden ook de studenten Sophie Lanwehr (22), Katharina Bolten (21) en Saskia Voss (22). “Juist daardoor wordt de materie heel concreet en begrijpelijk.”
Insecten eten
De aanpak vinden ze ‘heel professioneel’ en vooral ‘heel hoopvol’. “Wat we tot nu toe hoorden over duurzame voedselproductie was vaak negatief en ging vooral over wat er niet goed gaat. Deze week hebben we al veel TED-talks gezien over positieve ontwikkelingen en ook van bedrijven gehoord dat ze echt wel willen veranderen. Maar dat kost ze best wat moeite en het is goed om daarvan op de hoogte te zijn. Zodat we al die kanten van het verhaal mee kunnen nemen bij het bedenken van oplossingen.”
Of die positiviteit vrijdag ook overheerst, moet nog blijken, want dan staat het onderwerp ‘waarom zouden we het eten van insecten moeten overwegen’ op de planning. [Anke Langelaan]