Eindhoven,
15
mei
2017
|
00:00
Europe/Amsterdam

Column Luc de Graaf

Ik fietste naar de stad en zag veel hulpstukken. Wandelstokken, scootmobielen, rollators, krukken. Mensen en hun hulpstukken, het is me wat. Ik ging op een bankje zitten. Tegenover een snackbar met een ouderwetse muur vol warme happen lui vlees. Er kwam een scootmobiel aangereden. Daar zat een man in met een shaggie op zijn onderlip. Vanuit de remmanoeuvre van zijn gesubsidieerde voertuig lanceerde hij zichzelf op twee benen naar voren, wierp in één beweging geld in een gleuf en nam een kipcorn uit een vakje. Of een smulrol, macaronihapje, lihanboutje, gepaneerde frikadel, satékroket, broodje kipburger of bamischijf. Dat kon ik niet zien. Ik kon wel zien dat de versnapering al half op was toen hij weer terugviel in zijn comfort. Want comfortabel zijn ze, die scootmobielen. Ik zou d’r zo mee op vakantie willen, slingerend over Gods wegen, slapend in hooimijten, met zo nu en dan een ontmoeting met een Italiaanse of Zweedse lotgenote om de lusten te lossen. Ik zal niet verder in detail treden aangezien deze er ook niet zijn.

Nederland is een land van hulpstukken. Ik heb er zelf ook een. Een ICD. Als mijn hart meer dan 220 slagen per minuut slaat, krijg ik een schok van deze ICD. En dan leef ik weer rustig verder. En op deze manier introduceer ik mij aan u. Ik ben uw columnist. Mag ik ook ‘je’ zeggen? Doe ik dat de volgende keer.

Luc de Graaf speelt in het theater, schrijft verhalen en maakt korte filmpjes. Hij is onze columnist.