Tilburg,
14
mei
2018
|
14:12
Europe/Amsterdam

De ironie van emoji’s

Jos Baijens, docent eindredactie en taalbeheersing bij Fontys Hogeschool Journalistiek, las Het zonderwoorden-boek. Waarom we steeds meer zeggen met emoji  van Lilian Stolk. Dat zou volgens Baijens iedere (oudere) docent moeten doen.

door Jos Baijens
Emoji’s zijn nog geen twintig jaar oud, maar in 2015 benoemde de Oxford Dictionary Tears of Joy, de emoji die huilt van het lachen, al tot woord van het jaar. Op de website www.emojitracker.com is het gebruik van emoji’s live te volgen: op dit moment is de smiley die lacht met tranen in de ogen wereldwijd al meer dan twee miljard keer gebruikt.

Emoji vormen een ‘nieuwe beeldtaal’, een beeldtaal die hier is om te blijven, zo stelt Lilian Stolk in haar boek Het zonderwoorden-boek. Waarom we steeds meer zeggen met emoji. Bijna iedereen gebruikt tegenwoordig een mobiele telefoon en meer dan 80 procent van de gebruikers appt of chat met behulp van emoji’s. Vooral de jeugd is er behendig in, ouderen voelen zich wat ongemakkelijk. Sommigen vinden het gebruik van duimpjes, hartjes en smileys kinderachtig en plat, maar je kunt heel snel een duidelijke boodschap afgeven die anders veel meer tekens en dus tijd nodig heeft. Het succes van de emoji’s lijkt niet te stoppen.

Emoji-expert
Lilian Stolk, historica en kunstenares en, volgens de omslag en haar website, ‘de emoji-expert van Nederland’, beschrijft in haar boek de geschiedenis van emoji’s kort en goed. Emoji’s zijn groot geworden in Japan, waar ze schatplichtig waren aan de populaire Manga-strips. Met de komst van mobiele technologieën, I-mode met name (van het bedrijf NTT Docomo), groeide de populariteit enorm: mensen wilden snel extra informatie geven, met gebruikmaking van heel weinig tekens. Emoji’s braken internationaal door toen Apple zijn Iphone in Japan wilde gaan verkopen en daar emoji’s in moest bouwen. De rage sloeg over naar andere landen en nu kent iedereen emoji’s, overal ter wereld.

Het Japanse woord ‘emoji’ lijkt alleen maar toevallig op het Nederlandse woord ‘emotie’. Vóór de emoji’s kende het westen al emoticons, uit tekens en letters bestaande ‘afbeeldingen' (zoals :-)). Het nadeel daarvan was echter dat je je hoofd moet draaien om te zien wat ze betekenen. Met de komst van beeldschermpjes op telefoons vielen de grenzen van de tekstwereld weg.

Unicode Consortium
Stolk legt de snel groeiende wereld achter emoji’s bloot. Ze laat het belang zien van Unicode Consortium, het nonprofitbedrijf dat ervoor zorgt dat tekens wereldwijd met dezelfde digitale codes zijn vastgelegd. Alle talen ter wereld kunnen zo tekens van elkaar vertalen. Niet alleen de digitale code van letters en cijfers zijn zo vastgelegd, maar ook de toenemende stroom emoji’s. Unicode lanceert er tientallen tot honderden per jaar. De verschillende bedrijven (als Samsung en iPhone, Microsoft en IBM) bepalen vervolgens hoe die tekens en emoji’s er precies uit komen te zien op hun apparaten.

Emoji’s zijn niet alleen maar een communicatiemiddel voor de jeugd, een soort straat- of jongerentaal, en ze zijn niet alleen maar onderdeel van marketing, ze zijn ook politiek. Sinds een aantal beroemdheden zich ermee ging bemoeien zijn emoji’s ook belangrijk voor de emancipatie van verschillende groepen in de wereld. Joden, moslims, gekleurde mensen, homo’s, vegetariërs: iedereen eist dat zijn of haar identiteit in emoji’s uit te drukken is. Er is sterk gelobbyd voor emoji’s die een tulband of een hijab dragen, en Unicode ging snel overstag. De auteur interviewt de ontwerper Ruben Pater (auteur van The Politics of Design) en verschillende ontwikkelaars, onderzoekers en gebruikers van emoji: de lobby om de beeldtaal is een wereldwijde. En de westerse dominantie van die beeldcultuur is bij emoji’s duidelijk en definitief afgelopen.

Dubbelzinnig
Stolk, die zelf de Rietveldacademie heeft doorlopen, besteedt ook aandacht aan taaltheorie en beeldtaaltheorie (op een wat algemene manier, het boek is gericht op een heel breed publiek). Wat is taal? Hoe is het schrift ontstaan en wat is de relatie tussen beeld en taal?

Ze laat zien dat beeld vaak de gesproken kant van taal vervangt wanneer we digitaal communiceren. In plaats van aan de toon te horen dat we iets ironisch bedoelen, plaatsen we daar nu een smiley met een knipoog bij. Maar beeld is vaak dubbelzinnig, dus emoji’s roepen ook hun eigen problemen op. De eerste rechtszaken over de precieze betekenis van emoji’s zijn al gevoerd. En over dubbelzinnigheid gesproken: de oma van Lilian ziet in de emoji met de aubergine een groentesoort, terwijl de jeugd die heel anders interpreteert. Echt universeel is ook de betekenis van beeld dus helemaal niet. De poep-emoji betekent in Japan ‘geluk’ en bij ons gewoon ‘poep’. Verschillende tranen op verschillende plaatsen drukken ook voor verschillende culturen andere dingen uit: de beeldtaal is nog in ontwikkeling.

Aardverschuiving
Ook buiten de internetwereld rukken de emoji’s op: artsen gebruiken ze om de patiënten aan te laten geven hoeveel pijn ze hebben en in klaslokalen hangen posters met enkele tientallen emoji’s waarmee kinderen aan kunnen geven hoe ze zich voelen (How are you feeling today?). Blijkbaar werken die emoji’s drempelverlagend.

Er zijn al boeken geschreven met alleen maar het gebruik van emoji’s, sommige bedrijven gaven al persberichten uit in emojitaal, er zijn hashtags trending die over emoji’s gaan. Het momentum van emoji’s wordt heel duidelijk. Ook de leeftijdkloof wordt duidelijk: jong gaat er sneller en makkelijker mee om dan oud. Er blijkt zich een aardverschuiving te voltrekken in de manier waarop velen communiceren. Lilian Stolk bewijst met name de oudere generaties een dienst door die blijvende verandering bloot te leggen.

Nieuwe bril
Dit is dus een belangrijk boek voor docenten: in de klas praten studenten op een ‘normale’, volwassen manier met elkaar en met docenten. Maar online en mobiel praten zij vaak en steeds meer op een hele andere manier: sneller, met veel meer ironie en met verwijzingen naar zaken die de docenten ontgaan. Die online wereld en de manier van communiceren aldaar neemt toe in belang voor de studenten. Die wereld groeit bovendien snel, terwijl de docenten daar niet in thuis zijn. Het is dus belangrijk om kennis te nemen van die nieuwe manier van Jos Baijenscommuniceren en om vervolgens met een nieuwe bril naar studenten te kijken. Dit boek zorgt voor meer begrip tussen generaties.

Emoji’s zijn een blijvend (taal)fenomeen, een sterke aanvulling op de geschreven taal, en zijn aan een opmars bezig. Emoji’s transformeren daarmee onze taal. Hoe lang zal het nog duren voordat BRON emoji’s gaat gebruiken?

Lilian Stolk, Het zonderwoorden-boek. Waarom we steeds meer zeggen met emoji. Amsterdam: Maven Publishing, 2018.