Eindhoven,
17
september
2018
|
15:03
Europe/Amsterdam

Elk kind verdient een pedagoog

Maike Kooijmans houdt op 20 september haar lectorale rede

We moeten eens ophouden met de prestatiedwang die onze maatschappij aan iedereen oplegt, een dwang die zelfs peuters al meekrijgen. En zeg niet tegen Maike Kooijmans, Fontys-lector Opvoeden voor de Toekomst, dat ‘onze maatschappij nu eenmaal zo werkt’, want het kan volgens haar wel degelijk anders en dat gebeurt ook. Kooijmans noemt het Talentologie.

“Ik zie het als een nieuwe beweging”, zegt Kooijmans. Het doel van Talentologie is dat ieder kind en iedere jongere de kans krijgt om zijn eigen talenten te ontwikkelen. “Het huidige onderwijs is erg gericht op wat een leerling niet kan. Dat wordt voortdurend benadrukt; talenten die buiten het curriculum vallen, worden veel minder gewaardeerd. Sociale vaardigheden, sportiviteit, enorme vindingrijkheid: daar lijken opvoeders niet veel mee te kunnen. Je moet als kind in het gareel van curricula en prestatienomen. Daardoor krijgen vooral kwetsbare jongeren zo vaak het gevoel te falen, dat ze niet mee kunnen, hetgeen dan ook uitkomt.”

Kwetsbare groep
Kooijmans heeft het begrip Talentologie enkele jaren geleden ontwikkeld in haar proefschrift. Ze omschrijft het als ‘talentgericht werken vanuit pedagogisch perspectief’ en paste het toen vooral toe op jongeren die dreigden delinquent te worden. “Op een gegeven moment zag ik in dat het niet alleen voor deze kwetsbare groep, maar voor alle jongeren belangrijk is om op een andere manier aangesproken te worden op hun talenten.”

De hamvraag is natuurlijk: hoe? Kooijmans: “Hier ligt een taak voor opvoeders. Die moeten de prestatiedruk in ons onderwijs en onze samenleving, sterk gaan relativeren.” Zoals de minister van Onderwijs, die de eis van 60 studiepunten in het eerste jaar laat vallen? “Dat is een goede bedoeling, maar veel belangrijker is dat we de talenten die studenten buiten het directe curriculum om ontwikkelen gaan waarderen, uitgedrukt in studiepunten. Anders zijn we straks allemaal net zo overspannen als nu, maar dan van 40 studiepunten.”

Pedagogische allianties
Vervolgens moeten de opvoeders zich verzamelen in wat Kooijmans pedagogische allianties noemt, rondom kinderen en jongeren. Op dit moment lopen er vanuit het lectoraat diverse projecten, verspreid door het land, waarbij allerlei professionals in pilots met elkaar samenwerken. Onderzoekers, (Fontys-)studenten, jongerenwerkers, mensen uit het onderwijs, de kinderopvang, de jeugdzorg, gemeentelijke en landelijke ambtenaren: allemaal scharen ze zich rond kinderen en jongeren, om te kijken hoe ze hen kunnen helpen hun talenten te ontwikkelen die ze bij zichzelf ontdekken, in plaats van zich altijd aan anderen te (moeten) meten.

Kooijmans houdt op 20 september haar lectorale rede ‘Opgroeien en opvoeden in vloeibare tijden’, waarin ze meer over dergelijk praktijkonderzoek vertelt. Uiteindelijk verzamelt haar lectoraat de ervaringen en resultaten, zodat de nieuwe inzichten opgenomen kunnen worden in de bachelor en master opleidingen van Fontys Hogeschool Pedagogiek.

Houtbewerkers en barista's
Nog een voorbeeld? “In de Spoorzone in Tilburg bestaat een werkplaats waarin jongeren met een verstandelijke beperking hun talenten kunnen ontwikkelen, op allerlei manieren. Of ze nu houtbewerker willen worden of barista. Er worden mensen bij gezocht, winkeliers, of pedagogen of wie dan ook, die hen dat kunnen leren.”

Deze manier van werken, heel dicht bij de jongeren zelf, mag zich momenteel verheugen in veel belangstelling. Binnen de pedagogische wereld, maar ook van de overheid. Er is volop geld voor onderzoek, beaamt Kooijmans. Om een reden die je misschien niet direct zou bedenken: het geeft meer inzicht in het denken en doen van opgroeiende jongeren. Belangrijk om te weten als het bijvoorbeeld gaat om het vroeg signaleren (en tegengaan) van radicalisering.

Radicalisering
“Een van de oorzaken van radicalisering is frustratie. Die ontstaat, onder andere, wanneer je niet kunt voldoen aan de prestatienormen. Zo wordt het vaak niet gezien, er is alleen een ongemotiveerde jongere die steeds negatiever gedrag vertoont. We kijken meer naar de prestaties en het gedrag, de buitenkant van het kind, in plaats van naar emoties.”

Is het werkelijk zo erg? Kooijmans weet zeker van wel: “Het begint al in de peuterspeelzaal. Artsen rapporteren steeds meer stress bij de allerkleinsten. Ze weten al precies hoe ze hun mooie kant moeten laten zien op selfies. Het sociale media-gebruik is natuurlijk sowieso een stressfactor voor deze generatie. Het versterkt de dwang van buitenaf: je moet niet alleen presteren op school en daarbuiten, maar ook nog eens een goed beeld van jezelf neerzetten op de sociale media.” [Debbie Langelaan]