AI, de nieuwe slangenolie
Clark Stanley, de Ratelslangkoning, verkocht slangenolie aan Amerikaanse cowboys. Een wondermiddel, volgens Stanley. Echter: later bleek dat zijn ratelslangolie bestond uit rundervet, rode pepers en terpentijn.
En niet werkte.
Slangenolie werd zo het symbool voor fraude en kwakzalverij. Tegenwoordig valt de term regelmatig in één adem met kunstmatige intelligentie (AI). Het idee: veel AI is een hype. Overschat. Het werkt helemaal niet zoals wordt beweerd.
AI kan op basis van een foto bepalen of je homo,- of heteroseksueel bent. Echt? Natuurlijk niet. Seksuele geaardheid is geen kwestie van één of nul. Veel mensen weten het zelf niet eens.
AI herkent emoties. Ja, doei! Het kan gezichtsuitdrukkingen classificeren. Dat is iets heel anders. AI kan artikelen schrijven. No way! Het raadt slechts welk woord statistisch volgt op het woord daarvoor.
Het echte gevaar van AI is niet dat het werkt, maar dat wij gelóven dat het werkt. En dus overal toepassen. Daarmee slaan we de plank mis en doen we onszelf tekort. We verlagen, als we niet uitkijken, onze standaarden naar die van een computer.
Slangenolie als norm. Misschien is het al gaande.
Zo las ik pas in een document van Surf:
'Dit rapport is voortgekomen uit een transitiearena (…). Een participatieve aanpak waarin friskijkers en dwarsdenkers komen tot nieuwe inzichten, transitieperspectief en -strategie. Deze wetenschappelijke aanpak brengt transitieanalyse, visievorming en backcasting samen met het identificeren van transitie-experimenten en versterken van ingezette acties.’
Had een mens dit geschreven? Of was het een invuloefening van een AI? Ik twijfelde.
Wat denkt u?
Rens van der Vorst is technofilosoof, werkt bij Fontys Hogescholen ICT en Engineering en is auteur van 'Waarom je altijd wilt winnen van je navigatieysteem'. Lees hier de eerdere columns die hij voor Bron schreef.