door Jan Ligthart,
18
maart
2024
|
10:06
Europe/Amsterdam

Grensoverschrijdende minor wil studenten ogen openen

Een minor voor een combinatie van studenten uit Nederland, Suriname en Curaçao. Het wordt een intrigerende pilot die het Centrum voor Ondernemerschap (CvO) van Fontys in september lanceert. Met als doel: beseffen dat er meer is dan je eigen land en dus ook meer dan je eigen werk- en bedrijfscultuur.

CvO-medewerkers Irene Vriezen en Arjen Korpel hebben er lang aan gewerkt. Afgelopen januari waren ze nog in Paramaribo en enkele maanden daarvoor op Curaçao om de samenwerking met respectievelijk Hogeschool Janssen en University of Curaçao verder uit te werken.

In totaal 45 studenten kunnen deelnemen aan de (social) entrepeneurship minor, 15 van elk land. De studenten beginnen hun minor in Suriname, gaan na zes weken door naar Curaçao en weer zes weken later naar Nederland, voor een afsluitend blok van vier weken. Zo doen zij niet alleen tijdens, maar ook buiten de colleges kostbare ervaringen op in drie verschillende landen. 

De eerste pilot begint in september, de tweede in februari. Zijn die succesvol dan hoopt het Fontysduo de minor uit te breiden naar een bredere doelgroep en vaste voet te geven in het onderwijsprogramma in de drie landen. De colleges zijn financieel gedekt, de studenten betalen wel zelf hun vliegtickets en verblijf. Al is er voor dat laatste zowel in Suriname als op Curaçao al betaalbare accommodatie geregeld.

Subsidie
Dankzij een Erasmus+ subsidie reisden Vriezen en Korpel met nog twee Fontyscollega’s twee jaar geleden al eens naar Suriname om daar een ondernemerschapsprogramma te draaien voor lokale studenten. Dat bleek wederzijds een succes en leidde tot de opzet van deze minor, waarbij het er helemaal om draait dat de studenten vooral ook van elkaar en van elkaars cultuur leren. Wat twee jaar geleden al duidelijk werd: internationale studenten hebben een ander soort begeleiding nodig dan Nederlandse studenten. 

“De culturele verschillen maken dan ook dat de drie groepen straks uit hun eigen comfortzone worden gehaald en zien en voelen dat het overal op de wereld anders is”, meent Korpel. Vriezen vult aan: “Ondernemerschapsonderwijs bestaat niet in Suriname. Ze kennen trouwens ook geen minors. Dus voor hen is het allemaal nieuw. Gezamenlijk met alle partners proberen we dan ook een mooi en gezamenlijk minorprogramma neer te zetten.”

“Wat ons toen en onlangs weer opviel, is dat studenten in Suriname echt alles willen weten, heel graag willen leren. Ze zijn heel gretig en daardoor ook heel snel. Wat studenten hier in zes weken doen, zo bleek ons eerder, doen ze daar in drie weken. Daar hebben ze niet tot alles toegang zoals hier, maar aan de andere kant maakt hen dat creatiever en ondernemender. En waar je hier voor studieopdrachten soms echt moet zoeken naar een goed onderwerp, biedt Suriname juist heel veel kansen voor studentondernemers.”

Cultuur
De studenten gaan dus kennismaken met verschillende denkwijzen en culturen die hen als mens, als student en later als ondernemer meer begrip voor anderen, meer realiteitszin en meer creativiteit moet bezorgen.

“We hebben natuurlijk een gemeenschappelijk verleden”, stelt Vriezen. “Suriname en Curaçao zijn beide voormalige koloniën van Nederland. We spreken dezelfde taal. Maar cultureel zijn we heel verschillend. Daarom start elke minor met een interculturele week, georganiseerd door de studenten van het ontvangende land, waar inkomende studenten leren over de lokale cultuur en het bedrijfsleven daar.”

Arjen Korpel en Irene Vriezen met Guido Rojer van de University of CuraçaoHoe groot die cultuurverschillen zijn, werd Vriezen en Korpel tijdens hun bezoeken aan Suriname weer eens duidelijk. “Hier in Nederland kies je vaak een studie of baan voor het geld, of althans: je moet er wel zelf genoeg mee kunnen gaan verdienen. Dat staat in Suriname pas op de derde plaats. Eerst komen het maatschappelijke belang van je keuze en of het al dan niet goed is voor je familie.”

Klimaat
Iets anders: de culturele winst, het verbreden van de horizon en daarmee nieuwe inzichten verwerven, dat lijken overduidelijke pluspunten van deze minor. Maar er zijn qua klimaateffect en financiële draagkracht wel wat vraagtekens te plaatsen. Toch? Vriezen: “Nee, dit is geen klimaatneutrale minor. Op dat punt kan ik heel eerlijk zijn, we hebben geen verweer tegen dat bezwaar.” 

Vriezen en Korpel wijzen erop dat studenten, van Fontys maar ook van elders, sowieso vaak voor stages of minoren naar het buitenland reizen, en dat dit ook een bewezen verrijking is voor hun persoonlijke ontwikkeling. “Het leren samenwerken met mensen uit andere culturen is de belangrijkste professionele opbrengst. Dat leer je niet of minder snel als je enkel in Nederland blijft.”

En dat de minor alleen mogelijk is als jij als student of jouw ouders de benodigde middelen hebben, toch zeker als je niet uit Nederland komt? Vriezen: "Ja, dat klopt. Toch hopen we dat dit bijdraagt aan het verbreden van de welvaart voor de landen in kwestie. Doordat studenten lokaal de kansen gaan benutten, krijg je een soort ‘steen in de vijver’-effect en ontstaan er misschien wel mooie ondernemingen die het land verder helpen."

Korpel: “Natuurlijk hebben we wel gekeken of hiervoor ook beurzen beschikbaar zijn of kunnen komen voor armlastigere studenten. Maar dat is heel lastig. Er is nu bijvoorbeeld de Koninkrijksbeurs, maar omgerekend gaat dat voor Curaçao om maximaal drie studenten per jaar, dus dat schiet ook niet op. En voor Suriname is er zoiets helaas helemaal niet.”

Vriezen: “We zijn er heel erg mee bezig geweest en zouden het graag anders zien, omdat je dit niet exclusief wilt houden. Ook om het veel breder te trekken dan alleen de twee onderwijsinstellingen waar we nu mee samenwerken. Maar de volgorde is dat we eerst de pilots draaien om te kijken of het werkt zoals bedoeld. Daarna komt de rest.”

Reageren kan hieronder. Eenmaal gepubliceerde reacties worden niet verwijderd

Reacties (0)
Bedankt voor uw bericht.