Eindhoven,
12
juni
2020
|
10:43
Europe/Amsterdam

‘Meer bewegen is echt een leerproces’

Hoe belangrijk een gezonde, actieve leefstijl is, blijkt weer tijdens deze coronacrisis. Staatssecretaris Blokhuis zet zijn Preventieakkoord voor een gezonder Nederland daarom nog eens extra kracht bij. Bij Fontys Sporthogeschool weten ze dat kleine aanpassingen grote effecten kunnen hebben. Toch worden ze vaak buiten beschouwing gelaten.

Samenvatting

Fontys kent veel opleidingen waar lering kan worden getrokken uit wat nu gaande is. Door zowel docenten als studenten. In een serie artikelen laat Bron docenten en andere Fontys-experts vanuit hun discipline vertellen wat de coronacrisis blootlegt.

Binnen de sporthogeschool ligt het accent de laatste jaren steeds meer op het stimuleren van een gezonde, actieve leefstijl. Met name het lectoraat Move to Be is er vanuit verschillende onderzoeksgroepen mee bezig.

“Váker in beweging komen, Dennis Artsis wel de sleutel”, zegt onderwijsmanager en onderzoeker Dennis Arts. “Dat beïnvloedt alle andere factoren die belangrijk zijn voor een actiever en gezonder leven.”

Kleine beweegmomenten
Binnen het lectoraat zijn er drie leerlijnen: ‘Leren Bewegen’, ‘Beweegvriendelijke Omgeving’ en ‘Actieve Leefstijl’. Arts richt zich op laatstgenoemde en onderzoekt hoe technologie daarbij kan worden ingezet. 

“Juist gericht op kleine beweegmomenten zoals vaker de trap pakken, aan een sta-bureau werken of wandelend vergaderen, kunnen digitale middelen helpen.”

Hij noemt als voor voorbeeld het reserveren van een vergaderruimte. “Als een van die ruimtes ‘de buitenlucht’ is in plaats van alleen maar hokjes op kantoor, kom je bij de reservering al op dat idee. Eigenlijk heel simpel, maar dat geldt voor de meeste uitkomsten uit onze onderzoeken en neemt niet weg dat ze vaak toch buiten beschouwing blijven.”

Het zou volgens Arts ook helpen als bijvoorbeeld bewegingsexperts, gedragsdeskundigen en zeker ook de eindgebruikers meer betrokken waren bij het ontwikkelen van technologische hulpmiddelen, wat in de regel door ‘techneuten’ gebeurt.

Jonge kinderen
Een goede samenwerking staat ook centraal bij de onderzoekslijn Leren Bewegen, waar onder andere docent-onderzoeker, Dave Van KannDave Van Kann, zich mee bezighoudt. “Wij willen weten hoe we jonge kinderen het plezier van bewegen kunnen bijbrengen zodat ze daarmee hun hele leven blijven doorgaan.”

Daarvoor is een optimale motiverende omgeving, zowel thuis, in hun buurt en op school, essentieel, aldus Van Kann. “Die drie willen we dan ook op elkaar afstemmen.”  Want als op school gezond eten gestimuleerd wordt terwijl bij thuiskomst de snoeptrommel opengaat, schiet het natuurlijk niet op, aldus Van Kann. Ze bedachten het project KEIGAAF.

“Daarbij krijgt de school zeggenschap over het project en richt een werkgroep op met onder andere leerkrachten, een sportcoördinator, een vakdocent, een maatschappelijk werker, een kinderopvang-medewerker en – heel belangrijk – ook ouders”, vertelt Van Kann.

Bewegend leren
Zo leert de ervaring dat het bijvoorbeeld kan helpen om schoolpleinen anders in te richten, meer bewegend te leren (dus ‘gewone’ vakken combineren met beweging) en goed en voldoende bewegingsonderwijs aan te bieden, licht Van Kann toe.

“Het ‘ouderwetse’ onderwijs met stilzitten en zenden willen we graag doorbreken”, aldus Van Kann. “Maar het is een kwestie van een lange adem. Daarbij helpt het om tussentijdse succesjes meer uit te lichten. Dat een kind niet meteen opvallend meer gaat bewegen, maar daar wel meer plezier in heeft bijvoorbeeld.”

Kleine stapjes, benadrukt ook Arts. “Meer bewegen is echt een leerproces, net zoals lezen en schrijven. Voor gedragsverandering moet je tijd uittrekken, Maartje Kunenfouten maken en daar weer van leren.”

Buurtsportcoach
Dat leerproces is overigens wel te bevorderen. Daar komt de onderzoekslijn Beweegvriendelijke Omgeving bij kijken, de expertise van docent-onderzoeker Maartje Kunen.

“Wij kijken naar hoe een publieke ruimte zo ingericht kan worden dat mensen een gezonde keuze maken. Meer te voet doen, buiten sporten, dat soort dingen.”

Volgens Kunen hebben nagenoeg alle gemeenten in Nederland een buurtsportcoach die daarbij een belangrijke rol speelt. “Samen ontwikkelen we een online leeromgeving voor het werken aan een beweegvriendelijke omgeving.”

Ze noemt als voorbeeld het creëren van veilige loop- en fietsroutes. “Of de aanwezigheid van langzame verkeersroutes of autoluwe zones. Dat zie je nu heel goed doordat vanwege de lockdown minder auto’s op de weg zijn. Dan blijkt meteen dat mensen hun omgeving anders gaan gebruiken.” [Anke Langelaan]

Reacties (0)
Bedankt voor uw bericht.