Eindhoven,
05
juni
2018
|
19:06
Europe/Amsterdam

Burgerschapsonderwijs strenger regelen: Goed idee?

Het burgerschapsonderwijs komt niet goed uit de verf. Daarom wil onderwijsminister Arie Slob wettelijk vastleggen wat kinderen precies moeten leren over hun plek in onze samenleving. Bron peilde de mening van twee Fontys-docenten hierover. "Terecht dat er meer regels komen. Op sommige scholen is er sprake van een zorgwekkende situatie.”

door Frank van den Nieuwenhuijzen
Burgerschap is de manier waarop mensen deelnemen aan onze maatschappij. In Nederland betekent dat: met respect voor elkaar, voor rechtsstaat en democratie en voor de vrijheid van ieder individu. De bestaande wetgeving verplicht basis- en middelbaar onderwijs om aandacht te besteden aan actief burgerschap en sociale integratie, maar laat de manier waarop aan de scholen zelf. Dat blijkt amper te werken: veel scholen maken zich ervan af met één lesje per jaar.

Anne Frank Huis
Hay JanssenIs uitbreiding van de wet een goed plan? “Ja”, zegt Hay Janssen, docent maatschappijleer bij Fontys Lerarenopleiding Tilburg. “Ik vind dat er op sommige scholen sprake is van een zorgwekkende situatie. Het burgerschapsonderwijs is te ongericht.”

Zo proberen scholen een excursie naar het Anne Frank Huis of de plaatselijke moskee te ‘verkopen’ als burgerschapsonderwijs. “De overheid wil juist dat burgerschap een structureel thema is. Het gaat erom dat je in de hele school een cultuur uitdraagt, ook buiten schoolvakken als levensbeschouwing of maatschappijleer om.”

Practice what you preach
De volledige naam van de opleiding die studenten aan FLOT volgen is ‘maatschappijleer en burgerschap’. Janssen: “In ons eigen curriculum is er dus alle ruimte voor, bijvoorbeeld in het vak ‘Visies op Burgerschap’.” Daarnaast hanteert maatschappijleer practice what you preach. Dat betekent dat het de bijbehorende principes zelf actief naleeft. “Bij ons krijgt dat vorm omdat we binnen de opleiding standaard uitgaan van onderling respect en openheid. Docenten en studenten krijgen de ruimte om hun eigen persoonlijke waarden te laten zien.” Ook 'democratie' krijgt letterlijk vorm. “Bijvoorbeeld in onze medezeggenschap: iedereen die dat wil kan meepraten over hoe we hier werken.”

Janssen vindt méér wetgeving een goed middel om het burgerschapsonderwijs te verstevigen. “Dat stelt de Onderwijsinspectie bovendien in staat beter te controleren wat er gebeurt. Al moet er altijd ruimte blijven voor eigen accenten bij de invulling van burgerschap.” Mede gezien dat evenwicht is Janssen benieuwd naar de uitkomst van een consultatieronde die de minister komende maand organiseert over de nieuwe wetgeving.

Generaliseren
Angeline van der KampAngeline van der Kamp is docent bij de master Educational Needs aan Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg (OSO) in Utrecht. Bovendien is ze lid van de kenniskring van het lectoraat ‘Waarderen van diversiteit’. “Onder masterstudenten is het thema ‘burgerschap’ volop onderwerp van gesprek. Allemaal willen ze de zelfredzaamheid van kinderen stimuleren en hen begeleiden naar een passende plek in de maatschappij.”

Ze ergert zich daarom aan de negatieve berichtgeving rond burgerschapsonderwijs. “Dan hoor je weer zeggen: Hét burgerschapsonderwijs gaat niet goed of hét passend onderwijs is mislukt. Ik vind dat vervelende generalisaties. Laten we een voorbeeld nemen aan al die gedreven professionals die erin slagen om het wél goed te laten gaan.”

Anders kijken naar kinderen
Van der Kamp ziet weliswaar het nut van uitgebreidere wetgeving rond burgerschapsonderwijs, maar pleit liever voor een bredere cultuurverandering. “Burgerschapsthema’s als onderling respect en waardering voor elkaars persoonlijke vrijheden moeten leerlingen in de eerste plaats voelen en ervaren. Juist daarvoor moet in het onderwijs meer aandacht komen.”

Bijvoorbeeld door nieuwe onderwijsvormen als gepersonaliseerd leren. “Hier is er per definitie meer ruimte om leerlingen beter tot hun recht te laten komen, en ze verantwoordelijk te maken voor de eigen leerweg. Op die manier worden leerlingen zich op den duur ook bewust wie ze zijn en wat ze kunnen betekenen binnen de samenleving.”

Klinkt dat allemaal niet een tikkeltje idealistisch? “Nee, docenten moeten denken in kansen, de mens achter de leerling zien en goed kijken wat wél haalbaar is. Als je kinderen de ruimte geeft en goed luistert naar hun verhalen, kun je dat terugkoppelen naar de lesstof. Zo gebruik je de eigen ervaring van het kind als concreet aanknopingspunt en als basis om ze verder te ondersteunen in hun ontwikkeling. Zulke vormen van ‘contextrijk leren’ zijn binnen het burgerschapsonderwijs juist bruikbaar. Misschien zelfs een voorwaarde.”

Reacties 1 - 1 (1)
Bedankt voor uw bericht.
J. Westen
08
June
2018
Gelukkig leveren we ieder jaar vele studenten af die hier prima voor zijn toegerust en zonder nascholing aan de slag kunnen op het MO, waar we dat ook al jaren succesvol doen op het MBO. Wat een gemiste kans dat het vak Omgangskunde, wat nota bene een Fontys- opleiding is, hier niet wordt genoemd. Een oplossing binnen handbereik dunkt me.