Eindhoven,
30
november
2017
|
15:12
Europe/Amsterdam

'Ga het gesprek aan, ook over heikele onderwerpen'

Lector Yolanda te Poel over diversiteit in de jeugdhulpverlening

De aandacht voor diversiteit in de jeugdhulpverlening is de afgelopen vijftien jaar verwaterd. Studenten en docent-onderzoekers van Fontys Hogeschool Pedagogiek werken aan verbeteringen, vooral in de contacten met migrantengezinnen. Lector Diversiteit en Orthopedagogisch Handelen Yolanda te Poel: "Je moet het gesprek aangaan, ook over heikele onderwerpen.''

Te Poel vertelt dit vandaag op een bijeenkomst van Tilburg University over diversiteit in de jeugdzorg. Haar lectoraat doet praktijkgericht onderzoek naar samenwerking met migrantenouders in de jeugdhulpverlening. Ook opvoedingshulp bij radicalisering speelt daarbij een rol. De samenwerking vindt plaats in zogeheten Centra voor Pedagogische Innovatie (CPI's) in instellingen in Brabant en Noord-Limburg, waarin behalve de docenten en studenten ook professionals uit de zorg werken.

Wat gebeurt er in die CPI's?
"We onderzoeken daarin onder meer hoe jeugdprofessionals de zorg kunnen verbeteren door aandacht voor diversiteit. En dan niet zo van: onderzoekje, rapportje. Nee, kijken wat de praktijk is, onderzoeken hoe het beter zou kunnen, en dat dan ook in de praktijk toepassen en op maat maken." 

Wat is het belangrijkste issue op dit gebied?
"In de jeugdzorg wordt geprobeerd de betrokkenheid van ouders te verhogen. Zij denken teveel: mijn kind wordt hier in de jeugdzorg gerepareerd, daarna kunnen we gewoon verder. Die gedachte leeft overigens niet alleen bij migrantengezinnen, maar daar wel wat sterker. Terwijl het essentieel is dat de ouders actief meewerken. Ook omdat iedereen het verblijf in de hulpverlening, zeker als het kind uit huis geplaatst is, zo kort mogelijk wil houden."

Wat zijn obstakels bij die betrokkenheid?
''Een voorbeeld: er komen steeds meer technische middelen om te communiceren. Het is belangrijk voor de professionals rond het kind om te weten hoe het thuis gaat, en voor de ouders hoe het in het dagverblijf is gegaan. Dus er worden volop instrumenten ontwikkeld, online bijvoorbeeld. Maar zeker bij een migrantengezin werken die vaak niet. Er zijn barrières op het gebied van taal en cultuur. Face-to-face gesprekken werken zoveel beter. Maar door veel bezuinigingen van de afgelopen jaren is dat vaak onvoldoende mogelijk.''

"Een ander voorbeeld uit de praktijk: een jongere die niet wil meedoen aan de Ramadan. Dan moet er eigenlijk een gesprek volgen tussen de jongere, de ouders en de hulpverlener. Dit gebeurt niet altijd. De hulpverlener kent het belang van de vastenperiode voor de ouders onvoldoende, of het is in de instelling praktisch onmogelijk om 's avonds en 's nachts nog eten te koken.''

Hoe kan de jeugdhulpverlening het beter doen voor migranten?
''De kunst is om het gesprek aan te gaan, ook over heikele zaken, zonder dat je gesprekspartners dichtklappen. Dat vergt veel. We noemen dat wel professionele moed. Die moet je ontwikkelen. De onderwerpen variëren van slaaptijden voor peuters tot seksualiteit bij pubers en radicalisering van iets oudere tieners. Je moet blijven praten, al is het maar omdat je als hulpverlener de ouders achter de keuze wilt hebben voor de beste behandeling is van het kind."

Wat kunnen de CPI's hierin betekenen?
''De studenten ontwerpen in het kader van het onderzoek hulpmiddelen om dat gesprek aan te gaan. Er wordt gebouwd aan een soort databank met gespreksvaardigheden, technieken en trainingen. Er is ook een website in aanbouw waarop 'best practises' worden gedeeld als het gaat om ethische dilemma’s. Daarop staat ook wanneer je alarm moet slaan en anderen bij het gesprek halen, in het geval van radicalisering bijvoorbeeld." [Debbie Langelaan]