Eindhoven,
13
juni
2022
|
11:59
Europe/Amsterdam

Fraudebeleid Fontys: voorkomen beter dan genezen

Waaraan moeten studenten en docenten zich houden bij het afnemen van een toets? Wat is fraude, welke gevolgen kan het hebben, en vooral: hoe voorkom je het? De dienst Juridische Zaken van Fontys bracht een geactualiseerd advies uit.

De  ‘Notitie met handvatten voor het opzetten van fraudebeleid’ dient als inspiratie voor de directies en examencommissies, die vervolgens zelf een nader fraudebeleid bepalen. Volgens een woordvoerder van Juridische Zaken – onderdeel van de dienst Onderwijs en Onderzoek – wijkt de notitie alleen op details af van de vorige editie. Zo is er ruimere aandacht voor digitale toetsing en bevat het document meer gerichte voorbeelden, waaronder een sanctieladder.

Wat is fraude?
De samenstellers beginnen met het definiëren van relevante begrippen, zoals fraude en plagiaat. Vervolgens wordt beschreven wat gedaan kan worden om fraude te voorkomen, en benadrukt het document het belang van goede informatievoorziening aan alle betrokkenen (student, docent én surveillant). Ten slotte noemt het stuk mogelijke onderwerpen die de Fontys-examencommissies desgewenst kunnen opnemen in hun Frauderegeling.

Er is sprake van fraude ‘wanneer is vastgesteld dat het eigen kennen en kunnen van een student niet of niet correct beoordeeld kan (…) worden doordat de student gebruik heeft gemaakt van hulpmiddelen die niet zijn toegestaan, waaronder het afkijken bij medestudenten, of omdat de student werk van een ander heeft laten doorgaan voor eigen werk (plagiaat).’

Overigens geeft Juridische Zaken geen definitie van ‘ernstige fraude’. De ‘Handreiking examencommissies 2021’ van de Vereniging Hogescholen dringt hier wel op aan, omdat deze daad immers kan leiden tot het opleggen van de zwaarste sanctie, te weten definitieve beëindiging van de inschrijving. Desondanks komt de Vereniging Hogescholen zelf ook niet met een definitie.

De samenstellers van de notitie zien ervan af omdat het begrip niet terug te vinden is in de Onderwijs- en Examenregelingen van Fontys. Een mogelijke verklaring is dat er zelden sprake zal zijn van ernstige fraude op grond waarvan de inschrijving beëindigd moet worden en dat het daarom ook lastig is om op voorhand een definitie op te stellen.

Preventie plus duidelijke regels
Sowieso is voorkomen beter dan genezen. Daarom dringen de samenstellers erop aan dat er in het leerproces van de student volop aandacht is voor het voorkomen van fraude en plagiaat. De ethische aspecten moeten daarbij aan bod komen (ook in het kader van de latere beroepsuitoefening), evenals praktische zaken als een correcte bronverwijzing.

Ter preventie van fraude en plagiaat is er een duidelijke rol voor docenten. Zij kunnen opdrachten zo formuleren dat het voor studenten moeilijk is om werk van anderen te gebruiken, bijvoorbeeld door eigen ervaringen van de student te bevragen. Voor de afname van (digitale) kennistoetsen kan gewerkt worden met het randomiseren van vragen en/of antwoordalternatieven. Ook wordt fraudepreventie-software als Schoolyear of Windows2Go aangeraden.

Voor alle betrokkenen – student, docent en surveillant – moeten de do’s en don’ts vooraf helder zijn omschreven. Zo biedt de notitie voor de student gedetailleerde richtlijnen voor toiletbezoek en al dan niet toegestane hulpmiddelen als laptops en etuis.

Opzet Frauderegeling
In de bouwstenen voor een mogelijke Frauderegeling komen procedures aan bod die gelden bij het vermoeden van fraude (aanspreken van de student, en uiteindelijk proces-verbaal naar de examencommissie). Op te leggen sancties worden beschreven in de vorm van een sanctieladder, oplopend qua zwaarte.

Bij de zwaarte van de op te leggen sanctie weegt bijvoorbeeld de aard en omvang van de fraude mee, en de vraag of er sprake is van recidive. Een en ander leidt tot consequenties als het ongeldig verklaren van een toets of een verbod om ook andere toetsen af te leggen.

Geen onderscheid fraude en onregelmatigheden
In 2021 verscheen in het kader van het ‘Versnellingsplan Onderwijsinnovatie met ICT’ een handreiking voor examencommissies over het onderscheid tussen onregelmatigheden en fraude. Vaak worden beide termen in één adem genoemd. Een verwijtbare onregelmatigheid is bijvoorbeeld ongeoorloofd gebruik van een smartphone.

De samenstellers van de notitie concluderen nu dat het maken van onderscheid tussen onregelmatigheden en fraude overbodig is. Zij baseren zich daarbij op de definitie in de OER, waarbij elk handelen in strijd met de regels die zijn vastgesteld rondom toetsing sowieso wordt beschouwd als fraude. [Frank van den Nieuwenhuijzen]

Reacties (0)
Bedankt voor uw bericht.