Eindhoven,
16
november
2021
|
10:52
Europe/Amsterdam

De moeizame werkdag van een blended docent

Thuiswerken tenzij. Mondkapjes op of af. Online en dan weer offline. Of allebei tegelijk. De werkdag van een docent kan verwarrend en fruststrerend zijn anno nu. Onderstaand relaas dat FHICT-docent Huub Prüst mailde naar Bron is een fraaie afspiegeling van de worsteling die veel Fontys-docenten dagelijks doormaken.

'Terwijl ik naar het gebouw loop, realiseer ik me dat de mondkapjes weer op moeten bij verplaatsing in het gebouw. Een beetje onwennig. Gelukkig heb ik er een bij me. In het lokaaltje waar de bijeenkomst met het projectteam is, kan het weer af.

Mijn collega die binnenkomt zegt, een beetje verontschuldigend, dat ze 'anderhalve meter wil houden'. Ze gaat achterin het lokaaltje staan. Ze is gisteren bij een bijeenkomst geweest met een collega die corona blijkt te hebben. Zelf is ze gevaccineerd, heeft gisteren afstand gehouden, heeft uitgezocht dat ze volgens de RIVM richtlijnen geen actie hoeft te ondernemen, maar toch….. liever anderhalve meter.

Aan de volgende collega die binnenkomt vertelt ze weer haar verhaal. Binnen 10 minuten heeft ze het drie keer verteld. Het idee om een sticker te ontwerpen voor op de borst vindt ze lumineus. We maken ‘m.

Tijdens de bijeenkomst komt via Teams een berichtje voor mij binnen van een andere collega: Haar zoontje moet ‘s middags getest worden, en ze moet de assessments die op locatie zouden zijn vanuit huis doen. We besluiten de gehele assessments online te doen. Op locatie vertel ik dat tegen de studenten. Een student protesteert dat hij zijn oortjes niet bij zich heeft.

Moeizaam
Na de ochtendbijeenkomst verzorg ik samen met twee collega’s een informatieve / interactieve lunchsessie. Een deel van de collega’s is fysiek aanwezig, een deel via Teams. Het hanteren van de communicatie kanalen verloopt erg moeizaam. Tot wie richt ik me? Via de laptop waar de collega’s op Teams te zien zijn? Ik richt met liefst tot de fysiek aanwezige collega’s, maar kan de Teams collega’s niet negeren.

Helaas kunnen de online collega’s de vragen en opmerkingen van de offline collega’s niet verstaan. Het is een gehannes. Een online collega probeert me te helpen via de chat, maar ik zie het niet. Op het grote scherm achter me zie ik dat ik voor de online collega’s nauwelijks zichtbaar ben vanwege het tegenlicht voor mijn laptop camera. Eén van de online collega’s in het midden van het grote scherm is de hele sessie duidelijk met iemand anders aan het praten en maakt daarbij veel gebaren. Het ziet er raar uit.

Onderweg van het ene naar het andere gebouw, eet ik de rest van mijn lunch. Voor de online assessments ‘s middags, vind ik een kleine werkruimte. Op locatie doe ik de online assessments. Helaas werkt het geluid van mijn laptop niet, waarschijnlijk vanwege de setting in de lunchmeeting. Na alles opnieuw opstarten lukt het, zij het wat te laat.

Oh shit
Na de assessments ga ik nog iets vertellen in een bijeenkomst met nieuwe collega’s. Leuk! In het trappenhuis kom ik een gebouwbeheerder tegen. Hij hoeft niks te zeggen. “Oh shit! vergeten op te zetten. Sorry.” Ik doe het meteen.

Huub Prüst op campusIn het lokaal aangekomen, blijkt naast de aanwezige nieuwe collega’s een deel van de nieuwe collega’s ook online te zijn. Terwijl ik de online Teams omgeving aan het klaarzetten ben, hoor ik een collega aan de andere kant zeggen: 'Dat is wel héél veilig, Huub!, een mondkapje voor een online meeting...' Er wordt gelachen. Ik zet t mondkapje af.

In welke taal ga ik dit doen? Nederlands? Engels? Er blijken non Dutch speaking collega’s bij te zijn al weet ik niet wie. Engels dus. Ineens vraag ik me af: Eh….. waar ben ik eigenlijk? Online? Offline? Ach, ik ben natuurlijk in beide tegelijkertijd, of om Johnny Cash te citeren: I walk the line.

Welke taal spreek ik? Nederlands? Engels? Tot wie richt ik me? Als ik recht vooruit kijk, zie ik de aanwezige collega’s. Dat ken ik nog van vroeger. Daar kun je gewoon tegen praten. Die zeggen wel iets terug.

De online collega’s zie ik voor een deel als ik naar de laptop kijk, of naar het grote scherm achter me. Tegen hen kan ik ook praten als mijn microfoon aanstaat en het doet. Horen ze me? Hoe zien ze me daar aan de andere kant eigenlijk?

De collega’s in het lokaal stellen vragen en maken opmerkingen. Interactie! Voor de online collega’s herhaal ik wat er gezegd wordt zodat zij het kunnen volgen. De online collega’s zelf blijken geen vragen of opmerkingen te hebben. Ik kan er wel tegen praten, maar er komt niets terug. Geen interactie.

Het voelt soms een beetje ontheemd, al die blendedness. A little bit displaced now and then. Op de snelweg merk ik dat ik mijn mondkapje nog op heb. I take it off and carry on...'

Reacties 1 - 2 (2)
Bedankt voor uw bericht.
Nick
16
November
2021
Ik heb begrepen dat er twee manieren zijn om 'blended' op te vatten. De éne: wat online uitstekend werkt, doe je online en wat op locatie uitstekend werkt, doe je op locatie. De andere: we mengen voortdurend in meer of minder gelukkige of ongelukkige constructies de twee werelden. De eerste opvatting heeft potentie. De tweede creëert ongemakkelijke situaties. Je mooie verhaal, Huub, met zoveel herkenbare elementen, laat zien dat we voorlopig nog met z'n allen aan het zoeken blijven.
Jo-An
16
November
2021
Mooi opgeschreven, Huub! En (helaas) toch ook wel erg herkenbaar...