Er was eens een adviseur
Er was eens een man, maar het had ook een vrouw kunnen zijn. Hij werkte voor een hogeschool, maar het had ook een universiteit kunnen zijn. De man was docent. Een hele goeie! Op een dag aanvaardde hij een baan als afdelingshoofd, maar het had ook beleidscoördinator kunnen zijn. Hij vertelde iedereen dat hij zo meer impact kon maken. Net zolang tot hij het zelf begon te geloven.
Een paar jaar later runde de vrouw, die dus ook een man had kunnen zijn, een veranderingsprogramma, maar het had ook een onderwijsimplementatie kunnen zijn. Ze was goed in haar werk. Ze won zelfs prijzen. Op een dag aanvaardde ze een baan bij een extern bureau. Daar werd ze adviseur, maar het had ook consultant kunnen zijn. Ze vertelde iedereen dat ze zo meer impact kon maken. Net zolang tot ze het zelf begon te geloven.
De rijksoverheid betaalde vorig jaar 2,7 miljard aan externen. Drie keer zoveel als tien jaar geleden. Ook binnen het onderwijs stappen regelmatig getalenteerde mensen naar onderwijsadviesbureaus. Ze zijn slim en ambitieus genoeg om de sprong te wagen, maar niet slim en ambitieus genoeg om gewoon voor de school te blijven werken.
Het probleem is, dat de uittocht van talent ertoe leidt dat het voor de achterblijvende organisaties steeds moeilijker wordt om de externen aan te sturen. Om de dure adviseurs goed te instrueren.
Adviesbureaus zijn wat dat betreft net ChatGPT: best slim, maar je hebt er geen reet aan als je steeds de verkeerde vragen stelt.
Rens van der Vorst is technofilosoof, werkt bij Fontys hogescholen ICT en Engineering en is auteur van diverse boeken, waaronder het onlangs verschenen Digitale Gremlins. Lees hier de eerdere columns die hij voor Bron schreef.